74ïte Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
FEUILLETON.
De Bouquet Orchideeën.
Inmiddels dus dankte hij den vriend
zeer, zich tevens In het geheim afvragend,
hoe hem kwijt te worden, toen de Chi
nees zelf hem naderde en met de bekende
formule: „Pardon, meneer, één oogen
blikje," zijn hand onder één der panden
van Bertie's keurig-gesneden jasje schoof
om er een bouquet witte orchideeën uit
te voorschijn te halen, dien hij in de han
den van den verbaasden jongeman drukte.
.Drommels! dat is knap, dat is geen
halve maatregel!" En meteen keek hij van
de prachtbloemen op en ontdekte, dat hij
tegen niemand sprak
„Nu, dat is ook sterk! Halo! halo Wong
Ho! waar ben je?"
Hij rende de kamers door, maar Wong
Ho was op geheimzinnige wijze verdwe
nen.
Bertie opende nu weer de huisdeur en
liep in de hevigste verbazing het portaal
op, doch ook daar was geen spoor van
een Chinees, maar wel ontdekte hij niet
zonder schaamte twee menschen, die hij
voor de lunch had uitgenoodigd in een
nabijgelegen restaurant, een uitnoodiging,
die hij glad was vergeten door de emotie
van den morgen. Deze twee personen
waren de baron en de barones De Trouville
en sedert kort was de vroegere kennis
making hernieuwd. De baron was een over
dreven Anglo-maniak, de barones een
Amerikaansche van geboorte, met wie
Bertie vroegere jaren veel gedanst had,
voordat de baron haar van de Britsche
bewonderaars had weggekaapt. Bertie was
echter geen teleurgesteld mededinger,
want hij had eigenlijk nooit iemand anders
dan Cella bemind nooit!
„Halo! ouwe jongen! Hoe staat het le
ven?" riep de baron uit. „Maar wat heb i
je daar voor een bloementuin?"
De barones, volkomen te goeder trouw,
meenend, dat de bouquet orchideeën, die
Bertie in de hand hield, voor haar was,
nam ze van hem over, zeggende:
..Echt aardig van u, mr. Jevington, u
heeft dus blijkbaar niet vergeten, dat ik
dol op bloemen ben. Is het niet heel gra
cieus van hem, Henri?"
Henri, steeds jaloersch op een verleden,
waar hij buiten stond, hield niet van der
gelijke toespellingen; hij krulde zijn snor
met trotsch gebaar omhoog en zag voor
een oogenblik wat bedenkelijk. Maar spoe-
dig herkreeg hij zijn goedmoedige stem
ming en beaamde ten zeerste de woorden
zijner vrouw.
Na eenlge oogenbükken, waarin Bertie
haastig zijn knecht de noodlge bevelen
voor den middag gaf, verliet het trio de
woning, om naar het restaurant te gaan.
Twee uren later keerde Bertie huiswaarts
De knecht bracht de theetafel reeds in
gereedheid en hij zelf hield zich druk
bezig met het arrangeeren der bloemen
in een zeer opgewonden stemming over
het naderend bezoek der lieve gasten
Na een halfuur hoorde hij een bel
rinkelen, maar de wijze waarop kon niet
van Celia zijn zoodat hij er van opschrikte.
..Kijk wat daar is, Charles, misschien
wel een telegram!"
Het volgend oogenblik drong de baron
de kamer in, niet hupsch en Jolig als
voor een paar uur, doch nu kwaad ge-
ergerd. met de orchideeën als een „pre
senteer het geweer" in- de hand. Twee
passen vóót Bertie hield hij stand en
siste:
„Laat Je knecht verdwijnen." I
Charles trok zich terug, sloot de deur,
maar bleef aan het sleutelgat luisteren.
„Zeg eens. ouwe jongen, wat is er aan
de hand?"
De baron siste opnieuw: „Een slang ben
je, een verrader, een slang
Ontsteld zag Bertie hem aan en stot-
terde: ,Een slang?" Hij begreep er niets
van.
„Ja, een slang," herhaalde de baron.
„Hier heb je je bloemen terug, die ellen
dige bloemen!" j
En mét smeet hij den bouquet over het
theetafeltje, waar hij te midden van room-
taartjes terecht kwam.
Bertie werd bleek van kwaadheid. Wat
voor een min spel had die Chinees met i
hem gespeeld?
