HET PRAEADVIES VAN B. EN W. INZAKE DE STADHUISPLANNEN Jaargang MAANDAG 20 NOVEMBER 1933 No. 22599 ner bestaat uit VIER BtadM EERSTE BLAD. hdEELE KENNISGEVING Nieuw Kinderverhaal STADSNIEUWS. Voorgesteld wordt het plan Blaauw nader te doen uitwerken, Het voornaamste Nieuws van heden. EIDSCH DAGBLAD DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN PRIJS DER ADVERTENTIEN x I Cts. P«r v00r advertentiën uit Lelden en plaatsen >r agentschappen van ons Blad gevestigd zijn. Voor alle lere advertentiën 35 Cts. per regel. Kleine Advertentiën tuitend bij vooruitbetaling Woensdags en Zaterdags 50 Cts. een maximum aantal woorden van 30. volgens postrecht. Voor eventueele opzending van 10 Cts. porto te betalen. Bewijsnummer 5 Cts. Bureau Noordeindsplein Telefoonnummers voor Directie en Administratie 2500 Redactie 1507. Postchèque- en Girodienst No. 57055 - Postbus No. 54. PRIJS DEZER COURANT Voor Lelden per 3 maanden f2.35per week t. O.lï Bulten Lelden, waar agenten gevestigd zijn, per week 0.13 Franco per post f. 2.35 portokosten. -remeester en Wethouders van Leiden [en ter algemeene kennis, dat zij, ten |ve van de door de afd. Leiden der Jandsche Padvinders (Groep III) in lerceel Heerenstraat No. 64, alhier, iden fancy-fair, voor 24, 25 en 26 Jber as. ontheffing hebben verleend j verbodsbepalingen vervat in art. 2, ."en b, van de Winkelsluitingswet 460. A. VAN DE SANDE BAKHUYZEN, Burgemeester. VAN STRIJEN, Secretaris, i, 20 November 1933. 1175 lorgen vangen wij aan met de atie van een nieuw Kinder- il, getiteld: TOM DE NEGERJONGEN. UZINNIGE ZONDAGSSCHOLEN. Een samenkomst der ouders. Ie groote zaal van het Vrijzinnig Chr. iehuis, Gerecht 10. had gistermid- bijeenkomst voor de ouders van der vrijzinnige Zondagsscholen t Kinderkerk hier ter stede plaats, lede van de afd. Leiden van den I. Protestanten Bond. matig aantal personen (bestuurs- &ag men in het geheel niet!) had pe vriendelijke uitnoodiging gehoor Ken, hetgeen echter niet verhinderde, Be middag een goed verloop had. Na tort openingswoord van mejuffrouw opgewekt als altijd, sprak de heer iwager over de waarde van het kin- en over den invloed, welke dit op de kinderziel, daaraan vastknoo- 'e eenige kinderlijke gedachten. Aan fld van vele voorbeelden deed spreker men, hoe de gedachtenwereld der pen enorm verschilt van die van Ten en dat aan kindergetuigenissen op t daarvan weinig waarde moet wor- oegekend. Me pauze werden onder het genot van [topje thee enkele vragen gesteld en Itwoord. ten kwamen de kleintjes binnen om I zondagsschooluurtj e, overeenkomstig Test-Hiiimethode te beginnen! Van te n had mejuffrouw Eilders, de hoofd- ter. op klare wijze het verloop van h uhrtJo uiteengezet. Het zou te ver ■ïive? gang van za^en geheel te ver- P, volstaan kan worden hiermede: F kinderen leefden mede in het hun in I I va? 4 vertelde verhaal, dat kon ,n de snuitjes zien. Lof aan de Kp!1?s j voor de groote toewijding, T^e§aan daarin door mejuffr. Eilders. lurfrv n ook zeer °P zÜn plaats.-dat K ,Van Eek een woord van grooten Bpn n niet aHeen tot hen. die ge- Cp tl ..en om van deze toewijding ge- upi!io1Jn' maar ook tot allen, die tot I omw-en van dezen prettigen en tege- fkt gen raiddag hadden meege- nut en vermaak. Naar het 60-jarig bestaan. J.T™1, "kende Muziek- en Tooneel- benrt Nut en Vermaak herdenkt IThJel20en, (dus 1934—'35) haar 60- krdli. Dat dlt roemruchte feit lat h.t ®orden herdacht, daarvoor tam ere bestuur borg! Op het Wen '.to nog nad" uitgewerkt zal ■oneeitDoa t echt" reeds een Nationale ■(«wedstrijd. Dat belooft dus al heel IN DE KNEL. i? 8 55 vond °P de Haag- bulOTooolnnjdlnB plaats tusschen den )r j v f, van p. v. R. alhier, bestuurd "e hp.to, een bestelwagen der firma 81 ""Sfieer Z' De laatste bevond fZ'jde knm !dden °P de brug ter rech- verhuu»ll van den Haagweg. toen CSn de brug opreed. Bij het 'Moor a. de beide wagens elkaar, t Wc.rt aut° der