HONIG'S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor lOct.
VUURWERK '"LJ1;'""
DSCH DAGBLAD - Tweede Blad
Zaterdag 30 December 1??3
lOUWKUNSTIG SCHOON^
HISTORISCHE FIGUREN.
UIT DE BONTE WftERELD.
DE LAKENHAL.
I.
_,rens iets uit de bouwgeschiedenis
lakenhal" mede te deelen, ls het
.ht'n.et ongewenscht enkele gegevens
architectenloopbaan van Mr. Arent
■s-Gravesande in herinnering te
déden hem, voor zoover bekend is,
het eerst genoemd in 1633, wonende
Iswijk. vanwaar hij in 1634 naar Den
verhuisde. In errstgenoemd jaar was
..schrijnwerker en teekenaar" in
bij Simon de la Vallée, die voor
Frederik Hendrik Nleuburg" en
selaarsdljk" had te verbouwen,
werd toen, zooals we reeds vroeger
tten o.a. opgedragen, een houten
te maken voor de groots trap in de
van „Honselaarsdijk", welke trap
'een grooten lichtkoepel moest komen
en. Zijn officieele titel schijnt in
,.Jd te zijn geweest: „teekenaar van
prins van Oranje".
's-Gravesande vóór dien tijd zelf m
Ijk ls geweest, is niet bekend, doch
rg men aannemen dat Vingboom en
van Campen Parijs uit eigen aan-
iwing kenden en verder weet men,
ij van kunstzinnige Hollanders Frank-
bezochten. In ieder geval heeft 's-Gra-
ide's omgang als ondergeschikte met
Vallée en met Jacob van Campen,
1632 bevriend raakte met Huvgens,
d gehad op zijn vorming in Fran-
gecst.
1635 leverde hij in opdracht van de
he Schutterij plattegrond- en op-
leekeningen voor de Nieuwe Doelen,
het Gemeente-Museum. Ofschoon
t zeker is, of dat gebouw werd op
en naar de teekenlngen van 's-Gra-
i of naar die van Van der Bassen,
een dergelijke opdracht ontving,
lert de gevel met zijn Jonisehe pi-
irde en door een fronton bekroonde
lenpartij wel aan de Lakenhal.
1636 werd 's-Gravesande door de
e Vroedschap benoemd tot „op
en contreroïleur" van den ,fa-
leester", welke laatste functie om de
werd waargenomen door een der
meesteren. Hij is dan in Den Haag
technisch bouwkundig ambtenaar van
beteekenis.
duurde dit evenwel niet, want an-
't jaar later 21 Mei 1638 werd hij
Ie Leldsche Vroedschap benoemd tot
k der stad tegen een honorarium
600 'sjaars met genot van vrije
j. Dit tegelijk technisch en admini-
if ambt was gewichtiger dan zlfn
:he betrekking. Het is wel aardig
i te merken, dat hij voor zijn n'euwe
king, waarin hij allerlei betalingen
1e stad moest verrichten, een borg
hebben en dat als zoodanig fun-
Havik Jansz. Steen, de vader van
beroemden Leldschen schilder,
goed stond 's-Gravesande in Den
aangeschreven en zoo invloedrijk wa-
jn protectors dat men hem te Lelden
had willen benoemen tot tresorier-
mrdinaris, buitengewoon schatbewaar-
omstandigheld evenwel, dat 's-Gra-
te Lelden een vreemde eend in
was en van elders geboortig, was
^overkomelijk bezwaar. Meh moest
waschechte Leidenaar zijn, om dezen
van vertrouwen te kunnen bekleeden.
poorter kon men hem wel creëeren al
jnen te Lelden met het verstrekken
het poorterschap aan vreemdelingen
al zeer zuinig. Direct bij zijn benoe-
'tot „fabryck" werd hem dan ook bet
irschap verleend, een noodzakeiijk-
trouwens. want zonder het poorter-
it kon niemand te Leden een hoogere
were openbare functie bekleeden.
