Tweede Kamer behandelt de begrooting - V. d. Meuten getrouwd baar avonturier feuilleton. Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad RECEERINC EN TWEEDE KAMER gaan in een loeienden storm. Boven de vurige, flikkerende vlammen stegen breede rookwolken op als een reusachtige, sombere roofvogel, die angstwekkend vleugels en klauwen uitspreidde boven de geteisterde stad, die gedoemd was te sterven. HOOFDSTUK VI. Terwijl Saxon in de groote nis voor het venster zich verdiepte in den ondergang van Maagdenburg, maakte hij er in zijn hart den Zweedschen koning. Gustaaf Adolf een verwijt van. dat hij. die eenige dagmarschen van deze veste verwijderd was, niet ter hulpe was gesneld. Saxon was een avonturier, had onder Wallenstein gestreden, die hem eigenhan dig den grooten gouden halsketting om den hals had gehangen en de politiek van zijn ouden meester was hem niet onbe kend. Na Wallenstein's ontslag was hij nog aan hem verbonden gebleven, zooals vele an dere officieren, en het tooneel van den strijd boezemde hen de grootste belang stelling in. De val van Maagdenburg zou een groote verandering brengen in den toestand van het ongelukkige Duitsch- land. Het zou een groote slag zijn voor de proteStantsche keurvorsten, maar deze ver delgingsoorlog van Tilly, den nieuwen op perbevelhebber van den keizer en „Wallen stein's opvolger", die overal verwoestte en uitgemoord^ laadea achter Zich het, moest den Zweedschen koning ten goede komen. Tot het uiterste geprikkeld en door angst gedreven zouden de vorsten tenslotte partij voor Gustaaf Adolf moeten kiezen, en met hem optrekken tegen den keizer. Zoo was het ook met Pommeren gegaan. De woorden van Gustaaf Adolf, gesproken tot den ouden vorst van Pommeren, Bo- gisla: .Kiest of u mij of den keizer tot vriend begeert. Ziet de voetstappen der keizerlijke soldaten in uw land of die der mijne in Usedom" hadden toen den doorslag gegeven. Want de keizerlijke troepen roofden en moordden. De Zweed- sche soldaat betaalde alles, wat hij noodig had; niets van vreemden raakte hij aan. De verwoesting van Maagdenburg zou. Zoo verdiept was Saxon in zijn be schouwingen, dat hij niet bemerkte, dat de vrouw naast hem stond, tot zij zijn schou der aanraakte en vroeg: „Hebt u een weg tot redding gevonden?" Saxon schrok op. „Neen," antwoordde hij. „Ik dacht aan iets anders!" „Aan iets anders, in dezen toestand?" vroeg ze en er klonk een ongeduldige toon in haar stem. „Aan iets anders?" „Ja," klonk zijn rustig antwoord. „Aan de gevolgen van deze verwoesting. Maar u heeft gelijk, we moeten aan ons eigen lot denken. „Een mensch, wien steeds gedachte op gedachte ifl het binnenste ontspruit, blijft ver van het doel, daar de eene kracht de andere verzwakt," vervolgde hij. „Vrij naar Dante," zei ze. „Maar is het nu het oogenblik voor het zeggen van ver zen? Wat is u eigenlijk: een krijgsman of een dichter?" Hij was volstrekt niet uit het veld ge slagen. Langzaam, bijna peinzend, ant woordde hij „Soms weet ik het werkelijk zelf niet. Maar ik zei u toch: een avonturier, die uit trok om de wereld te veroveren." Er kwam een flauwe glimlach op zijn gelaat. De vrouw keek hem verwonderd aan .Zij begreep er niets van. Zij haalde de schou ders op, maar zijn kalm gedrag had haar een beetje gerust gesteld. Ofschoon ze wist, dat hun toestand hachelijk was, voelde ze zich toch niet meer zoo angstig. „De brand breidt zich over de stad uit," sprak Saxon, uit het venster kijkend, en wees haar op de vlammenzee. „Vluchten kunnen we niet. Hier blijven evenmin. Spoedig kunnen de soldaten hier komen of kan de brand naar deze zijde overslaan." „Door den storm kan de geheele stad af branden. Wat moeten