„Henri," protesteerde hij „luister eens
even." maar de baron wond zich aldoor
meer op in het uitstooten van verwen-
schingen naar het hoofd van zijn voor-
maligen vriend, en eindigde met hem tot
een duel in Frankrijk uit te dagen, waarop
hij met een smak de deur ten afscheid
dichtsloeg.
Bertie staarde in hooge verbazing naar
den bouquet, nam hem ten slotte van de
tafel weg en lei hem achteraan op het
buffet. Nauwelijks van den inval van den
baron bekomen, nam hij buiten de deur
zacht gefluister en japonnengeruisch waar,
en op hetzelfde oogenblik stonden Celia
en haar zuster voor hem.
Eén blik van Celia's mooie oogen was
voldoende, om hem weer heelemaal ge
lukkig te doen zijn. Hij drukte mevrouw
Heseltine, die zich onmiddellijk kiesch
naar het venster keerde, de hand, en kuste
het hem toegestoken kopje zijner verloof
de met discrete devotie.
„O, wat is het hier knusjes, o, wat is
alles, gezellig en wat mooie bloemen
overal! Voor wie zijn wel die pracht-orchi-
deeèn. biecht eens op, meneertje?"
„Nee, nee, nee, niet voor jou, mis poes!"
stamelde arme Bertie. „Zij zijn van een
dame, met wie ik straks geluncht heb,
die in Londen is op haar huwelijksreis."
„O, zoo!" pruilde het meisje quasi boos.
„Ik ben wel een beetje jaloersch. Wat
zijn ze beeldig!" en tegelijk bracht zij
den bouquet naar haar gezichtje.
„Ik. ikwou liever, dat je dat liet,"
riep Bertie gejaagd. „Ik geloof, dat de
geur ongezond is."
Celia legde den bouquet neer en Bertle
wilde de bloemen direct terug zenden naar
het hotel zijner Amerikaansche vriendin.
Toen werd de thee binnengebracht.
Het is meermalen ondervonden, dat pret
jes, waarop men zich te voren bijzonder
heeft verheugd, niet beantwoorden aan de
verwachting. In blije droomen had Bertie
zich meermalen het beeld voorgesteld van
Celia. zittend in zijn geliefkoosde fauteuil,
op zijn eigen kamer. Nu was zij er ein
delijk en toch was het niet dat; iets
haperde. Mevrouw Heseltine trachtte door
levendige conservatie de ongewone terug
getrokkenheid van haar zuster te verber
gen. maar Bertle was in een beklemmende
stemming van teleurstelling en Cella werd
aldoor zwijgzamer. Opeens stormde de ba
ron de kamer weer in, uitgillend: „Slang!
slang!"
„Hemel wat is dat voor een mensch?'
riep mevrouw Heseline uit.
Zelfs Cella, wakker geschud, keek met
verbazing naar den opgewonden, jongen
man, die dreigend zijn wijsvinger naar
Bertle ophief, terwijl in den achtergrond
Charles tevergeefs hem bij de jaspanden
terug poogde te houden.
„Ik zal kalm zijn, laat me!" zei de baron
Maar ik, moet zeggen, hier aan de dames,
dat die jongeman daar een slang is. Hij
heeft mij op schandelijke wijze beleedigd.
Ik ben alleen nog even hier om te vragen
wien ik mijn getuige moet zenden. Je be
grijpt me wel
„Wat' die man wil nog duelleeren ook,"
riepen de dames ontdaan.
„Och, Henri, je bent een groote dwaas!"
riep Bertie uit.
„Zeg me nu eens, waarmede heb ik je
eigenlijk beleedigd."
„Dat vraagt hy me nog! Hij, die 'n lief
desbrief aan mijn vrouw zendt!" En zijn
oogen bleven op Celia rusten.
„Je bent van zinnen, kerel!"
„Ja, ja, mannetje; hij zat in dien slecht-
riekenden bouquet."
Bertie week even een stap terug.
Een trillend stemmetje sprak:
„Ja, het is allemaal waar, hier zit het
briefje! Dat is dus de reden, waarom ik
de bloemen niet mocht aanraken!"
„Och, maar dat is toch allemaal onzin."
kwam mevrouw Heseline nuchter tusschen-
beide. „Laat mij dat briefje eens zien.?
