den Volkenbond - - Feest Journalistenkring Duitschland's uittreden uit De Moord op Abbotshall FEUILLETON. LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad 74,te Jaargang Een Detective-verhaal door PHTT.TP MAC DONALD. Geautoriseerde vertaling door H. A. C. S. 40) precies," zei Anthony, en vroeg ach verbaasd af, hoeveel meer keeren hebben vraag zou te antwoorden H':7'el|u<Jan dan weet u niet, dat dat hij uitging om te wan- delen gedurende den tijd, dat dat het Sedaan zijn. En de beesten ge- 7*1 SS nlet' omdat niemand hem zag toen hij buiten was'" -Nog begrijp ik va„ „.„2nferbrak zin met een vloed n woorden, terwijl ze overeind sprong, rij a idioot, ik idioot!" schreeuwde zij. hart S™ hem moeten zien! Ik, ik, ik! Ik de riSST moet5n tegemoet gaan daar aan hLdIl ;,aan dezen kant, bij de brug. Wij ken iv, een wandelingetje afgespro- betppkoTirt^n' °!?ldat ik dacht, dat ik wat gewet^ iaa°.mdat ik dacht dat hij ruw ik n<wu,^ tegen mij dien avond, moest ien'^Pn nHe3>ea' dat 'k hem zou straf- tegemt*?! Tl ^g.nlet! 1,1 S'n8 hem niet Antw'v ef thuls! Ik bleef thuis!" zeihii MiT'aSigeroerd -Mijn Ueve kind," ha^tof^heve kind!" Hij ging naar «ohouder.',^ iSdi.^'1 hand op haar Vermoeid leunde ze tegen hem aan. Het roodgouden hoofdje lag op zijn schouder. Maar zij gaf geen geluid. Zij was over haar tranen heen. Voor een oogenblik bleef hij zoo staan, terwijl hij op den dunnen schouder klopte. Maar dan ging ze rechtop staan, en weg van hem. „Je moet gaan zitten," zei hij. Zij keek naar hem op. „U moet mij als je blieft vergeven," zei ze. „Ik wou niet ik wou mij niet zoo dwaas aanstellen. En ik was erg lomp!" Zij ging zitten. Anthony maakte een beweging met zijn hand om het excuus weg te krijgen. „Wat wij te doen hebben," zei hij, met een glimlach voor haar, „is iets te doen." „Ja, ja, dat begrijp ik. Maar wat, wat? O, u zei, dat ik kon helpen, maar ik ge loof, dat u het alleen uit vriendelijkheid zei. Maar, als ik werkelijk kan helpen wat zou ik mij minder minder gemeen zou ik mij zelf voelen!" Anthony verborg een gevoel van liefde voor het meisje; een gevoel van liefde, dat niet heelemaal uit sympathie voortkwam. Maar hij vroeg zich zelf af, met een half- humoristische wanhoop, hoe hij de atmos feer zuiveren moest en toch niet veel tijd verknoeien. „Chef-vertrooster voor de vogels ln de lucht, ben ik," zei hij bij zich zelf; ver volgens luid: „U kunt helpen, miss Mas- terson, door te luisteren naar mijn den ken. In deze geschiedenis ben ik als een gekke dichter, zonder handen of tong. Ik bedoel, dat ik meer heb ontdekt dan de andere menschen de politie maar het is alles stukken en brokken en ver warde knoojren kleine dingen, vreemd op zich zelf, die men mij wilde vertel'sn, I er die misschien bp-rijoelij'' kó-den ,'Nsi- den als iemand maar moeite deed om er naar te kijken. Maar ik zeg niet, dat ze passen, dat ze kloppen!" Het meisje zat nu recht overeind, leven dig, intens naar hem kijkend. „Denk dan," fluisterde zij. „Voor den dag er dan mee," dacht An thony, „en God geve, dat het haar pakt en vlug." Hardop begon hij: ,3reng voor mij deze dmgen bij elkaar en maak, dat ze Iets be duiden als U kunt. Onschuldige vinger afdrukken op een wapen, dat een moord pleegde. Een onschuldig mensch niet die van de vingerafdrukken die brieven van het lijk steelt om te verbergen, dat het lijk een liefje had. Een poging om te maken, dat een klok een alibi verschaft, maar deze poging zóó dom uitgevoerd, dat het slechts te rijmen is met andere aan wijzingen van slimheid van den moor denaar. Een geheime la in de schrijftafel van het lijk vol met krantenuitknipsels, die allemaal kwaadaardige aanvallen zijn op het lijk, toen het nog leefde. Vinger afdrukken „Mr. Gegthryn!" viel het meisje heftig in de rede. „U houdt mij voor den gek! Neen, dat is niet mooi! U speelt met mij om me te doen gelooven dat ik kan helpen. Ik twijfel er niet aan, dat U bedoelt om vriendelijk te zijn maar ik haat het!" Anthony was voor één keer terneer geslagen. De waarheid van de beschuldi ging was zoo volmaakt, dat zij een ant woord uitsloot. Hij zag zich zelf in de on verdedigbare positie van iemand, „die