een misverstand TEEKEN PLAATJE. kerstfeest door |g de lille hogerwaard. t de avond van 24 December en de van Veen zat in de huiskamer. U de krant, Moeder legde de laat- Cd aan een Jurk van haar Jongste Jtje, Jaap was ln zijn meccano ver- Itencijl Mies en To een spelletje Ideden. werd gebeld! I eens gauw open, JaapHet is zoo f Zei Vader. Jaap, die op dit oogenblik niets richtig vond als zijn groote spoor- lüeld zich Oost-Indisch doof. klonk het nu kortaf en de (bedacht, dat hij het vlugst weer meccano terug zou zijn, als hij guig. Hij stond dus op, liep naar i.'deur. deed open en zag Ja toch, daar stond een doos op lep. Maar wie zou die gebracht heb- Tad-le nou maar eerder opengedaan! [zochten Jaaps donkere oogen naar (jden de straat af, maar hoe goed keek van den brenger der doos J geen spoor ontdekken! Ber vond zeker, dat hij erg lang weg |Zij kwam ten minste eens kijken en is er, Jaap?" [doos!" antwoordde de jongen (heeft die gebracht?" (weel ik niet, Moeder!" i je dan niemand gezien?" t. Moeder. De doos stond op de stoep, rijp er niets van!" bn wij de doos binnen maar eens tan", zei Moeder praktisch. „Mls- I is er een briefje bij of worden wij lult den inhoud." (er groote belangstelling werd de 't was eigenlijk een houten kistje lender de lamp opengemaakt. Tien [tuurden naar hetzelfde voorwerp, fader, die anders niet zoo gauw van nt opkeek, als hij in de bulten de politiek verdiept was keek even |als de anderen. fijn! een kerstkrans!" juichte I zal lekker smaken! Hoera" kon To platen te roepen. leen groote!" prees Jaap. ik begrijp er niets van. toch niets besteld!" zei Moeder [end, even naar Vader kijkend, of die jschien meer van wist. Vader hield naai van verrassingen. Misschien. (lij is van Vader!" riep Mies blij uit, Igedaehtengang van hair moeder fcc Iweet er werkelijk niets van!" ver- p Vader met zoó'n onschuldig ge ldat allen hem wel gelooven moesten pn we 'm maar eens proeven!" Paap, die op elk uur van c!en dag pijnlijk ook van den nacht eten i den heerlijk uitzienden kerstkrans [alle eer aangedaan zou hebben, mannetje!" besliste Moeder. „We 'ra niet aan, vóór we weten, of prkeüjk voor ons is." F we daar maar ooit achter komen!" lap met een zucht en hij keek zóó jkkig. dat allen moesten lachen, •der deed de doos weer dicht en vond (aar het veiligst haar lioogst-eigen- m den kelder te zetten, [is natuurlijk een vergissing!" gaf F als zijn meening te kennen, f *i) maar wisten, waar de kerst- bezorgd moet worden!" zei Moeder- hi6? Iliet 0PBehaald wordt, moe- al den banketbakker om opheldering Hij is van Lagers." sou toch kunnen, dat hij voor ons vond To. i Jaap en Mies wilden alle hoop nog (Pgeven. wie weet, wie hen met E™eens had willen verrassen! 't Kon iriijk wel en hun gedachten gingen hans, die pas uit Indiè gekomen a"erlei verrassingen uit zijn °P zijn zakken te voorschijn too- Moeders vriendin, die altijd Waarin je nu juist zin had. c "el eens meer op een kerst- :'ee» taart getrakteerd had. uk 01ll5er-. die beweerde, dat hij aootigheld hield en er daar- C®n ,mee „opknapte." Hp w j Boer aolfs. waar net zoo'n kfi.v .en was als bij hen en uit i i™?? altijd de heerlijkste verras- de e,n- Maar neen, dat kon niet, sph™os kwam van Lagers! genoeg, die den kerstkrans iNadruk verboden). gestuurd konden hebben. Ééntje had het natuurlijk maar gedaan, doch hoe konden ze uitvinden, wie die ééne was. Je kon toch niet op den man (of de vrouw) af vragen: „Hebt u ons soms een kerstkrans gestuurd?" Neen. dat begrepen ze allen best, al was het jammer, doodjammer: een heerlijken kerstkrans in huis te hebben, waarvan je heelemaal niet proeven en waarnaar je maar nauwelijks kijken mocht. Wat een strop, dat ze geen telefoon hadden! Dan konden ze Lagers onmiddellijk opbellen. Nu was 't zoo'n eind loopen en 't sneeuwde geducht, 't