's-Gravesande hier goed en wel
ebureerd, begon weldra zijn werk
meid. Men weet dat zijp eerste be-
ijke werk hier de .Lakenhal" was,
40. On stijlkundige gronden meen ik
'k het Hofje van Broekhoven, 1640,
[ontwerp van hem ls. In 1645 volgt de
'enpoort. waarover later. Tusschen 1639
49 de Marekerk. En eindeliik meent
land tn zttn „Gesehlchte der N'ederidn-
■hen Bauknpst". dat ook de Thys'us-
wtherk. 1655, naar een ontwerp van
izou kunnen zijn gebouwd, hetwelk wij
op stiflkundige gronden zullen tracti
le onderzoeken. In het voorjaar van
's-Gravesande ziin ontslag als
ji orndat zijn z°dellik leven door
dienstmaagd in opsnraak was ge
jut geiilk we vroeger al eens hebben
Oegede»ld.
s schiinmotief voor zijn ontslag werd
ifvoerd, dat hij zijn Instructies niet
'rezet had nageleefd, waartoe zoowel
■zit. dat deze instructies zeer omvang-
waren en tot in allerlei bijzonder-
VI afdaalden, als het fett dat 's-Gra-
'n.,e vóór alles artist wns, en dus klei-
ftood We' CenS ver°a';' alIe aanleiding
L-V.G''ovesande's werkzaamheden na zhr»
«it L"id»p, Ik meen in Mei 1655,
at hij on 13 Januari van dot jaar ont-
s-n was, liggen bulten ons bestek.
[fios verlokkelijk het moge zijn een en
hvmed0 te deeIen over de geschiedenis
'asennerlng, de „draperie" zooals men
RECLAME.
231
I in de Middeleeuwen zei, toch zullen we ons
beperken tot enkele sobere punten.
Zonder twijfel is deze industrie hier van
zeer ouden datum. Uit het feit. dat reeds
in de 8ste en 9de eeuw de schapen een be
langrijk aandeel vormden van de klooster-
Soederen in deze streken, leidt prof. Blok
af. dat de groote hoeveelheden lnlandsche
i wol toen reeds werden gebezigd voor de
lakenbereiding. En reeds voor de 13de eeuw
werd hier ook voor de fijnere stoffen de
fijnere Engelsche wol ingevoerd, die de
Le'denaars van 1365 uit de stapelplaats
Calais betrokken. Reeds vóór dien tijd be
stonden er te Leiden strenge keuren op
cie fabricage van lakens. Naar aanleiding
van mededeelingen uit 1396 weten we, dat
jaarlijks od St. Pletersavond vier waar-
dijns werden benoemd, die de weelsels
moesten onderzoeken en die de vervaar
digers van minderwaardige stoffen moes
ten straffen, alsof zij het Stedelijk Ge
recht zelve vormden. Deze keuring had des
tijds plaats in het Wanthuis, dat men vond
aan den Nieuwen Rijn in de omgeving van
»t teBenwoordlge stadhuispoortje.
Nog in 1406 was daar de z.g. pers. Eenlgen
tijd later werd het laken door de waar-
dijns gekeurd „in de stede halle" „op de
Paertse dewelke van ouden tijde op het
stadhuijs geweest en gebleven Is, noch
eenige Jaeren na het ontset dezer Stede".
Aldus Orlers.
I lu 1567 kocht de Stedelijke Regeering
I het St. Jacobsgasthuis van de huiszltten-
meesters. In 1596 namen de lakenwaar-
I ciijns, die lntusschen ook al weer eemge
i Jaren schijnen gezeten te hebben in het
I voormalige Leprozenhuis aan de Maren-
clorpsche Achtergracht Van der Werff-
straat hun Intrek in de kapel van het
St. Jacobsgasthuis. waar ook de Saaihal
was gevestigd.
Het is In dezen tijd dat Leiden weer be
gint te herleven. Lieven de Key's arbeid
aan het Stadhuis, de bouw van het Rijn-
landshuis, de Latijnsche school, het Wees
huis aan de Hooglandsche Kerkgracht, de
nieuwe Penshal, waarvan nu alleen de
beide poortjes nog over zijn, en tal van
andere gebouwen getuigen ervan.
