BABY'S LIEFSTE VRIEND.
GOEDE OPLOSSINGEN.
RAADSELS.
OPLOSSINGEN.
Ai weken lang had in de groote slaap
kamer de mooie, rose wieg staan wachten
op de komst van Baby. Hij was met kant
en strikken versierd en zag er snoezig uit.
Maar nu was hij eindelijk gevuld en lag
een spartelend en kraaiende jongetje ver
baasd rond te kijken naar alle dingen om
hem heen Naast de wieg stond de baby
tafel met alles wat moeder eiken morgen
noodig had om hem te verzorgen. Daarop
lagen de poeierdons, de zeep, de spons en
de handdoek, en Baby's kleine, zachte
haarborsteltje om zijn donzige haartjes te
borstelen Op den hoek stond het groote
speldenkussen naast een pakje watten en
een doos met poeder.
Het jongetje vond het heerlijk om In het
water te spartelen en In zijn badje lag bij
altijd te kraaien van plezier. De voorwer
pen op de aankleedtafel leefden echt mee
met alles, wat er met net kleine wezentje
gebeurde. Ze wisten precies, wat er kwam
en in welke volgorde. Was het kindje ge
baad en hadden de spons en de zeep hem
gewasschen, dan kwam het eerst de hand
doek aan de beurt om hem af te drogen;
daarna maakten de poeier en de dons
Baby tot een schattig wit suikerbroodje en
dan mochten de veiligheidsspelden zijn
kleine kleertjes dichtmaken. Tot slot wer
den dan de watten gebruikt om zijn oogjes
te wasschen en het borsteltje voor zijn
haartjes.
Met belangstelling keken allen, of ze
Baby ook zagen groeien. Zoo héél gauw
was dat natuurlijk nog niet te zien, maar
toch hadden ze er vaak ruzie over. De
spons beweerde dat hij het aan Baby's
handje's kon zien en de handdoek zei, dat
zijn kleine lijfje al grooter werd. Dat kon
hij voelen met afdrogen, beweerde hij. De
poelerdons lachte hem uit en zei, dat het
nóg een heele poos zou duren, eer er iets
van groeien te merken zou zijn, maar de
veiligheidsspelden vertelden aan de ande
ren, dat ze elke week een eindje verder
moesten prikken, en dat zijn kleertjes hem
al niet zoo groot meer waren als eerst.
Maar éen was er, die precies wist, of
Baby al of niet groeide en dat was.de
weegschaal Iedereen wilde graag goede
vrienden met hem zijn, want als de weeg
schaal boos was, wilde hij niet vertellen,
hoeveel Baby was aangekomen en dat von
den ze allemaal vreeselijk. De slimmerd
wist dit wel en voelde zich natuurlijk wit
gewichtig, omdat hij alleen kon zeggen,
wat Baby woog en omdat hij wist, dat ze
allemaal bang voor hem waren. Na het we
gen liet hij ze altijd eerst raden en soms,
als hij in een plaagzieke bui was, vertelde
hij met een somber gezicht, dat Baby was
afgevallen en als iedereen dan treurig
keek, begon hij te lachen en noemde het
aantal grammen, dat de kleine baas was
aangekomen. Dan zuchtten allen van ver
lichting en voelde de weegschaal zich ge
wichtiger dan ooit Het kleine kinderbadje
zei nooit veel, maar het was wat blij, dat
Baby altijd zoo genoegelijk spartelde, als hij
gebaad werd, en steeds was hij bang, dat
hét water te warm of te koud zou zijn.
De mooie, grijze kinderwagen, die in de
hal stond, was echt jaloersch, omdat hij
nóóit eens bij de wieg mocht en als Baby
huilde, en de wagen hoorde het, werd hij
er zenuwachtig van en moest moeite doen
om zijn wielen stil te laten staan; want
het liefst zou hij dan zijn weggeloopen.
Ook het kleine voetenkruikje vond het
niet prettig om steeds ln de wieg te moe
ten liggen. Het wilde graag Baby zelf zien
en nu moest het altijd maar tegen zijn
voetjes opkijken. Het had hierover al eens
verschil van meening gehad met de zulg-
flesch.
