HET PRAEADVIES
VAN B. EN W. INZAKE DE STADHUISPLANNEN
Jaargang
MAANDAG 20 NOVEMBER 1933
No. 22599
ner bestaat uit VIER BtadM
EERSTE BLAD.
hdEELE KENNISGEVING
Nieuw
Kinderverhaal
STADSNIEUWS.
Voorgesteld wordt het plan Blaauw nader te doen uitwerken,
Het voornaamste Nieuws
van heden.
EIDSCH
DAGBLAD
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
PRIJS DER ADVERTENTIEN x
I Cts. P«r v00r advertentiën uit Lelden en plaatsen
>r agentschappen van ons Blad gevestigd zijn. Voor alle
lere advertentiën 35 Cts. per regel. Kleine Advertentiën
tuitend bij vooruitbetaling Woensdags en Zaterdags 50 Cts.
een maximum aantal woorden van 30.
volgens postrecht. Voor eventueele opzending van
10 Cts. porto te betalen. Bewijsnummer 5 Cts.
Bureau Noordeindsplein Telefoonnummers voor
Directie en Administratie 2500 Redactie 1507.
Postchèque- en Girodienst No. 57055 - Postbus No. 54.
PRIJS DEZER COURANT
Voor Lelden per 3 maanden f2.35per week t. O.lï
Bulten Lelden, waar agenten gevestigd zijn, per week 0.13
Franco per post f. 2.35 portokosten.
-remeester en Wethouders van Leiden
[en ter algemeene kennis, dat zij, ten
|ve van de door de afd. Leiden der
Jandsche Padvinders (Groep III) in
lerceel Heerenstraat No. 64, alhier,
iden fancy-fair, voor 24, 25 en 26
Jber as. ontheffing hebben verleend
j verbodsbepalingen vervat in art. 2,
."en b, van de Winkelsluitingswet
460.
A. VAN DE SANDE BAKHUYZEN,
Burgemeester.
VAN STRIJEN, Secretaris,
i, 20 November 1933. 1175
lorgen vangen wij aan met de
atie van een nieuw Kinder-
il, getiteld:
TOM DE NEGERJONGEN.
UZINNIGE ZONDAGSSCHOLEN.
Een samenkomst der ouders.
Ie groote zaal van het Vrijzinnig Chr.
iehuis, Gerecht 10. had gistermid-
bijeenkomst voor de ouders van
der vrijzinnige Zondagsscholen
t Kinderkerk hier ter stede plaats,
lede van de afd. Leiden van den
I. Protestanten Bond.
matig aantal personen (bestuurs-
&ag men in het geheel niet!) had
pe vriendelijke uitnoodiging gehoor
Ken, hetgeen echter niet verhinderde,
Be middag een goed verloop had. Na
tort openingswoord van mejuffrouw
opgewekt als altijd, sprak de heer
iwager over de waarde van het kin-
en over den invloed, welke dit
op de kinderziel, daaraan vastknoo-
'e eenige kinderlijke gedachten. Aan
fld van vele voorbeelden deed spreker
men, hoe de gedachtenwereld der
pen enorm verschilt van die van
Ten en dat aan kindergetuigenissen op
t daarvan weinig waarde moet wor-
oegekend.
Me pauze werden onder het genot van
[topje thee enkele vragen gesteld en
Itwoord.
ten kwamen de kleintjes binnen om
I zondagsschooluurtj e, overeenkomstig
Test-Hiiimethode te beginnen! Van te
n had mejuffrouw Eilders, de hoofd-
ter. op klare wijze het verloop van
h uhrtJo uiteengezet. Het zou te ver
■ïive? gang van za^en geheel te ver-
P, volstaan kan worden hiermede:
F kinderen leefden mede in het hun in
I I va? 4 vertelde verhaal, dat kon
,n de snuitjes zien. Lof aan de
Kp!1?s j voor de groote toewijding,
T^e§aan daarin door mejuffr. Eilders.
lurfrv n ook zeer °P zÜn plaats.-dat
K ,Van Eek een woord van grooten
Bpn n niet aHeen tot hen. die ge-
Cp tl ..en om van deze toewijding ge-
upi!io1Jn' maar ook tot allen, die tot
I omw-en van dezen prettigen en tege-
fkt gen raiddag hadden meege-
nut en vermaak.