firma H. naar den "ebde in ^u~'d en de 24 j. mej. M. B. 1 tesen h Genestetstraat aanreed. Zij reehto.on Hond geslagen, waardoor Isjp j.. "knieschijf ontzet werd. Het pkbaar E,„ geschrokken was en "Se pa«|n P.n had' werd naar de op a°erd afstand gelegen politiepost IH D, naarhatZb door een aut0 van den '4 overpot, Academisch Ziekenhuis -"der een h7^.cht Dit ongeluk was al- 8eze bni» hoe noodzakelijk het is, L"*' 7tae f. ?,en bord te plaatsen met - en' n- o auto het eerst de brug ""Wagen. Voor twee zulke breede 116 Snap de ^aagbrug toch werke- 11 Juli 1932 werd, kort samengevat, be sloten lo. een vijftal architecten, de heeren C. J. Blaauw, te Haarlem, B. Buurman, te Leiden, A. J. Kropholler, te Wassenaar, Ir. J. A. van der Laan, te Leiden en Ir. H. F. Mertens, te Bilthoven uit te noodigen plannen te ontwerpen voor den bouw van een nieuw Raadhuis aan de Breestraat, de te verbreeden Koornbrugsteeg en de Vischmarkt en wel met behoud van den ouden gevel aan de Breestraat; 2o. het programma van eischen, hetwelk den architecten bij het maken van hunne plannen tot grondslag moest strekken, na bespreking en overleg met een deskundige commissie door B. en W. te doen vast stellen, terwijl na indiening van de plan nen aan die commissie zou worden ge vraagd daaromtrent, alsmede omtrent het bestaande plan-Dudok hare meening te doen kennen, zullende de uiteindelijke be slissing over de plannen bij den Gemeen teraad blijven; 3o. tot leden der commissie te benoemen de heeren Dr. H. E. van Gelder, Directeur van den Dienst voor Kunsten en Weten schappen, te 's-Gravenhage, Ir. G. C. Bremer, Rijksbouwmeester, te 's-Graven hage, H. van der Kloot Meijburg, architect te 's-Gravenhage, Ir. G. L. Driessen oud- Directeur van Gemeentewerken te Leiden, Ir. J. H. Plantenga, Directeur van de Aca demie voor Beeldende Kunsten te 's-Gra venhage, terwijl de Directeur van Ge meentewerken, alhier, de heer A. M. de Blauw, zou worden uitgenoodigd, qualitate qua in de commissie zitting te nemen, 4o. B. en W. te machtigen in overleg met de Rijkscommissie voor de Monumen tenzorg en met de commissie van advies de noodige maatregelen te treffen, om den ouden gevel van het Raadhuis te bescher men, desnoods af te breken en tijdelijk op te bergen; 5o. B. en W. te machtigen ten behoeve van den bouw van een nieuw Raadhuis en de verbreeding van de Koornbrugsteeg het noodige te verrichten ter verkrijging, door middel van onteigening, van de perceelen, respectievelijk gelegen aan de Vischmarkt, de Koornbrugsteeg en de Breestraat, ka dastraal bekend Sectie G. nis. 185, 186, 1620, 194, 1645, 1727, 1707, 203, 204, 205, 213, 212. 211 en 210. Ter uitvoering van die besluiten maak ten B. en W. allereerst bij schrijven van 12 Juli 1932 de onteigening van de sub 5 genoemde perceelen bij den Minister van Bmnenlandsche Zaken aanhangig. Na vervulling van de verschillende wet telijke formaliteiten werd reeds bij wet van 30 December 1932 de onteigening van al gemeen nut verklaard, terwijl bij Ko ninklijk besluit van 21 Maart 1933, de te onteigenen perceelen werden aangewezen. Den rechtsgeleerden raadsman der ge meente werd vervolgens opdracht gegeven in overleg met een drietal taxateurs advies uit te brengen omtrent de aan de eige naren der verschillende perceelen aan te bieden bedragen. Dit advies zijn B. en W. nog wachtende. In de tweede plaats wenden B. en W. zich bij schrijven van 15 Juli 1932 tot de leden van de sub 2 en 3 genoemde commis sie, hierna aangeduid als Raadhuis-Advies Commissie. Zij stelden hen in kennis met de beslui ten en deden hun daarbij, ingevolge hun daartoe geuit verlangen, het programma van eischen, dat indertijd den heer Dudok was ter hand gesteld, toekomen, benevens een situatieteekening voor de nieuwe plannen, met verzoek binnen niet te lang tijdsverloop de opmerkingen der commissie omtrent het programma en de situatie teekening te mogen