„Jij kan altijd Baby's gezichtje zien,"
had 't verdrietig gezegd, „en ik kom nooit
verder dan zijn voetjes. Die zijn wel erg
lief, maar lk wou ook wel eens iets meer
van hem zien
„Wees jij maar niet ontevreden," had de
zuigflesch hem geantwoord, „jij bent ten
minste dag en nacht bij hem en ik alleen
maar, als hij drinken moet."
Daar kon het kruikje niets tegen inbren
gen en dus pruttelde het niet meer, maar
schikte zich in zijn lot.
Zoo ging alles een poosje door en ieder
een verrichtte zijn taak met plezier, tot er
op een morgen Iets gebeurde, waardoor de
vrede heelemaal verstoord werd.
Baby was zooals gewoonlijk gebaad, ge
poeierd en aangekleed hij was gewogen,
zijn haar was geborsteld en zijn oogjes ge
wasschen. Toen hij daarna met een lekker
warm kruikje weer ln zijn wieg was ge
legd, werden allen plotseling opgeschrikt
door een luid gehuil. Hij gilde en
schreeuwde, dat hij er rood van werd. Dat
was nog nooit gebeurd. Nooit hadden ze
Baby op dit uur hooren huilen en nle-
GOEDE OPLOSSINGEN DER RAADSELS
ONTVANGEN VAN:
Joop Schouten, Rika Kanbier. Greetje
de Leeuw, Janie van Iperen. Jo van der
Linden. Tleleman van der Linden Corrle
Delfos. Marjanna van den Anker. Marius
van den Anker Lilly van der Leeuw Stien-
tje Griffioen Carolientje Verbiest, Paula
ten Hoven. Eduard ten Hoven Rika de
Graaf. Aaltje van Vliet Boukle van Vliet,
Adriaan van Vliet, Truus de Graaf. Corry
van den Kerkhof. Koos Nleboer Conny
van VUet Annie Zaalberg Beo Nieboer,
Wlm Nieboer Gerda SDiecker Ans Vollen-
ga Rietje Vollenza All de Blauw Bep
Riebeek, Mien Planjer Tine van der Star.
Cornells J. Arbouw Jannie de Moed Rie
de Moed. Johannus Jaeobus Planje, Fran-
cina de Wit. Bald de Wit Dlkkie de Wit,
Rie Oudshoorn Klaas Oudshoorn, Bep van
Duuren, Willy Simonis. Jo Beumer. Rietje
Trap, Marietje Verboom. Marie Brokaar,
Antje de Nie Joop van Dort (2 brieven),
Annie van der Mey, Gerrie van Doesburg,
Nellie de Leeuw, Jannie Nieboer, Jaeobus
Nieboer, Liesje Thors. Marle Borreman,
Nelly Wagemans. Nico Kret Celia Kret,
Hans Kret, Corrie Kret. Wlm Kruit,
Frljna Hartevelt, Rie Hartevelt. Janny
Hartevelt. To van Duuren Hennie de
l"Ecluse, Gerard de Geus. Dorus de Geus,
Keesje de Geus, Corrie Holleman.
mand, die er iets van begreep. Ontsteld
keken ze elkaar aan, en toen het ge
schreeuw niet ophield, maar Baby integen
deel steeds harder begon te huilen, maakte
de weegschaal zich driftig en bromde:
„Ik zou wel eens willen weten, waarom
Baby zoo huilt; dat doet hij 's morgens
nooit. Jullie hebt hem natuurlijk één van
allen pijn gedaan, daarom schreeuwt hij
zoo."
Een storm van verontwaardiging
brak los.
,Jk niet!" riep het bad dadelijk, „en ik
weet zeker, dat het water ook niet te warm
of te koud was, maar misschien is er poeier
ln zijn oogjes gekomen."
„Stel je voor, zei de poelerdons veront
waardigd, „ik heb alleen poeier gelegd,
waar het hoorde en niet in zijn oogjes. De
veiligheidsspelden zullen hem hebbèn ge
prikt. Die scherpe dingen ook!"
„Geprikt!" viel het speldenkussen vijan
dig uit, „alsof wij niet voorzichtig met
Baby zouden zijn. De spelden prikken lie
ver jullie allemaal, dan Baby één keer!"
„Dan ls het de spons of de handdoek ge
weest," zei de weegschaal boos.