Leek wel een sneeuwstorm! ..'k Wou. dat-ie maar heelemaal niet bezorgd was!" mopperde Jaap, wiens be langstelling voor zijn brug geheel ver dwenen was. Moeder kreeg werkelijk medelijden met haar drietal. Zij vond het evenwel het verstandigst hen op het ergste voor te be reiden en zei: „Ik denk, dat de kerstkrans straks nog wel teruggehaald zal worden"- Maar er kwam niemand om de doos en het geval werd hoe langer hoe raadsel achtiger. toter eindelijk weer gebeld werd. De jeugd lag al onder de wol en hoorde niets van de bel. Vader ging eens kijken, wie er was. Een jongen, misschien een jaar ouder dan Jaap, nam beleefd zijn pet af en vroeg: „Neemt u met niet kwalijk meneer, maai is hier soms een doos verkeerd bezorgd?" Daar was dus de oplossing van het raadsel! En de jongen vertelde, dat hü Wim Volkers heette en van zijn opgespaarde zakgeld een kerstkrans voor zijn Moeder bij Lagers besteld had. Ze waren pas naast de familie van Veen komen wonen. Hij, Wim. was juist met zijn Vader en zijn zusje uit geweest, toen er een doos ge bracht werd en teruggekomen op het oogenblik. dat Jaap haar weggenomen had en er mee naar binnen gegaan was. Zijn Moeder, die wat doof was, had de bel blijkbaar niet gehoord. ,,'t Is natuurlijk een misverstand!" voeg de hij er aan toe. „De jongen had hem tusschen; de beide deuren in gezet en Jaap kon niet wet, dat „De doos voor de buren bestemd was!" maakte meneer van Veen den zin af. Intusschen had Moeder het bewuste voorwerp weer uit den kelder gehaald en kwam zij er al mee aan, blij dat de kerst krans terecht was, al speet het haar na tuurlijk geducht, dat de jeugd teleurge steld zou zijn. Terwijl hun buurman met zijn schat huiswaarts keerde, zei zij dan ook tegen Vader: „Wat een tegenvaller voor de kinderen!" Op Kerstmorgen stond Wim Volkers weer op de stoep bij de familie van Veen, toen Jaap opendeed, en vroeg hij, geheim zinnig lachend: „Compliment van Moeder en of jullie vanmorgen om elf uur allemaal een kopje koffie komt drinken?" „Wij met ons drieën?" vroeg Jaap, ter wijl hij naar binnen ging om te vragen, of het mocht. „En je Vader en Moeder ook!" riep Wim hem nog aheterna Mevrouw van Veen kwam zelf het ant woord brengen en zei: „Zeg maar aan je Moeder, dat we alle maal heel graag zullen komen." En toen de familie van Veen dien mor gen een kopje koffie bij de nieuwe buren dronk, prijkte de kerstkrans op een groo- ten schotel en werd gul rondgediend. Zoo kregen allen er toch een stuk van! „Wat een grappig misverstand!" zei meneer Volkers. „Eerst scheen het, of we den kerstkrans moesten missen en nu heeft Jaap niet alleen een vriend, maar onze Jetteke zelfs twee vriendinnetjes ge vonden. Wat zoo'n kertskrans al niet vermag!" Allen waren van oordeel, aat hel net was, of zij elkaar al veel langer kenden. Bij de familie van Veen was dit jaar geen kerstboom, omdat Vader al eenigen tijd zonder betrekking was en bij de familie Volkers niet, omdat zij pas verhuisd wa ren, maar toch hadden de buurtjes gezel lige Kerstdagen. En goede vrienden bleven ze! (Nadruk verboden.) Als Decembermaand ten eind loopt, Is het Kerstfeest weer op til: Glinsterend versierde boomen. Korte dagen, guur en kil. Mooi gemaakte étalages, Waai men 't altijd sneeuwen ziet, Roode lichtjes, witte vlokjes Ook... wanneer het builen giet! Zou 't een witte Kerstmis worden? Prachtig glanzend sneeuwtapijt In de Kerstvacantie rijden? Hoogtepunt van heerlijkheid' Vrije dagen, Kerstvacantie, 'k Denlc aan sneeuw, aan vorst en ijs. Maar 'k geloof, de Winterkoning Maakt ons dit jaar maar wat wijs! Eén ding, dat is toch wel zeker: Kerstmis, 't mooie feest is daar. Of het vriest of dat het regent... Onze Kerstboom staat weer klaar! R. ASSCHER-v. d. MOLEN. {Nadruk verboden).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1933 | | pagina 15