ontvangen. Het 1 Aug. 1932 medegedeelde schrijven van architect Dudok, waarin deze opkwam tegen het voornemen, om ook zijn voorloopig ont werp voor een nieuw Raadhuis te doen be- oordeelen door de commissie, en waarin hij verder berichtte, dat hij niet in aan merking wenschte te komen voor verderen arbeid voor de gemeente Leiden, brachten B. en W. eveneens ter kennis van de com missie. Ook den vijf sub 1 genoemden architec ten deden B. en W. bij missive vain 15 Juli 1932 mededeeling van de besluiten, onder opmerking, dat hun, zoodra het pro gramma van eischen zou zijn vastgesteld, een exemplaar van dat programma zou worden toegezonden, vergezeld van een definitieve opdracht. Tenslotte traden B. en W. in overleg met de Rijkscommissie voor de Monumenten zorg inzake de te treffen maatregelen met betrekking tot den ouden gevel. Reeds in de 2e helft van Augustus 1932 bereikte B. en W. een schrijven van de Raadhuis-Advies-Commissie, waarin zij verschillende vragen voorlegde, welke bij haar na inzage van het haar ter hand gestelde „programma van eischen" waren gerezen en waaromtrent zij na monde linge toelichting de meening van B. en W. wenschte te vernemen, alvorens over te gaan tot de definitieve aanbieding van een ontwerp-bouw-programma. Op 15 September had dit onderhoud plaats, waarna de commissie bij missive van 29 September d.a.v. een ontwerp- Reglement en Programma aan het College aanbood. Op de situatieteekening werd, be halve de perceelen Vischmarkt 7 en 8, ook perceel Breestraat 92 niet vermeld als bestemd voor den Raadhuisbouw. aange zien het College met de commissie bij na der inzien van oordeel was, dat, indien de beide perceelen aan de Vischmarkt niet onder het bouwterrein werden opgenomen, ook het perceel Breestraat ter verkrijging van een minder grilligen vorm van dat terrein, moest worden geschrapt. Bij het programma was tevens rekening gehouden met een inmiddels ingekomen schrijven van de afdeeling B. van de Rijkscommis sie voor de Monumentenzorg d.d. 10 Aug. 1932, onder meer inhoudende, dat, dankzij het geregelde onderhoud, de toestand van den ouden gevel van dien aard was, dat verdere afbraak, behoudens van enkele uitstekende gedeelten, niet noodig werd geacht. Met het ontwerp-Reglement en Pro gramma konden én de Commissie van Fabricage én het College van B. en W. zich in hoofdzaak zeer goed vereenigen. Na het aanbrengen van slechts enkele wijzigingen werd dan ook bereids in een vergadering van 13 October 1932 tot vaststelling beslo ten; op 21 October d.a.v. had toezending van Reglement en Programma aan de 5 architecten plaats, onder bijvoeging van een situatie van het bouwterrein, een uit treksel uit het schrijven van de Rijkscom missie voor de Monumentenzorg van 10 Augustus 1932, betreffende den voorgevel, alsmede van een afdruk van het advies dier commissie over den herbouw van het Leidsche Stadhuis, korten tijd na den brand uitgebracht. Op 11 November 1932 had de sub 1 van het Reglement voorgeschreven bijeenkomst van de Raadhuis-Advies-Commissie met de 5 architecten plaats. Een samenvatting van het resultaat der besprekingen be reikte B. en W. bij schrijven van de com missie d.d. 14 November d.a.v. In een ver gadering van 17 November d.a.v. hechtten zij haar goedkeuring aan het resultaat van de besprekingen, met dien verstande dat, in verband met een inmiddels nog Inge komen schrijven d.d. 10 November t.v. van de afdeeling B. der Rijkscommissie voor de Monumentenzorg, omtrent het herstel len van den ouden voorgevel, nog eenige wijzigingen in het Programma werden aangebracht. Zooals uit genoemd schrij ven overigens blijkt, zal die herstelling niet behooren tot de bemoeienis van den architect, die het nieuwe stadhuis zal bouwen, doch geschieden onder leiding en verantwoordelijkheid van de heeren van Heeswijk en Odé. leden van de Rijkscom missie voor de Monumentenzorg, die uit den aard der zaak