En het openende, las zij:
„Een stukje poëzie voor mijn liefste. Je
oogen zijn als de sterren aan den hemel
en ik ben je slaaf tot in en dood. O, schenk
mij een glimlach
Mevrouw Heseltine reikte niet zonder
zichtbare emotie het briefje aan Bertle
over, hem zeggend, dat hij zijn vriend
wel eenige opheldering diende te geven.
Bertle, wanhopig over het hoogst ver
velende incident, riep uit:
„Maar ik wil niets liever! Maar luistei
dan ook goed, Henri. Deze bloemen wer
den mij door een Chinees overgereikt, hij
verliet mij op het oogenblik, dat jij en
je vrouw hier kwamen. Je moet hem op
de trappen gezien hebben!"
„Allemaal leugens! Er was geen Chi
nees te bekennen," antwoordde de baron
honds.
Bertle verwenschte alles wat om hem
heen was, en bovenal dien Chinees met
zijn toovergrapjes. Maar opeens flitsten
hem door den geest de woorden van dank
I van dienzelfden verwenschten Chinees. Hij
I vroeg het gezelschap den goochelaar te
mogen ontbieden, waarna hij haastig
eenlge woorden op een kaartje krabbelde.
Daarop trad stilte in, een stilte, in be-
nauwend afwachten, die opeens verbroken
werd door de plotselinge verschijning van
madame De Trouville.
„Zoo, zoo!! hier zit Je dus, Henri! En
waarom ging je er met mijn beeldige bloe
men vandoor? Meneer Jevington, vertelt
u eens, waarom mijn man...."
„Zwijg asjeblieft!" sprak de baron met
•en vreeselijke stem. „Kom hier zitten j
'lélène, en spreek niet met die slang."
„Slangslang?" stamelde zijn vrouw
lem na.
Hij trok haar naast zich; de stilte, de 1
vetrokken gezichten, alles veroorzaakte
:aar een wee gevoel.
„Wat is er?" fluisterde zij, „wordt er
•en séance gehouden?"
„Wij wachten op een Chinees, die niet
oestaat," kreeg ze van den baron ironisch
ten antwoord.
Opnieuw gingen er vijf, tien minuten in
bang zwijgen voorbij, doch opeens, on-
bemerkt, stond de lachende Chinees, bui
gend in hun midden.
De werking van den geest bij een goo
chelaar kan niet benaderd worden, doei
het mag worden aangenomen, dat Wong
Ho, de kamer vol zwijgende gasten vóór
zich ziende, veronderstelde, dat Bertie os
hem had gezonden, om wat amusement
onder de zwijgende schare te brengen k
ieder geval, zijn eerste daad was naar ia
baron te stappen en uit den nek van is
verwoeden meneer meters en meters lid
te trekken.
„Schei uit, kerel!" sprong de baron
wanhopig zich verwarrend in den tö
gekleurde linten.
Mevrouw Heseltine schaterde 't uit «o
pret en Celia zelfs kon een lach st
onderdrukken.
Bertie kwam op Wong Ho toe en sprak'.
„Wong Ho, ik wil, dat je aan mijn vrien
den vertelt, of je dit briefje hebt ge
schreven, ja of neen," en hij overhandigd
het beleedigende stuk.
Wong Ho bekeek het met een grijns,
schudde zijn hoofd en gaf het Bertle terug.
„O! Hij ontkent het, precies zooals li
dacht!" riep de baron uit, nog verval»
in de veelkleurige lintjes.
„Wie schreef het dan?" vroeg Bertk
gejaagd.
„Klein meisje uit bloemwinkel
„O, dus jij vroeg haar een aardig woord
je te schrijven bij de bloemen?"
Wong Ho knikte toestemmend en nu
kwam het uit, dat de goochelaar den ge-
tooverden bouquet in een bloemenwinkel
had gekocht en de verkoopster had ge
vraagd om een biljet er in te steken, da'
sprak van sterren en hemel en onder
danigheid. Het meisje, in de veronderstel
ling, dat de bouquet voor een dame was.
had alles wat aangedikt, waardoor het een
echt Oostersch karakter had verkregen
En dit briefje, dat niet door Bertie. neen
door madame De Trouville was bemerkt,
was door den jaloerschen baron ontdekt.
Het geheele voorval was dood-eenvoudlg
en Cella was nu ten prooi aan hevige
wroeging.