we doenhoe is uw naam?" vroeg ze. Saxon keek haar verbaasd aan; hij zag het verband niet, maar zei: Saxon. En de uwe?" „Noemt u mij maar Marion. Het is nu geen tijd voor plichtplegingen. Misschien is dit onze laatste dag. Ik heb u valsch beschuldigd en gjj reikte hem hand. Hij nam die in de zijne, drukte ze stevig en viel haar in de rede ,,'t Was uw schuld niet. En moed houden, we leven nog. Overhaasting is nooit goed." Haar temperament kwam bijna weer in opstand tegen zijn bedaardheid. „Kimt u geen uitweg bedenken?" vroeg ze. „De tijd verstrijkt." „Waar is de kelder?" vroeg Saxon. Bij zijn onderzoek had hij geen kelderdeur gezien. „De ingang is onder den toren. Vroeger heeft hier een klooster gestaan; de toren Is gebleven. Op de oude gewelven is het nieuwe huis opgebouwd, de kelders zijn zeer uitgestrekt. Mijn oom heeft meerma len verteld, dat er een onderaardsche gang naar de Elbe had geloopen, om de mon niken gelegenheid te geven ongezien da stad binnen te komen en te verlaten." „Als die gang eens werkelijkheid was! Zullen we de kelders gaan zien? Ze zouden ons een schuilplaats kunnen bieden." Ze gingen naar den toren en terzijde van de grooten steenen trap waar zijn laarzen lagen wees ze hem een ijzeren deur, die hij opende en waarachter een zerken trap toegang gaf tot ruime ge welven. Het eerste gedeelte was ingericht tot provisiekamer. Hier zag hij groote vaten wijn en in met hekwerk afgesloten hok ken met kruiken, terwijl andere ruimten dienden tot opslag van levensmiddelen, vruchten, balen en kisten. „(Wordt vervolgd), j De bekende DOELVERDEDIGER VAN HET NEDER LA N1) S OH ELFTAL dr. G ï- d. Mculen is te Bloemendaal in het huwelijk getreden met mej. Mellema. Het bruids paar bij het verlaten van het stadhuis, toegejuicht door jeugdelftallen. Gisteren publiceerden wij de „Linker-zijde" van de Tweede Kamer. Wij geven thans een foto van de Rechterzijde". Links ziet men nu den voltalligen Raad van Ministers en rechts het bureau van den. voorzitter. Te beginnen van links op den achtergrond, in de tweede bank van de eerste rij zitten de heeren v. Dis (St, Geref. Partij) en Bakker (Chr. Hist. Unie), op wie vier Chr. Historischcn nog volgen. Daarachter volgen vier Anti-Revolutionnairen. In de rij daarnaast ziet men op de eerste drie rijen de overige Chr. Hist.-leden, daarachter rechts, 'de heer Schaepman (R.K.) en naast hem mr. T. A. van Dijk (A.R.) en vervolgens de overige Anti-Revolutionnairen. De twee overige rijen worden ingenomen door de R. K. fractie. DE HOLLANDSCHE FILM SPEELSTER TRUUS VAN AALTEN bij 'den Zesdaag- sche ïn Amsterdam. Truus op den eersten rang. IN DEN HOLLANDSCHEN IJSEL nabij Haastrecht zonk het zeil-» schip van schipper C. Krooswijk uit Made (N.B.) De schipper en zijn' vrouw konden zich bijtijds in veiligheid stellen. Bij laag water steekt het schip gedeeltelijk boven water uit. avonturier, die zich heeft gemengd r5n' die hem volstrekt niet aangaan. Moeial, <he een toevlucht zocht en vrouw bedreigd zag. De jonge in 2wijm, maar u bent mij geen schuidigd", weerde hij af. ..Die mij te vermoorden!" sprak ze, „dan heeft u mij twee gered". neen", antwoordde Saxon. „Ik lijnt rf°?r mijn eigen leven maar het aat onze belangen samengaan. Uw mislukt, de straten zijn onbegaan- «e jeen uitweg. De plunderende ton*., steeds dichterbij. En de H straks waren kwispelende -'«mies bij deze niets en niemand la ke duvels". r Mjd tot nadenken te geven, aaar buiten. Hij zag de sche- ii'.I, .Op eenigen afstand laaide ik karde wind oyerge- n eplsode uit den Dertig] arlgen Oorlog. Oorspronkelijke schets van -i O. P. BAKKER.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1933 | | pagina 5