met den architect het noodige overleg zullen plegen voor de aan sluiting van oud en nieuw. Ingevolge het bepaalde sub 3 van het Reglement dienden de 5 uitgenoodigde architecten tegen 1 Mei jl. hunne plannen bij het College in. Bij schrijven van 4 Mei d.a.v. stelden zij de plannen ter beschik king van de Raadhuis-Advies-Commissie, teneinde haar in de gelegenheid te stellen overeenkomstig het bepaalde sub 6 bin nen 8 weken omtrent de plannen aan het College advies uit te brengen. Zonder meer ontvingen B. en W. dat advies intusschen niet. Al spoedig toch bleek, dat de commissie meende bij de beoordeeling van de ingezonden plannen zich voor een moeilijkheid geplaatst te zien, in verband waarmede zij, na eene bespreking met de 5 architecten op 22 Mei. bij schrijven van 14 Juni d.a v. tot het College de vraag richtte, of tegen eene overschrijding van den termijn, waarop de commissie haar rapport moest indienen, met 3 maanden, harerzijds geen overwe gend bezwaar bestond. Wat toch was het geval? Bij de beoordeeling der plannen was aan de commissie gebleken, zoo schreef zij aan B. en W„ dat een der inzenders, met over schrijding van het voor den bouw aange wezen terrein, een plan had ingediend van zoodanig opmerkelijke qualiteiten, dat het in weerwil van de afwijking van de ge stelde eischen, naar haar oordeel onder geen omstandigheden zonder meer ter zijde mocht worden gelegd, doch integen deel indien althans de uitwerking van den nader door haar genoemden maatre gel niet tot nog betere plannen mocht lel den reeds zooals het daar lag ernstig voor uitvoering behoorde te worden aan bevolen. Met het oog op de billijkheid jegens de andere inzenders, die zich geene afwijking van het programma veroorloofd hadden, achtte de commissie het n.l. ge- wenscht ook hen in de gelegenheid te stel len, met gebruikmaking van eene zelfde vrijheid ten opzichte van het bouwterrein, alsnog een gewijzigd ontwerp in te dienen. I In de zooeven vermelde bijeenkomst met de architecten had de voorzitter der Com- 1 missie een desbetreffende mededeeling gedaan. De woordelijke 'nhoud van die l mededeeling had de commissie als bijlage j bij haar tot het College gericht schrijven gevoegd, evenals een uitvoerige nota, waar in architect Blaauw, degene, die zich de afwijking ten opzichte van het beschik bare terrein had veroorloofd, een afwij king, hierin bestaande, dat de oppervlakte van de beide perceelen Vischmarkt 7 en 8 en van het perceel Breestraat 92 in zijn project was opgenomen en de rooilijn aan de Vischmarktzijde gedeeltelijk een weinig was overschreden zijne opvatting ver dedigde, dat door hem geen ongeoorloofde afwijking van het programma had plaats gehad. Van de hun, behoudens goedkeuring van het College, geboden gelegenheid tot het maken van een variantplan verklaarden de architecten Buurman, Kropholler, van der Laan en Mertens, zich tenslotte na eenige correspondentie bij schrijven van 9 Juni 1933 bereid gebruik te maken. Aan die bereidverklaring voegden zij evenwel de mededeeling toe, dat de beschikbaar gestelde termijn tot 1 September 1933 hun zeer kort voorkwam, in verband waarmede het voor architect Kropholler wel onmoge lijk zou zijn, hieraan gevolg te geven. Over het verzoek van de commissie, om haar met het oog op een en ander toe te staan haar rapport inplaats van tegen 1 Juli, eerst tegen 1 October 1933, in te dienen, werd door B. en W. het gevoelen van de Commissie van Fabricage ingewon nen. Blijkens haar rapport van 22 Juni 1933 was deze eenstemmig van oordeel, dat op het verzoek van de Raadhuis-Advies- Commissie niet moest worden ingegaan. Naar hare meening lag het niet op den weg van de Raadhuis-Advies-Commissie, om tot uitbreiding van de opdracht aan de architecten over te gaan. Die commis sie had alleen haar beoordeeling van de ingediende ontwerpen te geven en advies uit te brengen over de vraag, welk der plannen voor