Zij stond op en liep beschaamd naai
Bertie, uitroepend: „O wat slecht van mi),
wat slecht!" Bertie strekte zijn armen u»
maar de heftige baron was haar vóér. Hu
was het, die zijn vriend omarmde, dl»
duizend soorten van excuses de lucht in
smeet, totdat Bertie, zich losmakend, uit
riep: „Ja, ja, 't is goed, 't is allemaal
weer goed," en naar Cella snelde, die W)
zonder reserve in zijn armen drukte, waal
door de harmonie weer was hersteld-
Lachend namen zij samen den bouquet
maakten de bloemen los en met een veel-
zeggenden lach van den Chinees krees
ieder der aanwezigen een souvenir, aan
dien vreemden, dwazen middag, een so»'
venir, dat in den geheimzinnigen rulke*
verborgen was.
Hoe de nieuwe Zeppelin in aanbouw er uit zal zien
Op een vroolijken Meimorgen klom Ber
tle Jevington met lichte, ongeduldige stap
pen de trap op naar zijn celibatairswoning
in Jermynstreet. Deze dag beloofde een
dag der dagen te worden; iets ging er in
gebeuren, waarvan hij meermalen had ge
droomd, doch waarvan hij niet had dur
ven gelooven, dat het werkelijkheid zou
worden.
Celia Tracy zijn Cella nu, want hun
engagement was sedert gisteren beklonken
kwam bij hem op de thee, dienzelfden
middag, onder de chaperoneerende vleu
gels van haar zuster, mevrouw Heseltine
een lieve dame, die met duizenderlei vrou-
we-maniertjes veel er toe bijgedragen had
om hem deze geluksstemming te bezorgen.
Hij sprong bij twee treden tegelijk de trap
pen op om zoo snel mogelijk orders te
geven aan zijn knecht voor het zoo buiten
gewone bezoek.
Even vóór zijn huisdeur liep hij bijna
een Chinees omver, die zijn verbazing met
de meest beminnelijke buigzaamheid be
antwoordde, hem bij de handen nam, deze
hartelijk schudde, onderwijl in gebroken
Engelsch vriendelijke begroetingswoorden
mompelde.
„O, is u het? Dat is aardig!" riep Bertie
uit, inmiddels bekomen van zijn verras
sing. „Kom binnen". En hij opende de
deur. terwijl hij het. in blauwe zijde ge
stoken heerschap vóór liet gaan. Hij her
kende hem nu, als Wong Ho, een ster uit
de tingel-tangelwereld, dien hij voor eeni-
gen tijd gered had van lastige achter
volgers, waarbij zijn staart het moest ont
gelden: Bertle had hem met een tactvol
handgebaar een sigarenwinkel ingeloodst,
waar een vriendelijke kennismaking met
uitwisseling van kaartjes gevolgd was. Nu
scheen de Chinees voor een tweede maal
zijn dank te willen betuigen, een bezoek,
dat Bertie tamelijk bezwarend vond, daar
de Chinees zeer gebroken Engelsch sprak
en Bertle van geheel andere gedachten
vervuld was. Bertie rolde een fauteuil aan
en zei:
„Ga zitten, oude vriend; ga toch zitten."
Maar de Chinees, den knussen stoel
voorbijziende, glimlachte steeds vriende
lijker en onderdaniger en bracht moei
zaam ten slotte deze woorden uit:
„U helpt mij ik help u zeg wan
neer".
Bertie bedacht zich en lachte:
Ja, Ja. zeker, zeker! ik was het ver
geten, dat spijt me!"
Wong Ho herhaalde grijnzend nog eens
zijn woorden: „U redde mij, ik red u vol
genden keer zend om mij ik kom."
En Bertie begreep. In een geval van
moeilijkheid of onzekerheid kon hij op
Wong Ho rekenen, Wong Ho de ster van
het „Empire", zou hem uit zijn moeiten
redden.
Hoewel hij zelf hem nog niet had zien
optreden, wist hij. dat hij een buitenge
woon. knap goochelaar was. doch Bertie
snapte niet hoe deze speciale hoedanig
heden ooit iets te maken zouden hebben,
met zijn belangen. i
Als de Vesuvius werkt
Uit het Engelsch van DERWENT MIALL
De Westminister Abdey te Londen.
Het bekende klooster op den berg Athos bij SalonikL
Chequers, het ter beschikking van
de Engelsche premiers gestelde „Rusthuis".