Naar het 60-jarig bestaan.
J.T™1, "kende Muziek- en Tooneel-
benrt Nut en Vermaak herdenkt
IThJel20en, (dus 1934—'35) haar 60-
krdli. Dat dlt roemruchte feit
lat h.t ®orden herdacht, daarvoor
tam ere bestuur borg! Op het
Wen '.to nog nad" uitgewerkt zal
■oneeitDoa t echt" reeds een Nationale
■(«wedstrijd. Dat belooft dus al heel
IN DE KNEL.
i? 8 55 vond °P de Haag-
bulOTooolnnjdlnB plaats tusschen den
)r j v f, van p. v. R. alhier, bestuurd
"e hp.to, een bestelwagen der firma
81 ""Sfieer Z' De laatste bevond
fZ'jde knm !dden °P de brug ter rech-
verhuu»ll van den Haagweg. toen
CSn de brug opreed. Bij het
'Moor a. de beide wagens elkaar,
t Wc.rt aut° der firma H. naar den
"ebde in ^u~'d en de 24 j. mej. M. B.
1 tesen h Genestetstraat aanreed. Zij
reehto.on Hond geslagen, waardoor
Isjp j.. "knieschijf ontzet werd. Het
pkbaar E,„ geschrokken was en
"Se pa«|n P.n had' werd naar de op
a°erd afstand gelegen politiepost
IH D, naarhatZb door een aut0 van den
'4 overpot, Academisch Ziekenhuis
-"der een h7^.cht Dit ongeluk was al-
8eze bni» hoe noodzakelijk het is,
L"*' 7tae f. ?,en bord te plaatsen met
- en' n- o auto het eerst de brug
""Wagen. Voor twee zulke breede
116 Snap de ^aagbrug toch werke-
11 Juli 1932 werd, kort samengevat, be
sloten
lo. een vijftal architecten, de heeren C.
J. Blaauw, te Haarlem, B. Buurman, te
Leiden, A. J. Kropholler, te Wassenaar, Ir.
J. A. van der Laan, te Leiden en Ir. H. F.
Mertens, te Bilthoven uit te noodigen
plannen te ontwerpen voor den bouw van
een nieuw Raadhuis aan de Breestraat, de
te verbreeden Koornbrugsteeg en de
Vischmarkt en wel met behoud van den
ouden gevel aan de Breestraat;
2o. het programma van eischen, hetwelk
den architecten bij het maken van hunne
plannen tot grondslag moest strekken, na
bespreking en overleg met een deskundige
commissie door B. en W. te doen vast
stellen, terwijl na indiening van de plan
nen aan die commissie zou worden ge
vraagd daaromtrent, alsmede omtrent het
bestaande plan-Dudok hare meening te
doen kennen, zullende de uiteindelijke be
slissing over de plannen bij den Gemeen
teraad blijven;
3o. tot leden der commissie te benoemen
de heeren Dr. H. E. van Gelder, Directeur
van den Dienst voor Kunsten en Weten
schappen, te 's-Gravenhage, Ir. G. C.
Bremer, Rijksbouwmeester, te 's-Graven
hage, H. van der Kloot Meijburg, architect
te 's-Gravenhage, Ir. G. L. Driessen oud-
Directeur van Gemeentewerken te Leiden,
Ir. J. H. Plantenga, Directeur van de Aca
demie voor Beeldende Kunsten te 's-Gra
venhage, terwijl de Directeur van Ge
meentewerken, alhier, de heer A. M. de
Blauw, zou worden uitgenoodigd, qualitate
qua in de commissie zitting te nemen,
4o. B. en W. te machtigen in overleg
met de Rijkscommissie voor de Monumen
tenzorg en met de commissie van advies
de noodige maatregelen te treffen, om den
ouden gevel van het Raadhuis te bescher
men, desnoods af te breken en tijdelijk op
te bergen;
5o. B. en W. te machtigen ten behoeve
van den bouw van een nieuw Raadhuis en
de verbreeding van de Koornbrugsteeg het
noodige te verrichten ter verkrijging, door
middel van onteigening, van de perceelen,
respectievelijk gelegen aan de Vischmarkt,
de Koornbrugsteeg en de Breestraat, ka
dastraal bekend Sectie G. nis. 185, 186,
1620, 194, 1645, 1727, 1707, 203, 204, 205,
213, 212. 211 en 210.