De Industrie nam toe, ook al doordat
zich weer een vloed van Vlaamsche wevers
te Lelden vestigde. Men zag zich genood
zaakt de stad voor de vierde maal uit te
breiden. Dat geschiedde in 1610, toen
Morschsingel, Rijnsburgersingel en Mare-
6ingel werden gegraven en dus alles wat
lag tusschen genoemde singels ten eene
zijde en Turfmarkt en Oude Vest ter
andere zijde, aan de stad werd toegevoegd.
De nieuwe Marepoort. pas een tiental jaren
vroeger waarschijnlijk naar een ontwerp
van Lieven de Key gebouwd, moest worden
afgebroken en Noordwaarts herbouwd, wat
toen in minder pittoresken vorm geschied
de. Het terrein werd in de lengte door
sneden door de Langegracht, waarlangs en
aan welker zijstraten bij menigte de wo
ningen met de tultgeveltjes verrezen voor
de toegestroomde Vlaamsche wevers. Het
terrein langs den Ouden Singel werd ge
reserveerd voor de woningen van drape-
r.iers, professoren en andere beter gesi
tueerden.
Zoo werd een stuk grond Vlak tegenover
de voormalige Marepoort ir» 1612 aange
kocht door den stadsmeester-metsclaar nr.
Heodrick Cornelisz. van BUderbeek, d.e er
het huis „In den vergulden gekroonden
houtkamer" bouwde, thans Oude Singel
72. waarvan We het keurige metselwerk en
het fraai gebeeldhouwde fries boven de
ramen der grondverdieping indertijd heb
ben besproken. Mr. Overvoorde dateert het
huis uit 1622, doch in 1627 werden huls en
erf door mr. Van Bilderbeeck verkocht.
Voorbij de brug, die destijds de Schelstraat
verbond met de Lijsbethsteeg vond hij een
groot terrein, waar hij een woning met
werkplaatsen oprichtte voor zijn steeu-
houwersbedrijf, waarbij natuurlijk de mo
gelijkheid niet is uitgesloten, dat er sinds
1610 reeds een woning verrezen was. In
leder geval woonde mr. Hendrik van Bil
derbeeck daar in 1639.
Op dit terrein lieten Burgemeesteren 't
oog vallen, toen door de toenemende ne
ring de kapel van het St. Jacobsgasthuis
te klein werd voor Lakenhal. De vrees
voor concurreerende steden droeg er niet
weinig toe bij, om alles wat den lakenhan
del en de weverij betrof zoo royaal mogelijk
cp te vatten en te bevorderen.
Het besluit, een nieuwe Lakenhal te
bouwen werd genomen 8 Maart 1639. Te
vens werd Mr. Arent van 's-Gravesande
belast het huis op te nemen en den grond
op te meten, en verder om met de Gou
verneurs voorloopige besprekingen te nou-
den over het program van eischen. of zoo
als het betreffende relaas uit het „Bur
gemeesteren Gerechtsdagboek" luidt: „off
de voorszhuyslnge en erve bestant en ca
pabel was, om aldaar een bequame Halle,
en vordeze gelegenhelt noodich tot onder
houdt ende aanfocken van de voorsz. nee-
ringe te konnen bouwen" om vervolgens
Burgemeesteren van advies te dienen.
Reeds den 16den Maart diende de archi
tect zijn gunstig luidend rapport in en den
zelfden dag verscheen mr. Van Bilderbeeck
voor die van den Gerechte en vroeg f 6000
voor een en ander. Twee neutrale burgers
Michiel Mathys Chinraer en Pieter Gerritse
van der Speek werden als taxateurs be-
HET ADELAARSJONG.
n.
De zoon van Napoleon, die „koning van
Rome" zou neeten, draagt dus, van zijn
zesde Jaar af, den titel „nertog van Reien-
staat", net schijnt heel wat nooldbrekens
gekost te hebben aan de heeren van de
Staatskanselarij te Weenen, voordat die
titel aller goedkeuring had verworven.