„Ik heb hem net zoo zacht gewasschen
als altijd," zei de eerste.
„En lk heb hem afgedroogd, alsof hij van
glas was." riep de handdoek, die heen en
weer waalde van woede.
tv weet het al," gromde de dons, „het
borsteltje heeft zijn haartjes natuurlijk te
hard geborsteld en nu doet zijn hoofdje
Piin".
Het arme borsteltje beefde van schrik en
werd nog witter dan het al was. Heusch
niet", zei het angstig, „maar misschien is
het kruikje niet goed dicht en loopt er
heet water in de wieg".
Verschrikt zwegen allenVerbeeld Je.
dat Baby heet water tegen zijn kleine
voetjes kreeg en dat niemand van hen hem
kon helpen! Wat moesten ze beginnen
Op dit oogenblik hoorden ze de deur
opengaan en zagen ze Baby's moeder bin
nenkomen met de gevulde zuigflesch.
..Arme Baby," zei ze en nam hem gauw
uit de wieg, „moeder weet wel. waarom Je
zoo huilt. Je hebt natuurlijk honger en
omdat de melk zoo laat gebracht werd,
kon ik Je niet eerder je flesch geven. Je
bent wel een half uur over je tijd".
Onmiddellijk hield Baby op met hullen
en begon gulzig te drinken.
Opgelucht keken allen elkaar aan. Nie
mand van hen kon er dus iets aan doen,
dat Baby zoo gehuild had en ze schaam
den zich wel een beetje, dat ze elkaar
dadelijk de schuld hadden gegeven
Toen de zuigflesch hoorde, wat er ge
beurd was. straalde hij van genoegen. Zóó
erg had Baby dus naar hem verlangd! Nu
vond hij het ook niet zoo erg meer, dat
hij maar een paar maal per dag bij de
wieg mocht zijn. want nu bleek het, dat
Baby hem belangrijker vond dan poeier,
dons spelden en andere dingen, want daar
had hij nog nooit om gehuild.
Allen gaven eerlijk toe. dat de zuigflesch
de belangrijkste plaats In Baby's leven in
nam en voortaan behandelden ze hem met
eerbied.
RIE BETER.
(Nadruk verboden)
RAADSELS VOOR ALLEN OM UIT J
KIEZEN. DE GROOTEREN 4, 1
DE KLEINEREN 3.
1.
Ingezonden door Rietje Trap.
Mljln eerste ls heel koud en hard, g.
tweede is warm en zacht, mijn gehetl
een eroote viervoeter, dien ik liever u
ontmoet.
II.
Ingezonden door Liesje Thors.
Eenmaal 1, tweemaal r, driemaal e. rt
maal k vormen met elkaar den naam r
een doro van 3 lettergrepen in Zuld-Hj
land. Welk dorp is dat?
III.
Ingezonden door Mien Planjer.
Welk schip vaart nooit op het waterl
IV.
Ingezonden door Mien Borreman.
Het is in de vrouw en niet in de man,
Het is in de kroes en niet in de kan
Het is ln het varken en niet in het srd
Je zult het niet raden al denk Je je m
V.
Ingezonden door Hennie de l'Ecluse
Wat heeft geen begin en geen einde?
VI.
Ingezonden door Stientje Griffioen
De beginletter van een groote druif
handelsstad in Zuid-Holland, de bezin i
ter van een rivier ln Zuid-Holland en
Gelderland (belde rivieren heeten hetjij
de) en de beginletter van een land 1
allen o zoo dierbaar die 3 beginletters J
elkaar vormen den naam van een rlvle:I
ons land.
VII.
Ingezonden door Marius v. d. Anke
Welk een doorn van arm en rijk
Past niet in het plantenrijk?
OPLOSSINGEN DER RAADSELS UIT HC?
VORIGE NUMMER.
I. Gieten gieter.
3. Elspeet Delft.
3. Drie Octoberstraat.
4. Ze kunnen geen van beiden in
boom klimmen.
5. Hun dochter.
Kat tak.
7. Dat was een kachelpijp.
A Oorijzers zooals sommige boerirmé
nog dragen.
OPLOSSING VAN DEN REBUS UIT Hf
VORIGE NUMMER.
De automobiel van onzen dokter k®13
tegen den boom aan.
(Nadruk verboden.)