haar avonturier
'ertrek Van twee torpedohootjagers naar Indië - Aanslag op trein in Spanje
Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
FEUILLETON.
11 episode uit den Dertigjarigen Oorlog.
Oorspronkelijke schets van
G. P. BAKKER.
een Krooten afstand af-
?,Ir~r°r de donkere wouden onder den
hemel. Eindelijk waren zij
Hnir./? 2311 binnengegaan, waar een
rter f1!5 bb de lu"-
Po hoeu .??rderE gingen in een duiste-
ngse». n- De zanger was bij hen
Wsevo-T?' ^n groote, vuile hond was
iselww,"lijven staan. De man had haar
ler k. jen met een paar blauwe oogen en
ner „^onwillekeurig aan haar avon-
j haarm0 De vuile hond leek op Wolf.
ï>u jii ®°nd niet gekneveld geweest was,
geroepen hebben.
1e hbneg waren uitgegaan,
IjPsn nipt i v gehouden op een eenzame
ven»,5 bosch, ver genoeg van het
Hipp i om n'e' gehoord te wor-
IfcM. dat "en de ruwe kerels haar ge-
{"ïnvm. volgens de krijgswetten hun
Oiat kor,rt.wasj hun buit, en dat zij met
llden Wpj;;b doen, wat zij verkozen. Zij
kostbaort.' ^le z0 eigenlijk was en waar
"*h Verwï. n bi het huls met den
'°°rgen waren. Verder durfde zij
niet denken, het was alles te afschuwelijk
geweest. Zij was behandeld als een deerne
en toen zij zich verzette met al haar krach
ten, had de aanvoerder haar hand gegre
pen. Zij had een ondragelijke pijn gevoeld.
Verder herinnerde zij zich niets meer.
Haar gedachten waren tot het heden
teruggekeerd; een groote angst maakte
zich weer van haar meester. Het was af
schuwelijk. Zij bevond zich alleen in het
woud met vier vreemde mannen, die zich
niet bewogen. Zij beefde over alle leden.
Wat moest zij doen?
Marion was zoo in gedachten verzonken,
dat zij niet bemerkte, dat de hond haar
reeds een paar malen aan den mantel ge
trokken had en probeerde haar belang
stelling te wekken. Zij stond op en volgde
hem. Hij ging naar de zwarte gedaante,
die roerloos op den grond lag, begon zacht
te huilen en keek haar dan weer aan, alsof
hij iets van haar verwachtte
Marion boog zich over de gestalte heen.
De maan kwam juist te voorschijn. Het
was de luitzanger, neen. zij vergiste zich
niet, maar zijn hoofd was geheel bebloed.
En weer deed iets haar aan Saxon den
ken. Aarzelend bleef zij staan. Wolf trok
haar aan de rokken. Zonder zich reken
schap te geven waarom, droogde zij het
voorhoofd van den zanger af en tot haar
groote verrassing liet een stuk van den
snor los en de gele gelaatskleur werd lich
ter. Zij trok zachtjes aan den knevel. Toen
sterker, en tot haar groote verwondering
zag ze het gelaat van Saxon, haar
avonturier.
Haar hart bonsde van blijdschap. HU
had haar natuurlijk gered uit de handen
dier boeven, de Kroaten verslagen, maar
even snel was haar vreugde weer verdwe
nen. Hij was misschien dood of doodelijk
gewond en dat door haar dom vertrouwen.
Zij legde het oro op zijn hart. God
dank, het klopte nog. Zij wiesch het bloed
weer van zyn gezicht, legde zUn hoofd op
haar arm en in de eerste opwelling van
dankbaarheid zoende zij zyn lippen. Maar
zijn mond was koud, als van een doode.
Wolf, de trouwe hond. stond te kUken,
kwispelend met zijn staart. ZU pakte hem
bij den nek, drukte haar lippen op zijn
vuilen kop. Toen sprak zij in zijn oor alsof
hij een mensch was. „Wolf, beste hond. De
baas is gewond. Ga naar huis en haal
hulp, naar Melchior naar huis Mel
chior," herhaalde zij met nadruk HU keek
haai' aan met zijn trouwe, begrijpende
hondenoogen, staarde naar zijn meester,
maar toen deze geen teeken van leven gaf,
rende hij met groote sprongen weg.
ZU zette zich naast Saxon neder op het
mos. Haar angst was geheel verdwenen.
Daarna sneed zU met het rapier een bree-
de strook van haar wit onderkleed, rei
nigde zoo goed mogelUk de wonde en legde
handig een verband om de groote kloof in
zijn hoofd. Zij beproefde hem bU te bren
gen, doch het gelukte niet. Zyn gelaat was
nu doodsbleek, de tranen sprongen haar
in de oogen.