uitvoering het meest in aan merking kwam. Daarbij zou zij er c.q. ook op moeten wijzen, in hoeverre de archi tecten van het programma van eischen waren afgeweken. Voor een en ander be hoefde de Raadhuis-Advies-Commissie, naar het gevoelen van de Commissie van Fabricage, niet per se over plannen te beschikken, die in alle opzichten precies vergelijkbaar waren. Het gold hier immers niet een prijsvraag, waarbij een vergelij kende beoordeeling van de inzendingen moest plaats vinden en uiteraard zorg- j vuldig op het nakomen van het program- ma van eischen moest worden gelet. In het onderhavige geval toch was slechts i aan 5 architecten opdracht verstrekt, om I plannen voor een nieuw stadhuis te ont- I werpen, welke plannen door de gemeente werden gekocht. Deze had zich volledige vrijheid voorbehouden ten aanzien van de vraag, wat zij met de plannen wilde doen, welk plan eventueel voor uitvoering in aanmerking zou worden gebracht. Daarbij zou op den voorgrond moeten staan het verkrijgen van een zoo goed en fraai mo gelijk stadhuis. Dit doel werd volgens de Commissie van Fabricage door het doen vervaardigen van variant-plannen, hetzij door de vier genoemde architecten, hetzij zooals ook was geopperd door den vijfden architect, niet nader gebracht. Met het eenstemmig advies der Com missie van Fabricage, om op het verzoek van de Raadhuis-Advies-Commissie niet in te gaan, kon het College van B. en W. zich volkomen vereenigen, weshalve het haar, onder mededeeling van zijn standpunt in deze, bij missive van 28 Juni 1933 uitnoo- digden hare beoordeeling van de plannen zoo spoedig mogelijk in te dienen Met het oog op de ontstane vertraging stonden B. en W. haar uit den aard der zaak in de gegeven omstandigheden gaarne toe den voor het uitbrengen van haar rapport vastgestelden termijn eenigszins te over schrijden. In de 2e helft der maand Juli bereikte B. en W. het advies der commissie. En aan gezien het hun gewenscht voorkwam, dat de Raad zoo spoedig mogelijk van de in gezonden plannen en van het advies der commissie kennis nam en dat vervolgens ook alle overige belangstellenden in de ge legenheid werden gesteld van een en an der kennis te nemen, werd 27 Juli besloten aan elk raadslid, alsmede aan de Pers, een afschrift van het rapport der com missie met de daarbij behoorende bijlage VII toe te zenden. De plannen van de 5 uitgenoodigde architecten, zoomede alle verder ingezonden plannen, waaronder be grepen een alsnog door architect Blaauw eigener beweging ingezonden plan, terug gebracht binnen de op de sttuatie-teeke- ning aangegeven bouwgrens, zouden ver der ter bezichtiging worden gesteld in de Lakenhal, met dien verstande, dat de ten toonstelling gedurende de eerste week uit sluitend voor de raadsleden en de Pers toegankelijk zou zijn. Nadat het College van B. en W. van den inhoud van het rapport der Raadhuis-Ad vies-Commissie, voor welk rapport haar een woord van lof zeer zeker niet mag worden onthouden, had kennisgenomen en de ingezonden plannen had bestudeerd, verzochten B. en W. bij besluit van 3 Sep- BINNENLAND. Het praeadvies van B. en W. inzake den Lcidschen Stadhuisbouw (1ste Blad). Scheepsramp op dc Noordzee; 10 man van een Duitscb schip om het leven ge komen (3de Blad). Auto bij Empcl (N.-Br.) tegen een brug leuning gereden; een der inzittenden zwaar gewond (Gemengd, 3de Blad). Te 's-Gravenhage is. 74 jaar oud, over leden de heer A. Roodhuyzen, oud-lid der Tweede Kamer en politiek hoofdredacteur van „Het Vaderland." (Laatste Berichten, le Blad.) BUITENLAND. Rondom de Ontwapening. Nog steeds is men niet uit de impasse (Buitenland, 3de Blad en Tel., 1ste Blad). De verkiezingen in Spanje schijnen een meerderheid te geven voor rechts. Ettelijke incidenten (Buitenland, 3de Blad en Tel., lste Blad). Gratie in Japan voor de moordenaars van Inukai (Buitenland, 3de Blad). De Vereenigde Staten en dc sovjets (Bui