Ter uitvoering van die besluiten maak
ten B. en W. allereerst bij schrijven van
12 Juli 1932 de onteigening van de sub 5
genoemde perceelen bij den Minister van
Bmnenlandsche Zaken aanhangig.
Na vervulling van de verschillende wet
telijke formaliteiten werd reeds bij wet van
30 December 1932 de onteigening van al
gemeen nut verklaard, terwijl bij Ko
ninklijk besluit van 21 Maart 1933, de te
onteigenen perceelen werden aangewezen.
Den rechtsgeleerden raadsman der ge
meente werd vervolgens opdracht gegeven
in overleg met een drietal taxateurs advies
uit te brengen omtrent de aan de eige
naren der verschillende perceelen aan te
bieden bedragen. Dit advies zijn B. en W.
nog wachtende.
In de tweede plaats wenden B. en W.
zich bij schrijven van 15 Juli 1932 tot de
leden van de sub 2 en 3 genoemde commis
sie, hierna aangeduid als Raadhuis-Advies
Commissie.
Zij stelden hen in kennis met de beslui
ten en deden hun daarbij, ingevolge hun
daartoe geuit verlangen, het programma
van eischen, dat indertijd den heer Dudok
was ter hand gesteld, toekomen, benevens
een situatieteekening voor de nieuwe
plannen, met verzoek binnen niet te lang
tijdsverloop de opmerkingen der commissie
omtrent het programma en de situatie
teekening te mogen ontvangen. Het 1 Aug.
1932 medegedeelde schrijven van architect
Dudok, waarin deze opkwam tegen het
voornemen, om ook zijn voorloopig ont
werp voor een nieuw Raadhuis te doen be-
oordeelen door de commissie, en waarin
hij verder berichtte, dat hij niet in aan
merking wenschte te komen voor verderen
arbeid voor de gemeente Leiden, brachten
B. en W. eveneens ter kennis van de com
missie.
Ook den vijf sub 1 genoemden architec
ten deden B. en W. bij missive vain 15 Juli
1932 mededeeling van de besluiten, onder
opmerking, dat hun, zoodra het pro
gramma van eischen zou zijn vastgesteld,
een exemplaar van dat programma zou
worden toegezonden, vergezeld van een
definitieve opdracht.
Tenslotte traden B. en W. in overleg met
de Rijkscommissie voor de Monumenten
zorg inzake de te treffen maatregelen met
betrekking tot den ouden gevel.
Reeds in de 2e helft van Augustus 1932
bereikte B. en W. een schrijven van de
Raadhuis-Advies-Commissie, waarin zij
verschillende vragen voorlegde, welke bij
haar na inzage van het haar ter hand
gestelde „programma van eischen" waren
gerezen en waaromtrent zij na monde
linge toelichting de meening van B. en W.
wenschte te vernemen, alvorens over te
gaan tot de definitieve aanbieding van een
ontwerp-bouw-programma.
Op 15 September had dit onderhoud
plaats, waarna de commissie bij missive
van 29 September d.a.v. een ontwerp-
Reglement en Programma aan het College
aanbood. Op de situatieteekening werd, be
halve de perceelen Vischmarkt 7 en 8,
ook perceel Breestraat 92 niet vermeld als
bestemd voor den Raadhuisbouw. aange
zien het College met de commissie bij na
der inzien van oordeel was, dat, indien
de beide perceelen aan de Vischmarkt niet
onder het bouwterrein werden opgenomen,
ook het perceel Breestraat ter verkrijging
van een minder grilligen vorm van dat
terrein, moest worden geschrapt. Bij het
programma was tevens rekening gehouden
met een inmiddels ingekomen schrijven
van de afdeeling B. van de Rijkscommis
sie voor de Monumentenzorg d.d. 10 Aug.