het goed bedoelt." Hij zocht overal naar woor den, maar werd gered, want plotseling sprong Dora overeind. ,Die uitknipsels!" riep zij. .Bedoelt U wilt H werkelijk leta daarvan weten?" Anthony was verrast. „Heel zeker wil ik dat. Ik weet niet precies, wat ik wil weten, maar dat beteekent, dat ik alles moet weten." „Nu, ga dan Jim opzoeken mijn broer nu, ineens!" Zij stampte in haar opwinding met haar voet. „Toen hij secretaris van mr. Hoode was, was hij vol van die aanvallen in de pers. Ik herinner mij, dat wij vonden, dat hij er een beetje over maalde. Hij zei dik wijls, dat er meer dan alleen hoe noem de hij het ook weer? dan alleen politiek achter zat, en hij zwoer, dat hij zou ma ken, dat mr. Hoode er notitie van nam. Ik geloof, dat dat het, toen, het er op aan kwam, waarover ze kibbelden, maar ik weet het niet zeker, omdat hij het nooit aan mij vertellen wou. Hij wou het niet eens aan Loo mijn zuster vertellen. Maar, als U iets moet weten van die kran ten, mr. Gethryn, dan kan Jimmy dat beter dan iemand anders!" Anthony keek naar haar en zei: „Het beste excuus, dat ik U kan maken is, dat ik nu naar de stad ga. Uw broer zal nu wel genoeg hersteld zijn. Hij moet het zijn!" Hij hield even op en voegde er toen met een glimlach bij: „U begrijpt, dat U het mij niet hadt laten ontdekken, als ik minder gepreoccupeerd was. Ik ben ook een beetje moe." Dora keek scherp naar hem, terwijl ze zichzelf vergat. „Maar maar, U ziet er bijna ziek uit!" riep ze uit. .Misschien moest U niet vanavond gaan." „O, Ik ga recht er op af," zei Anthony, „en nu. En lk ben niet ziek, dat is alleen die interessante bleekheid van mij. U moet naar huls gaan - en niet piekeren." ZU riep: ,3oe ka- lk het helpen, det ik pieker? Zóó erg, tiat ik wou, d„£ jk -oit geboren was! Als er geen wonder ge beurt „Chesterton schreef eens" Anthony viel haar ln de rede „het wonderlijkste van de wonderen is, dat zij soms gebeuren. En hij is een groot en wijs man." Het meisje wierp een bevenden glimlach naar hem toe en ging de deur uit. 2. Tien minuten over tien reed de groote roode Mercedes voor bij het flatgebouw, waar Spencer Hastings woonde. Anthony had zijn eigen record van 's middags, voor den afstand KensingtonMarling, ge broken. Stijfjes klauterde hij op straat, merkte met verwondering, dat zijn handen beef den, en rende de stoep op. Toen hij heb deed, vroeg hij zich nieuwsgierig af, of hij Haar zou zien. HIJ bereikte de deur van no. 15 ,meer buiten adem dan de klim hem had moeten maken. Wonderbaar: Zij deed de deur voor hem open, en door haar lach ging zijn adem nog korter. Want het leek, dat de lach er een van echte vreugde was, omdat ze hem zag. Hastings, vertelde zij hem, was uit, op zijn bureau. Zijn huishoudster was ook uit, had een vrijen dag. En was mr. Hastings geen schat? Was de verloofde van mr. Hastings niet een dot? De zieke was een heeleboel beter; de temperatuur naar be neden; hij sliep; werkelijk, alles bijna ln orde. En zij was niet vergeten, hoe alles, alles te danken was aan de wijsheid en vriendelijkheid en in-één-woord wonder baarlijkheid van mr. Gethryn! x. IWordt yervolgdJb J HO GKEY-WHI) STItlJD naast het Stadion te Amsterdam. Moment uit H.O.O. IAmsterdam I, EEN 100-JARIGE TE WIJK AAN ZEE. Opoe VOETBALWEDSTRIJD A.D.O.—Z.F.C. in het Zuiderpark in de residentie. d. Mey wordt op haar honderdsten verjaardag door den burgemeester van Wijk aan Zee Z.F.O., dat met 5-1 won, maakt een doelpunt, gefeliciteerd. Het uittreden can Duitschland uit den Volkenhond. Hitier tijdens zijn toespraak tot het Duitsche volk voor de radio. DE MILITARY OP DUINDIGT IN DE RESIDENTIE. Mo ment uit den ren op de vlakke baan over 1800 meter. DE FINALE VAN DE ZEILWEDSTRIJDEN VOOR WHERRIES OP DEN AMSTEL. -< Do start bij het „(Kalfje)^ HET GOLDEN FEEST VAN DEN NEDERLANDSCHEN JOURNALISTENKRING. -< De feestmaaltijd in Hotel de Witte Brug in de residentie. V.l.n.r. minister van Staat jhr. v. Karnebeek, de Kring-penningmeester de heer Henri Dokking, minister-president dr. H. Colijn, Prins Hendrik en de Kring-voorzitter, de heer D. Hans.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1933 | | pagina 5