„Saxon, ileve avonturier." zeide zij
zacht; zij voelde dat de teederheid, die zij
onbewust voor hem had gevoeld, was opge
bloeid tot groote liefde. „Saxon, mijn lieve
avonturier, ik weet dat ik je zoo niet mag
noemen, maar je kunt het niet hooren en I
je mag het nooit weten. Weer heb je mij
gered en ik ben je zoo dankbaar. Wat
zou er van mg geworden zijn zonder jou,
mijn trouwe ridder? Ik heb jou lief en
geen ander. Als ik doe, alsof ik je liefde
niet beantwoord, dan is het, omdat ik mijn
woord aan een ander heb gegeven en het
niet kan, niet mag breken. Saxon, jij rid
der zonder vrees, ridder met je edel hart,
jU zult de eerste zUn, die zegt, dat het eens
gegeven woord moet gehouden worden. JU
zoudt mU nooit vergeven, als je later hoor
de. dat ik mUn woord had gebroken. Maar
ik heb je lief en nooit zal ik kunnen hou
den van een anderen man, dat zweer ik je.
„Misschien zou het beter voor ons ge
weest zijn, als wU beiden vannacht gestor
ven waren, want ik weet dat je leven zon
der mU voor jou geen waarde heeft en dat
ik zonder jou nooit meer gelukkig zal kun
nen worden, dat ik alüjd vol liefde zal
moeten denken aan mijn trouwen, moe
digen, avonturier."
Weer kuste zij hem op de witte lippen,
en zij knielde naast hem neer .Zij begon
te bidden voor zün herstel en smeekte God
om uitkomst.
De maan vervolgde langzaam haar weg.
de nacht verstreek.
ZU hoorde paardengetrappel, gedempt
door het zachte mos Wolf sprong vroolijk
op haar toe en tusschen de boomen zag
Marion een ruiterschare naderen. Aan het
hoofd reed Melchior in volle wapenrusting,
de sjerp in de Wallensteinsche kleuren
over het harnas en achter hem vier kloeke
ruiters, waaronder Rudolf, allen met vast
beraden, grimmige gezichten, alsof zU
als het noodig bleek het zouden opne
men tegen een geheel leger.
Bij het zien van Marion sprongen zij op
bevel van Melchior uit den zadel. Hij snel
de naar haar toe: „God zy dank, freule,
dat u ongedeerd bent." Hij zag zUn ver
momden meester liggen, knielde naast hem
neder, luisterde naar diens hart, onder
zocht hem nauwkeurig en bekeek het ver
band.
„Goed gedaan, freule," prees hij. „U is
een goede soldatenvrouw, de kapitein zal
er met God's hulp wel weer bovenop ko
men." Hij stond op en zag de Kroaten.
„Drie doode Kroaten," hernam hij.
„KUk, Rudolf, zijn dat niet die beide
kerels, die in de herberg geweest zUn en
vertelden, dat zy het leger hadden verla
ten?" De ander beschouwde ze nauwkeurig.
Ja, waarachtig.
„Niets aanraken", waarschuwde Mel
chior, de plaats van het gevecht onder
zoekend. „Ik begrUp er niets van. Zij schij
nen onderling ook gevochten te hebben".
.Er is een vijfde geweest ook", sprak een
der andere ruiters. „Zie hier zUn de voet
stappen. Hij kwam, dunkt me, van den
anderen kant".
ZU liepen heen en weer, het gevechtster
rein opnemend.
„Laat die drie kerels maar liggen", meen
de Rudolf. „Dat zal het beste zUn".
„Wou je ze soms meenemen?" vroeg
Melchior. Er zUn drie schurken minder op
de wereld".
Toen steeg hy weer te paard.
(Wordt vervolgd),
DE „BANCKERT" EN DE >,VAN NES" zijn na-ar Oosfc-Indië ver
trokken. Het vertrek van de ,,van Nes" uit den Helder. Familie
leden van de bemanning verlaten het schip na afscheid genomen
te hebben.
TE HAARLEM werd het huwelijk voltrokken tus
schen Istran von Baitner Balassa Gyarmat, Hon-
gaarsch ritmeester uit Kecskemet en mej. Dorothea
Lohmann uit Haarlem.
UIT SIBERIëï Neen, t is
een Hollandsche matroos op
wacht bij den aanlegsteiger van)
het vliegkamp de Kooy
bij den Helder.
Bomaanslag op de Barcelona-Seoilla-express.
Spaansche syndicalisten pleegden een bomaanslag op den express BarcelonaSevilla op een brug nabij Valencia. De treiri
stortte in de diepte. Tal van personen werden gedood.
4H
-•<- tV
internationale pluim veetentoon
stelling te Utrecht. Engelsche vecht-
krielen, die niet bang uitgevallen zijn.
DE KETEL MET WARM WATER
moest er in deze koude dagen
vaak aan te pas komen als er af
voer- of waterleidingbuizen ont
dooid moesten worden.
IHLr VERKEER VAN NOORD NAAR ZUID is tot stand gekomen over een vloer van
■Qs- in dikke lagen liggen de schotsen op elkaar vastgevroren en vormen een wat onge-
i lijken doch stevigen vloer over de anders zoo onstuimige Maas bij Hedel.