1932, onder meer inhoudende, dat, dankzij
het geregelde onderhoud, de toestand van
den ouden gevel van dien aard was, dat
verdere afbraak, behoudens van enkele
uitstekende gedeelten, niet noodig werd
geacht.
Met het ontwerp-Reglement en Pro
gramma konden én de Commissie van
Fabricage én het College van B. en W. zich
in hoofdzaak zeer goed vereenigen. Na het
aanbrengen van slechts enkele wijzigingen
werd dan ook bereids in een vergadering
van 13 October 1932 tot vaststelling beslo
ten; op 21 October d.a.v. had toezending
van Reglement en Programma aan de 5
architecten plaats, onder bijvoeging van
een situatie van het bouwterrein, een uit
treksel uit het schrijven van de Rijkscom
missie voor de Monumentenzorg van 10
Augustus 1932, betreffende den voorgevel,
alsmede van een afdruk van het advies
dier commissie over den herbouw van het
Leidsche Stadhuis, korten tijd na den
brand uitgebracht.
Op 11 November 1932 had de sub 1 van
het Reglement voorgeschreven bijeenkomst
van de Raadhuis-Advies-Commissie met de
5 architecten plaats. Een samenvatting
van het resultaat der besprekingen be
reikte B. en W. bij schrijven van de com
missie d.d. 14 November d.a.v. In een ver
gadering van 17 November d.a.v. hechtten
zij haar goedkeuring aan het resultaat van
de besprekingen, met dien verstande dat,
in verband met een inmiddels nog Inge
komen schrijven d.d. 10 November t.v. van
de afdeeling B. der Rijkscommissie voor
de Monumentenzorg, omtrent het herstel
len van den ouden voorgevel, nog eenige
wijzigingen in het Programma werden
aangebracht. Zooals uit genoemd schrij
ven overigens blijkt, zal die herstelling
niet behooren tot de bemoeienis van den
architect, die het nieuwe stadhuis zal
bouwen, doch geschieden onder leiding en
verantwoordelijkheid van de heeren van
Heeswijk en Odé. leden van de Rijkscom
missie voor de Monumentenzorg, die uit
den aard der zaak met den architect het
noodige overleg zullen plegen voor de aan
sluiting van oud en nieuw.
Ingevolge het bepaalde sub 3 van het
Reglement dienden de 5 uitgenoodigde
architecten tegen 1 Mei jl. hunne plannen
bij het College in. Bij schrijven van 4 Mei
d.a.v. stelden zij de plannen ter beschik
king van de Raadhuis-Advies-Commissie,
teneinde haar in de gelegenheid te stellen
overeenkomstig het bepaalde sub 6 bin
nen 8 weken omtrent de plannen aan het
College advies uit te brengen.
Zonder meer ontvingen B. en W. dat
advies intusschen niet. Al spoedig toch
bleek, dat de commissie meende bij de
beoordeeling van de ingezonden plannen
zich voor een moeilijkheid geplaatst te
zien, in verband waarmede zij, na eene
bespreking met de 5 architecten op 22
Mei. bij schrijven van 14 Juni d.a v. tot
het College de vraag richtte, of tegen eene
overschrijding van den termijn, waarop de
commissie haar rapport moest indienen,
met 3 maanden, harerzijds geen overwe
gend bezwaar bestond.
Wat toch was het geval?