Eerst had men gedacht aan dien van „her
tog van Mödling", daarna werd overwogen,
hem „hertog van Buscntehxad" te noe
men, maar ten slotte werd hel dan ..Franz
i Josef Karl Herzorg von Reichstadt", met
het predlcaat „Doorluchtigheid'Durcn-
laucht", stevig Oostenrijksch, heelemaal
niet Fransch, want het kind moest Oos
tenrijker zijn, voor zijn omgeving en voor
zich zelf. Daarom moest het ook te Schon-
brunn worden opgevoed. Toen de moeder,
Marie Louise, een oogenblik de gedaente
had geopperd het meê te nemen naar
Italië, had zijn grootvader er zich met be
slistheid tegen verzet: „der Bub bleibt
da!" luidde het korte bevel: „de jongen
blijft hier!" Geen vreemd land om hem
heen, geen vreemde raenschen, die niet
onder bewaking stonden. „Oostenrijksch",
dat was het parool. Ja, natuurlek, het
kind moest zijn Fransch niet verleeren;
dat zou het zijn leven lang noodlg hebben,
al werd het dan ook vervormd tot Oosten
rijker. Daarom werden niet alle Fransche
e.ementen uit zijn omgeving verbannen,
maar overigens zou de tijd wel voor Oos
tenrijk arbeiden; niemand weerstaat den
dagehjkschen, jaren lang werkenden in
vloed van zijn kring. En het kind was nog
zoo Jong!
Maar daarbij moet men dan ook den tijd
zijn rustigen, bedachtzamen gang laten
gaan, niet zelf te veel willen bedisselen, te
veel dwingen. Is dit laatste niet dikwijls
van Oostenrijksche zijde vergeten? Of was
de kleine „hertog "niet alleen een zeer ge
voelig maar tevens een zeer standvastig
kind, zoodat het bij de scherpe herinne
ring, die blij bewaarde van zijn eersten
kinuertijd, moeilijker te buigen was dan
andere kinderen? Er zal wel iets van het
„aardje naar zijn vaartje" In hem gezeten
hebben, Ei ls onder de kernachtige uit
spraken, onder de korte spreuken, die de
jonge prins uit boeken overschreef of mis
schien een enkelen keer wel zelf bedacht,
er eene. die te denken geeft. Zij luidt:
„Welke redenen er ook mogen bestaan
om van zijn vaderland verwijderd te zijn,
ls er toch geen .die geldig genoeg ls om het
te vergeten."
Dacht hij aan Frankrijk, toen hij deze
regels copieerde of uit eigen overdenking
en ervaring neerschreef? Had hij zelf on
dervonden, wat eertijds Danton met zijn
forsch woord in een moeilijk oogenblik,
toen men hem aanried te vluchten, had
geantwoord: „men Kan het vaderland toch
niet aan zijn schoenzolen meenemen!"
Bleef Frankrijk zijn vaderland en bleef
Oostenrijk voer hem net vreemde land?
Geschiedkundigen vertellen, dat de kleine
„koning van Rome" na den val van Napo
leon geweldig te keer ging, toen men hem
uit het paleis der Tullerieën wilde weg
brengen. Het kind verdedigde zich met
mond, armen en beenen, tegen wie het
naderden. Het moet een geweldige scène
geweest zijn, waarvan de kleine vent de
hoofdpersoon was. Het ls mogelijk, dat dit
feit hemzelf in duidelijke herinnering ls
gebleven en dat hij evenmin vergeten kon,
wat daartoe aanleiding gaf. n.l. zijn ge
hechtheid aan de menschen en dingen,
die hem omringden. Hoe het zij. we kun
nen wel als zeker aannemen, dat Oosten
rijk voor hem het vreemde land bleef en
dat hij, naarmate hij ouder werd, er zich
nnnder thuis gevoelde, eenzamer, met
grooter verlangen naar het verlorene: het
land, waarover zijn vader geheerscht had.
Is hij, de zoon van Napoleon, een zwak
keling? Lichamelijk is hij niet sterk ge
weest, doch geestelijk naar alle waarschijn
lijkheid sterke rdan men over het alge
meen aanneemt. Er zijn een paar uitla
tingen over nem, critische beschouwingen.