tenland, 3de Blad). Vonnis inzake den moordaanslag op Dollfuss (Buitenland, 3de Blad). Overleden is de Italiaansche politicus- rechtsgeleerde Scialoja (Buitenland, 3do Blad). tember j.I. aan de Commissie van Fabri cage haar oordeel te dezer zake aan hen te willen mededeelen. Eenstemmigheid bleek bij de Commissie van Fabricage niet te bestaan. Na toch in haar advies d.d. 18 October gememoreerd te hebben, dat de Raadhuis-Advies-Com missie in haar rapport tot de slotsom komt, dat tegen de plannen van de ar chitecten Buurman. Kropholler, van der Laan en Mertens zoo ernstige bedenkingen zijn aan te voeren, dat zij geen dier plan nen voor uitvoering kan aanbevelen, ter wijl zij het plan van architect Blaauw van zoodanige goede qualitelt acht, dat uitvoe ring daarvan de gemeente weder de be schikking zal geven over een monumen taal en practisch stadhuis, zij het ook dat, alvorens aan laatstgenoemden architect opdracht tot verdere uitwerking van zijn plan kan worden gegeven, de Raad hJ. de 2 perceelen aan de Vischmarkt, waarover de heer Blaauw in zijn plan beschikte en welke buiten het bij raadsbesluit van 11 Juli 1932 aanvaarde bouwterrein vallen, alsnog daarin zal dienen te betrekken, volgt in het advies de mededeeling dat slechts de meerderheid zich met het oor deel van de Raadhuis-Advies-commissie over dc plannen geheel kan vereenigen. Volgens het advies is de meerderheid der commissie van gevoelen, dat het plan- Blaauw zoowel uit architectonisch en ste debouwkundig oogpunt, als om de indee ling uitsteekt boven de andere plannen, waaraan ook naar de meening van de meerderheid overwegende bezwaren kleven Zij is dan ook van oordeel, dat door aan vaarding van 't plan-Blaauw de gemeente Leiden een waardig en doelmatig stadhuis zal verkrijgen. Echter ontvemst zij zich niet dat aan het plan zooals het thans is ontworpen, enkele bezwaren zijn verbon den. Van prlncipieele beteekenis zijn deze bezwaren naar de meening van de meer derheid echter niet. Bij een nadere uit werking van het plannen kunnen zij wor den ondervangen. De mogelijkheid daar van blijkt reeds uit het door den architect vervaardigde plan dat teruggebracht is binnen de op de situatieteekening aange geven bouwgrens; door gebruik te maken van enkele daarin verwerkte gedachten zal een alleszins bevredigend ontwerp kunnen ontstaan. Met het oog op een en ander adviseert de meerderheid nog niet tot het verleenen van de opdracht tot uit voering aan den ontwerper over te gaan. Eerst wanneer nadere uitwerking heeft plaats gehad, zal de Raad, aldus de meer derheid, een definitieve beslissing kunnen nemen, doch voorshands dient het College van B en W. slechts te worden gemach tigd tot die nadere uitwerking opdracht te verstrekken. De minderheid der commissie, bestaande uit twee leden, kan zich met het stand punt der meerderheid niet vereenigen. Eén lid acht de bezwaren tegen het plan- Blaauw veel ernstiger, dan de meerderheid en betwijfelt, of daaraan bij de uitwerking afdoende kan worden tegemoet gekomen. Als voornaamste bezwaren wijst dit lid op de z.i. te kleine binnenplaats, waardoor de lichttoetreding tot de daaraan gelegen vertrekken onvoldoende zal zyn, op de naar zijn meening te geringe verdieping hoogte. welke eveneens minder gunstige verlichting van de bureaux ten gevolge zal hebben, alsmede op de z. i. slechte verlich ting van de gangen. Een en ander maakt, dat dit lid aan het plan-Blaauw niet zon der meer zijn goedkeuring kan hechten; het kan zich met nadere uitwerking van het plan wei vereenigen, doch zou "daar naast ook het plan-Kropholler dat dit lid evenmin zonder meer aanvaarbaar acht, doch niet, zooals de meerderheid, bij het plan-Blaauw achterstelt voor nadere uitwerking in aanmerking willen brengen. Het andere lid der minderheid ziet in het plan-Kropholler het beste der inge-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1933 | | pagina 1