Lindbergh's Vertrek - Minister Verschuur voor de radio
feuilleton.
LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad
Moord op Abbotshall
li Jaargang
LINDBERGH is gistermorgen van Schelling-
wou de vertrokken naar Genève. Wegens slecht
weer in Frankrijk keerde hij 's middags weer
te Rotterdam terug. Lindbergh neemt afscheid
van den heer Plesman en kolonel van Reede.
GEWOGEN EN TE ZWAAR BEVONDEN. De sleepboot
„Nampula" voor Mocambique zou aan boord van het s.s.
,,Nieuwkerk" te Amsterdam vervoerd worden. Op het laatste
moment constateerde de kapitein, dat de boot zwaarder was
dan opgegeven en liet hij het vrachtje niet toe.
VICTOR ROTHSCHILD de 23-jarige erfgenaam
der Rothschild-millioenen en Barbara Hutchinson, die
onlangs tot het Joodsche geloof is overgegaan, wier
a.s. huwelijk in Engeland veel opzien baart
MINISTER VERSCHUURhield gisteravond een radio-rede over
de economische zorgen van regeering on volk in den huidigen crisis-i
tijd. De minister voor de microfoon.
DE BEKENDE NEGER-BANDLEIDER
LOUIS ARMSTRONG bij zijn aankomst?
aan het Centraal Station te Amsterdam.
EVELTOERLST. Een
richman gaat op bezoek bij een
wonend drie hoog in de
ttarnixstraat te Amsterdam.
Oud en modern.
Ontmoeting van een modern gevechts-watervliegtuïg en het oude fregat
Constitution" in de haven van Boston.
HET BRANTS RUS-HOFJE aan de Nieuwe Keizersgracht te Amsterdam bestaat 23 Novembei:
twee honderd jaar. Een fraaie foto van het oude hofje.
jptonseerde vertaling door H. A. C. S.
°P en sprak met haar. Op
ra rffl brutale, vragen was haar
lm»^et bij het rechte eind
mi» veronderstellen, dat zij
geweest was, en dat Ik
I was een schot in het
rSlQ??r hi meende, dat zij sir
et oates kende. Zij voelde,
IduldelHv 111615 V00T dien man- ZÜ
daPJt .merken, onder eenigen
n Arthur gewenscht had, dat
ssehen hem en haar zou
Arthur was de laan uitge-
t ui pt 11611 vaart-
Jreni ®en°eg, gevoegd bij de andere
tie iar„„ ne<3erlagen gedurende vijt
uln in om de reden voor haat te
weee hi!611 Seest van den egoist?
1 ioneenLlw0011 van het geval-
om df^?htlge jaloezie en het be-
dan Pyo'genden keer het te win
terde* J^?8?"116 Prooes van zich
doel' hoe hii °°k str«dt. hij
1, Han vo°r zijn mededinger zal
overaI„ eerst langzame, later
atkeer Van sezonde jaloersch-
in, ten.Uu1 afkeer in volslagen
as'otte, na het verlies van de
vrouw, wat de kroon er op zet, krijgt de
ideefixe want daar is de haat ln uitge
groeid een grooter macht en wordt een
zóó hevig vuur, dat alleen de algemeene
opruiming van den gehaten man het kan
blusschen.
Dit over de redenen waarom Digby-
Coates Hoode zou gehaat hebben. Nu de
bevestiging, dat deze haat werkelijk be
stond.
Hiervoor dienen de krantenuitknipsels.
Zij waren uit „het Zoeklicht", de „St.
Stephens Gazette" en „Vox Populi". Elk
van hen was een hoofdartikel, waarin „de
minister van Herstel" op allesbehalve
zachte manier wordt aangevallen.
Het scheen mij bij aandachtig lezen, dat
er een onmisbare overeenkomst van stijl
ln alle was. Na tien minuten van bestudee-
ren zou ik bereid geweest zijn te zweren,
dat één man de anti-Hoode-compagne
leidde in die bladen, die bij elk ander
onderwerp een verschillende opvatting
hebben.
Ik nam de uitknipsels mee naar Deacon;
maar deze kon mij niet helpen, en dus
ging ik naar zijn voorganger, den vroege-
ren particulier secretaris van Hoode. Van
hem kreeg ik bevestiging van mijn theorie.
Ook hij had vermoed, dat niet alleen één
man achter deze pers-aanvallen zat, maar
dat deze ook de werkelijke schrijver was.
Hij wees mij er ook op, wat ik nog maar
flauwtjes had opgemerkt, dat in de arti
kelen aanhalingen voorkwamen, sommige
nogal ongewone. Maar, gewoon of onge
woon, zij waren alle heelemaal correct!
Tot op het pedante af indien overdre
ven correctheid zoo kan worden genoemd.