Eéne er van is van den generaal-majoor
prins Wasa, in wiens regiment de jonge
hertog diende. Ziehier het rapport:
heeft een vurig temperament, een
buitengewoon opgewekten zin, een aan
genaam en innemend optreden in het ge
zelschapsleven. Jegens ondergeschikten is
hij streng maar rechtvaardig. HIJ ls van
goeden wil en lofwaardigen ijver om zich
ln de verschillende takken van dienst in te
werken. Hij commandeert zijn batalllon
dcelmatig en handig en is een flink
ruiter."
Een ander getuigenis spreekt van ztjn
„ijzeren ziel" in sterke tegenstelling met
zijn teer lichaam. Dit een en ander ls ge
noeg om de bewering ter zijde te 6chuiven
ais zouden geestelijke en lichamelijke
zwakte in hem vereenigd zijn.
noemd en deelden reeds den volgenden dag
aan Burgemeesteren mede dat zij het ge
heel op f.7440 schatten.
Na eenlg heen en weer praten werd op
21 Maart de koop gesloten voor f. 7800. In
gaande met 1 Mei. Mocht mr. Bilderbeeck
dan nog geen terrein voor een nieuwe
werkplaats hebben gevonden, dan mocht
hij tijdelijk gebruik maken van de Stads-
steenhouwerswerkplaatsen.
We hebben hier het woord „gouver
neurs" genoemd, en tot goed begrip dienen
we dit nog even te verklaren. In de Mid
deleeuwen stonden aan het hoofd der
draperie vier waardijers. die althans tn
den Bourgondischen tijd. drie staalmees
ters aanstelden ,dle vooral de kleuren van
het laken moesten onderzoeken. Na ecu
vervaltijd van de nijverheid in het midden
der 16de eeuw, kwamen hier in en na 1577
een groot aantal uitgeweken Vlaamsche
wevers en werd de lakenbereiding op
nieuwe lees* geschoeid. Dit gaf een aan
merkelijke opleving. De Regeering zag zich
nu genoodzaakt het geheele deskundige
toezicht anders te organiseeren. Sinds
1581 stelde zij aan het hoofd ervan vier
Vlaamsche gouverneurs met drie assisten
ten en een „bailly". Deze hoofdambtenaren
stelden de ondergeschikten aan, te weten
9 „perssenaers". 9 looders. 5 ..betreekers"
6 wolwaardeerders, een prenter en een
haileknecht. Men zet. het was een om
vangrijk nerennee! dat aan de Lakenhal
was verbonden.
Graaf Moritz von Dletrlchstein moest de
opvoeding van den prins leiden. Hu was
zeker een rechtschapen man. maar een
man die aan zijn gedachten enge grenzen
had gesteld. Hij komt mu voor een dier
personen geweest te zijn, die van wege üo
kleine dingen de grootere niet zien. Hij
klaagt steeds steen en been over de spel
fouten van zijn keizerlijken pupil. Dat nad
deze van zijn vader, die onvoldoende
ortnographle door onleesbaar achriit be
dekte. De gouverneur klaagde over traag
heid, verstrooidheid, langzame vorderin
gen, gebrek aan opnemingsvermogen van
zijn pleegkind. Ook Jean de Bom-going,
over wiens een Jaar of zeven geleden werk
ik ln mijn vorig artikel repte, vindt den
prins luchthartig, onnadenkend, ver
strooid. Maar hij erkent, dat de jonge man
vroegrijp ls, galant, zeker en rustig in zijn
optreden en dat zijn conversatie geesüg
kan zijn en van fijnen toon. Als kind heelt
hij soms slechte gewoonten lk zou lie
ver willen zeggen :ondeugende aardighe
den hij loopt b.v. mank om zijn gou
verneur te ergeren. De gouverneur spreekt
er met den dokter over Deze. waarschiln-
lijk beter menschen- er. kinderkenner dan
mijnheer von Dletrlchstein, schrijft warme
baden voor en thuis en in bed blijven. Dat
helpt: bet mank loopen ls over.