Bij de beoordeeling der plannen was aan
de commissie gebleken, zoo schreef zij aan
B. en W„ dat een der inzenders, met over
schrijding van het voor den bouw aange
wezen terrein, een plan had ingediend van
zoodanig opmerkelijke qualiteiten, dat het
in weerwil van de afwijking van de ge
stelde eischen, naar haar oordeel onder
geen omstandigheden zonder meer ter
zijde mocht worden gelegd, doch integen
deel indien althans de uitwerking van
den nader door haar genoemden maatre
gel niet tot nog betere plannen mocht lel
den reeds zooals het daar lag ernstig
voor uitvoering behoorde te worden aan
bevolen. Met het oog op de billijkheid
jegens de andere inzenders, die zich geene
afwijking van het programma veroorloofd
hadden, achtte de commissie het n.l. ge-
wenscht ook hen in de gelegenheid te stel
len, met gebruikmaking van eene zelfde
vrijheid ten opzichte van het bouwterrein,
alsnog een gewijzigd ontwerp in te dienen. I
In de zooeven vermelde bijeenkomst met
de architecten had de voorzitter der Com- 1
missie een desbetreffende mededeeling
gedaan. De woordelijke 'nhoud van die l
mededeeling had de commissie als bijlage j
bij haar tot het College gericht schrijven
gevoegd, evenals een uitvoerige nota, waar
in architect Blaauw, degene, die zich de
afwijking ten opzichte van het beschik
bare terrein had veroorloofd, een afwij
king, hierin bestaande, dat de oppervlakte
van de beide perceelen Vischmarkt 7 en 8
en van het perceel Breestraat 92 in zijn
project was opgenomen en de rooilijn aan
de Vischmarktzijde gedeeltelijk een weinig
was overschreden zijne opvatting ver
dedigde, dat door hem geen ongeoorloofde
afwijking van het programma had plaats
gehad.
Van de hun, behoudens goedkeuring van
het College, geboden gelegenheid tot het
maken van een variantplan verklaarden
de architecten Buurman, Kropholler, van
der Laan en Mertens, zich tenslotte na
eenige correspondentie bij schrijven van
9 Juni 1933 bereid gebruik te maken. Aan
die bereidverklaring voegden zij evenwel
de mededeeling toe, dat de beschikbaar
gestelde termijn tot 1 September 1933 hun
zeer kort voorkwam, in verband waarmede
het voor architect Kropholler wel onmoge
lijk zou zijn, hieraan gevolg te geven.
Over het verzoek van de commissie, om
haar met het oog op een en ander toe te
staan haar rapport inplaats van tegen 1
Juli, eerst tegen 1 October 1933, in te
dienen, werd door B. en W. het gevoelen
van de Commissie van Fabricage ingewon
nen. Blijkens haar rapport van 22 Juni
1933 was deze eenstemmig van oordeel, dat
op het verzoek van de Raadhuis-Advies-
Commissie niet moest worden ingegaan.
Naar hare meening lag het niet op den
weg van de Raadhuis-Advies-Commissie,
om tot uitbreiding van de opdracht aan
de architecten over te gaan. Die commis
sie had alleen haar beoordeeling van de
ingediende ontwerpen te geven en advies
uit te brengen over de vraag, welk der
plannen voor uitvoering het meest in aan
merking kwam. Daarbij zou zij er c.q. ook
op moeten wijzen, in hoeverre de archi
tecten van het programma van eischen
waren afgeweken. Voor een en ander be
hoefde de Raadhuis-Advies-Commissie,
naar het gevoelen van de Commissie van
Fabricage, niet per se over plannen te
beschikken, die in alle opzichten precies
vergelijkbaar waren. Het gold hier immers
niet een prijsvraag, waarbij een vergelij
kende beoordeeling van de inzendingen
moest plaats vinden en uiteraard zorg-
j vuldig op het nakomen van het program-
ma van eischen moest worden gelet. In
het onderhavige geval toch was slechts
i aan 5 architecten opdracht verstrekt, om
I plannen voor een nieuw stadhuis te ont-
I werpen, welke plannen door de gemeente
werden gekocht. Deze had zich volledige
vrijheid voorbehouden ten aanzien van de
vraag, wat zij met de plannen wilde doen,
welk plan eventueel voor uitvoering in
aanmerking zou worden gebracht. Daarbij
zou op den voorgrond moeten staan het
verkrijgen van een zoo goed en fraai mo
gelijk stadhuis. Dit doel werd volgens de
Commissie van Fabricage door het doen
vervaardigen van variant-plannen, hetzij
door de vier genoemde architecten, hetzij
zooals ook was geopperd door den
vijfden architect, niet nader gebracht.