Toen de gewezen secretaris van Hoode
mij hierop oumerkzaam maakte, herinner
de ik mij: in een van de krantenuitknip
sels was ik een citaat uit Virgilius tegen
gekomen, waarin een derde naamval ge
bruikt word en niet de algemeen gebruik
te, maar minder correcte tweede naamval
op dat oogenblik wist ik, dat ik kort-
gelegen dezelfde eigenaardigheid was te
gengekomen. Plotseling zag ik het voor
mij. Het was geweest in een boek met ver
handelingen, waarin ik gebladderd had
bij een later onderzoek bleek het door sir
Arthur Digby-Coates geschreven, maar
onder een vrouwelijk pseudoniem.
Er kwam meer aan het licht. Die voor
ganger van Deacon had, op eigen Initia
tief, een particulier detective aan het werk
gezet. Toen hij met Hoode had gekibbeld,
en hem verlaten, betaalde hij den detec
tive, en zei hem met het onderzoek op te
houden.
Maar, gelukkig, had de particuliere
detective iets belangrijks geroken, was
doorgegaan met zijn onderzoek. Ik kwam
in aanraking met hem. Hij is betaald ge
worden, en de resultaten van zijn werk
zijn onder berusting van Scotland Yard.
Hij heeft vastgesteld, voornamelijk door
het omkoopen van een ontevreden onder
geschikte, dat Digby-Coates zonder twijfel
de geheime eigenaar van de drie bladen
was, en dus de schrijver van die uitge
werkte triomfzangen van haat.
In de zaak tegen Digby-Coates hebben
wij twee dingen, die eigenlijk één ding zijn,
welke er nooit tegen Deacon geweest zijn.
Het eerste ismotief ofschoon het niets
meer of minder is dan de dolle haat van
een halven gek. Het tweede is; betrouw
baar bewijs, dat kwaadwilligheid bestond
voor den moord.
IV.
Thans het alibi van sir Arthur Digby-
Coates.
Ik zal thans aantoonen, dat dit te goed,
te volledig was in een huishouden, waar
ieder ander slechts een gewoon alibi had;
dat dit het alibi was van een man, die
wist, dat een misdaad zou plaats vinden.
Hierover later. Eerst twee punten, die ik,
ofschoon ze eigenlijk behooren tot het
eerste deel van dit rapport, tot nu be
waard heb.
Het eerste betreft een touw. Ik zocht in
Deacon's kamer. Bij den haard was een
klein beetje roet, dat mijn aandacht trok,
omdat het ongewoon was in een huis als
Abbotshall, waar alles zoo ordelijk ls. Ik
ging zoeken. Op een richel ln den schoor
steen vond ik een streng zijden koord van
de dikte van een vinger. Het was dubbel-
geknoopt bij tusschenruimten van twee
inches. Ik begreep, dat dit het koord was,
waarmee mijn misdadiger langs den muur
was afgezakt. Hoe kwam het daar, waar ik
het vond?
Ik begreep, dat het eenige antwoord
moest zijn: het was daar door Digby-
Coates gelegd. Hij wilde de schuld leggen
op Deacon.
Nu het tweede punt, waarmee Ik te ma
ken had voor het alibi.
Men zal zich herinneren, dat een be
langrijk punt tegen Deacon was, dat de
wijzers van de omgekeerde klok in de stu
deerkamer op 10.45 stonden. De lijk
schouwer redeneerde aan het s'ot van het
onderzoek aldus: „om kwart voor elf was
Deacon in de kamer van sir Arthur Digby-
Coates gekomen en had gevraagd hoe
laat het was. Was het niet redelijk om aan
te nemen dat Deacon de wijzers op 10.45
had gezet, wetend, dat hij op dat uur bij
zulk een betrouwbaar getuige, als Digby-
Coates is, geweest was?" Deze geschiede
nis met de klok ls nog een bewijs van de
groote slimheid van Digby-Coates. Deacon
vraagt hem den tijd. Opeens krijgt Digby-
Coates een idee. Deacon, de man, dien hij
al als zondebok uitgekozen had, speelt
hem het idee in de hand.
Veronderstel (ik kan zijn geest volgen In
zijn denken) dat hij Hoode doodde precies
op het heele uur, en zich er dan van ver
gewiste, nadat de klok geslagen had, dat
het uurwerk, ofschoon onbeschadigd, stil
stond, en vervolgens de wijzers terugzette
tot zij stonden op 10.45. Het in de war zijn
van het slaan zou, als de klok weer liep,
de speurders tot de ontdekking brengen,
dat de wijzers verzet waren, en dat de
klok stil was blijven staan niet voor, maar
na het uur. Waarom zouden deze speur
ders vragen zijn de wijzers op dat be
paalde punt verzet, op 10.45? Spoedig zou
den ze ontdekken, terwijl hij, de slimme
jongen, hen hielp, zonder dat het zoo
scheen dat op dat oogenblik, op den
avond van den moord, Deacon gevraagd
had, hoe laat het was. „Aha" zouden ze
zeggen: „Mr. Deacon, tegen wien al zoo
veel verdenking is, heeft geprobeerd een
alibi voor zichzelf te maken!"
jWordt vervolgdj,