Herr Graf Morlts von Dietrichstein had
ten taak den hem „gnkdlgst anvertrauten
Prinz" Dultsch op te voeden. Toch heeft
men dezen de geschiedenis van zijn vader
niet onthouden, zooals Rostand's tooneel-
werk doet vermoeden. In zyn kinderbedje
bidt hij voor zijn vader ln de verte. Doch
lk heb een vermoeden, dat bij dit alles
slechts officieele voorschriften nauwgezet
uitgevoerd werden. Het persoonlijk karakt-
ter ontbreekt er aan. Het maakt natuurlijk
een groot verschil of het onderwijs gege
ven wordt door hen, die den vader ver
eeren en liefhebben, dan wel door perso
nen, die hem haten, of, zooals de gouver
neur, onverschillig voor hem zijn.
Eens laat men den vijftienjarigen jon
gen een groot opstel maken over het leven
van Schwarzenberg, denoverwinnaar
van Napoleon. Overmaat van tact is hierin
nu juist niet te bespeuren. Maar dit feit
klopt niet heelemaal met wat Jean de
Bourgoing beweert over de vrijheid, die
hem gelaten werd ten opzichte van de
vereering voor zijn vader. Een dergelijk
opstel geeft eerder de lijnen aan. waar
binnen men die vereering wil terughou
den; de opgave is een verdekte poging om
den vijand ten koste van den vader te
verhoogen. Begrijpelijk ls dan ook, dat de
Jonge hertog klaagt:
„Niemand heeft mijn vader begrepen;
het ls een erbarmelijke leugen der vijan
den om aan de daden van Napoleon geen
andere beweegredenen dan eerzucht toe te
sennjven."
aean de Bourgoing publiceert tal van
oorspronkelijke geschrltten, die historisch
belang hebben. Zoo hooren we iets uit den
mond van Probesch, den vertrouwden van
oen prins, tot wien deze eens, toen de gou
verneur even het vertrek verlaten had,
zenuwachtig uitriep: terwijl hij hem bij
den arm vatte:
„Zeg nflj de waarheid! Ben lk werkelijk
iets waard en ln staat mij een groote toe
komst voor te bereiden of valt er met mi)
ruets te beginnen?"
Gok hieruit spreekt iets anders dan de
rustige vertrouwelijkheid van een ln alle
opzichten naar goede paedagogle overeen
komstig zijn aard en aanleg opgevoed
kind.
Ik begin door wat vooraf gaat een wei
nig te twijfelen, met aan de goede Deooe-
lingen, doen aan den Julsten blik, dien
Oean de Bourgoing heeit op net Weenscue
hof ten opzicnte van de verhouding, waar
in de hertog van Reichstadt verkeerde. En
het zou ook haast te veeletschend zijn, van
dit hof te verwachten, dat het den zoon
van Napoleon opvoedde in de vereering
van zijn vader. Daar, waar Metternicn
heersebte was zoo iets onmogelijk. Zelfs ln
den omgang met anderen wordt do Jonge
prins gehinderd; ztjn innemende wijze om
met de menschen om te gaan was op zich
zelf reeds een gevaar. „HIJ had geen popu
lariteit noodig", aldus werd u-tgemaait,
Dat wil voor den goed-verstaander natuur
lijk zeggen: Metternich vreesde zijn popu
lariteit. De Jonee man was en bleet de zoon
van Napoleon, het Adelaarsjong, zoowel
toen de gekooide Adelaar nog leefde als
na diens dood. En in den ondergang van
den Jongen adelaar, zedelijk en lichame
lijk. school een groot politiek belang.
Ik bedoel niet, hiermede de beschuldi
gingen te herhalen, die langen tijd in be
dekten vorm gemompeld werden als zou
Metternich den Jongen hertog van Re.cn-
stadt hebben laten vergiftigen. Onmiddel
lijk nadat deze gestorven was. werd te
Parijs en hier openlijk en luid de
Oostenrijksche minister als zijn moorde
naar genoemd. Metternich liet dit terstond
energiek tegenspreken. Zelfs liet hij door
den Franschen minister graaf Montbel een
werk samenstellen, waarin „de dwaze en
verkeerde begrippen omtrent het leven en
de ziekte van den pas gestorvene" werden
weerlegd. Maar Montbel. hoewel Fransch-
min, diende een Bourbonsch koning. Ka-
rel X. en was dus sterk anti-Bonapartist.