Met het eenstemmig advies der Com
missie van Fabricage, om op het verzoek
van de Raadhuis-Advies-Commissie niet in
te gaan, kon het College van B. en W. zich
volkomen vereenigen, weshalve het haar,
onder mededeeling van zijn standpunt in
deze, bij missive van 28 Juni 1933 uitnoo-
digden hare beoordeeling van de plannen
zoo spoedig mogelijk in te dienen Met het
oog op de ontstane vertraging stonden B.
en W. haar uit den aard der zaak in de
gegeven omstandigheden gaarne toe den
voor het uitbrengen van haar rapport
vastgestelden termijn eenigszins te over
schrijden.
In de 2e helft der maand Juli bereikte
B. en W. het advies der commissie. En aan
gezien het hun gewenscht voorkwam, dat
de Raad zoo spoedig mogelijk van de in
gezonden plannen en van het advies der
commissie kennis nam en dat vervolgens
ook alle overige belangstellenden in de ge
legenheid werden gesteld van een en an
der kennis te nemen, werd 27 Juli besloten
aan elk raadslid, alsmede aan de Pers,
een afschrift van het rapport der com
missie met de daarbij behoorende bijlage
VII toe te zenden. De plannen van de 5
uitgenoodigde architecten, zoomede alle
verder ingezonden plannen, waaronder be
grepen een alsnog door architect Blaauw
eigener beweging ingezonden plan, terug
gebracht binnen de op de sttuatie-teeke-
ning aangegeven bouwgrens, zouden ver
der ter bezichtiging worden gesteld in de
Lakenhal, met dien verstande, dat de ten
toonstelling gedurende de eerste week uit
sluitend voor de raadsleden en de Pers
toegankelijk zou zijn.
Nadat het College van B. en W. van den
inhoud van het rapport der Raadhuis-Ad
vies-Commissie, voor welk rapport haar
een woord van lof zeer zeker niet mag
worden onthouden, had kennisgenomen en
de ingezonden plannen had bestudeerd,
verzochten B. en W. bij besluit van 3 Sep-
BINNENLAND.
Het praeadvies van B. en W. inzake den
Lcidschen Stadhuisbouw (1ste Blad).
Scheepsramp op dc Noordzee; 10 man
van een Duitscb schip om het leven ge
komen (3de Blad).
Auto bij Empcl (N.-Br.) tegen een brug
leuning gereden; een der inzittenden zwaar
gewond (Gemengd, 3de Blad).
Te 's-Gravenhage is. 74 jaar oud, over
leden de heer A. Roodhuyzen, oud-lid der
Tweede Kamer en politiek hoofdredacteur
van „Het Vaderland." (Laatste Berichten,
le Blad.)
BUITENLAND.
Rondom de Ontwapening. Nog steeds is
men niet uit de impasse (Buitenland, 3de
Blad en Tel., 1ste Blad).
De verkiezingen in Spanje schijnen een
meerderheid te geven voor rechts. Ettelijke
incidenten (Buitenland, 3de Blad en Tel.,
lste Blad).
Gratie in Japan voor de moordenaars
van Inukai (Buitenland, 3de Blad).
De Vereenigde Staten en dc sovjets (Bui
tenland, 3de Blad).
Vonnis inzake den moordaanslag op
Dollfuss (Buitenland, 3de Blad).
Overleden is de Italiaansche politicus-
rechtsgeleerde Scialoja (Buitenland, 3do
Blad).
tember j.I. aan de Commissie van Fabri
cage haar oordeel te dezer zake aan hen
te willen mededeelen.