Zijn inspirator Metternich was een Oos
tenrijker en In den grond van zijn hart
een verbitterd vijand van Napoleon. Het
boek kon dus niet veel vertrouwen wekken
bij het groote publiek De beschuldigingen
bleven hoorhaar voor wie scherp luisterde
en de tientallen jaren, die sedert 22 Juli
1832 datum van den dood van den her
tog van Reichstadt voorbij gegaan zijn,
hebben daaraan geen einde gemaakt, al
wekten zll steels minder belangstelling.
Doch in den jongsten tijd beeft de hoog
leeraar Ribl. een Weensch historieschrij
ver. geschreven over „Leugens der Ge
schiedenis". In zijn boek wordt wel het ge
rucht der vergiftiging als onwaar ter zijde
geschoven, doch erkend, dat de ernstige,
nauwgezette onderzoeker het Weensch ka
binet niet kan vrijpleiten van het verwijt,
voor de gezondheid van den jongen her
tog. die «en delicaat gestelde had onvol
doend zorg gedragen te hebben. De schrij
ver acht het onverantwoordelijk, dezen
teeren uit zijn krachten Begroeiden jon
gen man te hebben bloot gesteld aan de
.Strapazen" van den garn'zoen=dienst en
hem b.v, den I6en Januari 1832 bij sner
pende koude het bevel oogedra"en te heb
ben over een eere-eomcagnle bii de begra
fenis van een generaal ofschoon reeds an
derhalf Jaar vroeger des hertogs lijfarts
GEVAARLIJK DUEL TUSSCHEN
TWEE DAMES.
Er bestaat een schilderij van Emi'e
Bayard, genaamd „Een Eerezaak". Hierop
zijn twee dames in kleeren van de vorige
eeuw afgebeeld, welk tweetal niets meer
of minder doet dan elkaar met de blanke
degen volgens de regelen van de kunst te
ltjf gaan. De vrouwen hadden ruzie over
een heer.
Te Boedapest kregen twee leden der
zwakke hunne meenlngsverschll tijdens
het bridgen. De eene was mej. Magda
Fulop en de andere mej. Annle Tarnoczay.
Laatstgenoemde maakte een ernstige fout
bij het spel, waarop mej. Fulop over haar
zenuwen heen raakte en haar partner de
huid vol schold. Deze gin" (Ietwat vreemd
voor een meisje) zonder een woord te
zeggen naar huls, maar den volgenden
ochtend meldden zich bt) de andere dame
twee personen aan. die voor mej. Tarnoc
zay genoegdoening elschten Die koopige
en trotsche Magda (dit ls weer niet zoo
vreemd) weigerde haar excuses aan te bie
den, en verklaarde geen bezwaar te heb
ben tegen een duel. Belde partijen hadden
de schermschool bezocht
In het Fodor-gymnasium kwamen de
tegenstandsters en haar helpsters bij
elkaar. Toen de degens reeds gekruisd
waren, stelde een der dames-secondanten
een laatste poging ln het werk om een
verzoening tot stand te brengen. Zij
merkte op, dat de belde vechtlustige Jonge
vrouwen een schitterend bewijs van haar
moed hadden gegeven door tot dit duel
over te gaan. Thans moesten zU bloedver
gieten voorkomen. Daar mej. Fulop de be-
leedlgende termen had uitgesproken dien
de zij de eerste st-ap te doen.
Deze ontroerende toespraak miste harr
uitwerking niet. De belde dames, wlca
toch van de zenuwen het hullen al nai r
dan het lachen stond, wierpen haar zwaar
den weg en vielen elkander weenend o-n
de hals. Er vloeiden aan belde kanten he 1
wat tranen, maar overigens liep geen der
partijen verwondingen op.
DE MAN DIE DRIE MAAL STIERF.
Een der interessantste geschiedenissen
is de historie van een zekeren Tim San-
dell, die wij waar of niet hier laten
volgen.