Eenstemmigheid bleek bij de Commissie
van Fabricage niet te bestaan. Na toch in
haar advies d.d. 18 October gememoreerd
te hebben, dat de Raadhuis-Advies-Com
missie in haar rapport tot de slotsom
komt, dat tegen de plannen van de ar
chitecten Buurman. Kropholler, van der
Laan en Mertens zoo ernstige bedenkingen
zijn aan te voeren, dat zij geen dier plan
nen voor uitvoering kan aanbevelen, ter
wijl zij het plan van architect Blaauw van
zoodanige goede qualitelt acht, dat uitvoe
ring daarvan de gemeente weder de be
schikking zal geven over een monumen
taal en practisch stadhuis, zij het ook dat,
alvorens aan laatstgenoemden architect
opdracht tot verdere uitwerking van zijn
plan kan worden gegeven, de Raad hJ. de 2
perceelen aan de Vischmarkt, waarover de
heer Blaauw in zijn plan beschikte en
welke buiten het bij raadsbesluit van 11
Juli 1932 aanvaarde bouwterrein vallen,
alsnog daarin zal dienen te betrekken,
volgt in het advies de mededeeling dat
slechts de meerderheid zich met het oor
deel van de Raadhuis-Advies-commissie
over dc plannen geheel kan vereenigen.
Volgens het advies is de meerderheid der
commissie van gevoelen, dat het plan-
Blaauw zoowel uit architectonisch en ste
debouwkundig oogpunt, als om de indee
ling uitsteekt boven de andere plannen,
waaraan ook naar de meening van de
meerderheid overwegende bezwaren kleven
Zij is dan ook van oordeel, dat door aan
vaarding van 't plan-Blaauw de gemeente
Leiden een waardig en doelmatig stadhuis
zal verkrijgen. Echter ontvemst zij zich
niet dat aan het plan zooals het thans is
ontworpen, enkele bezwaren zijn verbon
den. Van prlncipieele beteekenis zijn deze
bezwaren naar de meening van de meer
derheid echter niet. Bij een nadere uit
werking van het plannen kunnen zij wor
den ondervangen. De mogelijkheid daar
van blijkt reeds uit het door den architect
vervaardigde plan dat teruggebracht is
binnen de op de situatieteekening aange
geven bouwgrens; door gebruik te maken
van enkele daarin verwerkte gedachten
zal een alleszins bevredigend ontwerp
kunnen ontstaan. Met het oog op een en
ander adviseert de meerderheid nog niet
tot het verleenen van de opdracht tot uit
voering aan den ontwerper over te gaan.
Eerst wanneer nadere uitwerking heeft
plaats gehad, zal de Raad, aldus de meer
derheid, een definitieve beslissing kunnen
nemen, doch voorshands dient het College
van B en W. slechts te worden gemach
tigd tot die nadere uitwerking opdracht
te verstrekken.
De minderheid der commissie, bestaande
uit twee leden, kan zich met het stand
punt der meerderheid niet vereenigen. Eén
lid acht de bezwaren tegen het plan-
Blaauw veel ernstiger, dan de meerderheid
en betwijfelt, of daaraan bij de uitwerking
afdoende kan worden tegemoet gekomen.
Als voornaamste bezwaren wijst dit lid op
de z.i. te kleine binnenplaats, waardoor de
lichttoetreding tot de daaraan gelegen
vertrekken onvoldoende zal zyn, op de
naar zijn meening te geringe verdieping
hoogte. welke eveneens minder gunstige
verlichting van de bureaux ten gevolge zal
hebben, alsmede op de z. i. slechte verlich
ting van de gangen. Een en ander maakt,
dat dit lid aan het plan-Blaauw niet zon
der meer zijn goedkeuring kan hechten;
het kan zich met nadere uitwerking van
het plan wei vereenigen, doch zou "daar
naast ook het plan-Kropholler dat dit
lid evenmin zonder meer aanvaarbaar
acht, doch niet, zooals de meerderheid, bij
het plan-Blaauw achterstelt voor nadere
uitwerking in aanmerking willen brengen.
Het andere lid der minderheid ziet in
het plan-Kropholler het beste der inge-