Sandell woont te Londen, en heelt door
een merkwaardlgo samenloop van omstan-
a.gheden drie maal zijn eigen dood, of al
thans het bericht daarvan, kunnen bo-
leven. De eerste maal zou hij aan moorde
naars ten offer zijn gevallen. HIJ bekleedde
een gevaarlijke post ln Bengalen, en ver
liet zijn verblijfplaats Juist bijtijds om
niet vermoord te worden door een wraak
zuchtige, die een grief tegen hem meende
te hebben. In zijn plaats werd zijn opvolger
gedood. De ambtswisseling was aan de
autoriteiten nog niet meegedeeld, zoodat
men naar Europa seinde, dat Sandell het
leven had gelaten De man ln kwestia
kwam precies op tijd ln Londen aan om
zijn vrouw de moeite te besparen rouw-
kleeren aan te schaffen. Weliswaar werd
de echtgenoote door dit geval eenige weken
zenuwziek en meden Sandell'» vrienden
hem geruimen tijd.
Een jaar later lag 6andell met blinde
darmontsteking In een hospitaal. H- t
stond er niet goed met hem voor en men
had hem naar een aangrenzend lokaal
overgebracht. Een andere zieke kwam tn
zijn bed, waarbij men vergat het naam
bord te verwisselen, 's Nachts stier! de
tweede pat ent. De nachtzuster, die nieuw
was en niets van de plaatsverandering
wist, stelde de ongelukkige gade er van
ln kennis, dat haar man was overleden.
Prompt vond zij hem, toen zij zich naar
het gasthuis spoedde, aan de beterhand.
De derde vergissing zou eenige weken
geleden hebben plaats gehad. Bij Wands
worth gebeurde een motorongeluk, waarbij
een persoon om het leven kwam. In diens
koffer bevonden zich bokshandschoenen,
gemerkt met de naam Ttm Sandell, be
nevens een papiertje met Sandells adres
er op. Daar andere documenten ontbraken,
wist de politie niet beter, of Sandell was
de doode. lntusschen bleek dat de man
ln kwestie op het gevonden adres niet
meer woonde. Tegen vijf uur In den och
tend belde men bij het goede huls aan en
deelde aldaar mee. dat Sandell bij Wanss-
worth om het leven was gekomen, waaw-s
het slachtoffer van binnen uit antwoordde
dat zulks onmogelijk was, daar hij tot nu
toe had geslapen. Het bleek, dat Sandell
de bokshandschoenen cadeau had gedaan
aan den man op de motorfiets, wien hij,
tevens zijn adres had gegeven, eenige
maanden geleden vóórdat hij verhuisde.
RECLAME- 30S4
It It A T O - O II I) It S I A U It L 14
21 DEC. BESTELD W01DT T3DIS BvZOfliD
voorgeschreven had, alle Inspanning van
de spraakorganen alle buitengewone koude
en hitte voor den prin» te vermijden. Bij
die begrafenis had de stem van den bevel-
voerenden jongen officier eensklaps haar
dienst geweigerd, zoodat hij het comman
do aan een ander moest overgeven. Dit
voorval verwekte veel belangstelling; het
gerucht er van drong door tot Parijs. De
„Temps" vermeldde het. Onmiddellijk liet
Metternich het ln het .Journal des Dé-
bats" tegenspreken. Maar Bib! achterhaalt
deze „leugen der geschiedenis" met de
waarheid der navorschlng. En andere ver
wijten richt BIbl tot hen. die over het
doen en laten van den prins beschikten.
Zij betreffen stelselmatige weloverdachte
maatregelen, waaron lk bezwaarlük ln een
couranten-artikel kan ineaan doch die ten
doel hadden den jongen man met zUn
zwakke gezondheid aan ernstige gevaren
bloot te stellen.
Zoo stierf deze vroeg, hoewel te laat om
niet te hebben geleden onder de tegen
stelling. die er was tusschen zijn wensch
en zijn lot Hij was een verplante boom,
die in den n!euw»n grond niet wüde
groeien. Voor de geschiedenis blijft de
teere figuur over wiens leven lk nog het
een en ander wensch mede te deelen. een
tragisch voorbeeld van slachtofferschap ln
het van treurspelen zoo overrljke gebied
der Internationale politiek,
A. J. BOTHENIUS BROUWER.
3—2