>SCH DAGBLAD - Vierde Blad BOUWKUNSTIG SCHOON. HISTORISCHE FIGIiREM. Maandag 16 October 1933 "ÜFTdE BOflTE WAER£LDL_ ST. STEVENSHOF. Het efgeniljke bouwkundig schoon valt bil lang niet alle Leldsche hofjes ln hooge m»te te waardeeren. Zooals we reeds eer der hebben opgemerkt, bepaalt het zich in vele gevallen tot enkele bouwkunstige fragmenten. Het is over 't algemeen meer de sfeer, die ze aantrekkelijk maakt. Bepaald schoon in aesthetischen zin iden we de bouworde van 't Tevellngs- met ai zijn schuine lijnen en vormen ook niet noemen, doch het is ln ieder karakteristiek en het bepaalt dan de schoone sfeer. Wij begeven ons nu n maar naar een ander hofje, waar oot de scheefheid nog al Is doorgevoerd. w| vestigden er Indertijd reeds de aan- dacht op. dat ln de onregelmatige vier- Imèk gevormd door Mare, Oude Vest. Turf. mïkt en Haarlemmerstraat in de Middel ei-Twen nog al een opgewekt geestelijk IZn moet hebben geheerscht. Centrum hifvan was de Vrouwenkerk en ln de IgBgrenzende buurten zetelden de Zusters BE'St. Caecilia, St. Agnes, St. Elizabeth, c-ll'r ula en wellicht nog meerdere In ft buurt, aan de Haarlemmerstraat, ^Bitten Willem van Tetrode en zijn vrcuw ^Kiüna ln 1487 een hofje aan den hei- martelaar St. Stephanus gewijd, voor ciEien arme mannen. D:- dertien arme mannen zouden goed wTden verzorgd en hun dank uiten door gefouwelijk de gedachtenis der stichters Beeren en voor hun zielsrust te bidden. Ir, het Testament vindt men o.m. de volgende passage: ,jgog geven wij vijf Rhijnsche guldens jarelijks. staande op drie morgen lants, voor welke vijf Rhijnsche guldens men op Kersavont sal koopen dertien hemden voor die:dertien arme mannen...." en verder: „Nog sellen die Sanctmeesters stellen een goedt eerbaer Priester, die alle VrU- daegs misse sal doen in onse Lieve Vrou- weakerck op haer outaer, in de Capelle ten acht ure. Dan zal die Priester, en dertien arme mannen bidden voor onze stelen Die Priester sal daer jarelljcks van den H. Geest te Leyden ontfanghen ses RliBnsguldens. daervoor sal hij Jarelljcks onser bey de jaergetijden oock doen, op eenen dag met negen kaarsen op ons graf enfsavonts in Vigilie en sal den Pastoor, is It dat hij te grave comt, geven des avlnts en 's morgens twee groot, den Ca- peuaen met noch tien priesters Capellanen oil haer Vice-Capelaenen, met de Koster 'savonts en 'smorgens eick een grootje, de» armen ses stuyvers aen scoon broot. I Aoch geven wij een pont Hollants jare- lijsks. dat men sal deelen onder die der tien arme mannen als zij op ons Jaregetijde ten grave comen." I Men ziet. het zat dus alles bij de stich ting goed in kalk en cement, wijders volgt dunkt mli uit bovenstaan- ■•(bepalingen. dat de stichting geen eigen kapel zal hebben gehad. Het. uiterlijk aspect is natuurlijk sinds 1487 aanmerkelijk veranderd. Doch wij iiebc-::: hier verder alleen rekening te houden met de verbouwing van 1777. De toegang wordt thans verleend door een eenvoudig poortje in den stijl Lodewijk XVI 't Merkwaardigste is misschien wel da: postamenten consoles en verdere orna ment afgeschuind zijn alles in verband met de omstandigheid, dat het straatje en de belendende perceelen schuin tegen den straaiwand staan, 't geen aan dit deel der Ittarlemmerstraat overal is gehandhaafd. We zien dan twee eenvoudige vlakke pl- listers. De consoles die de architraaf, of wil men de kroonlijst, dragen, zijn nog wel voluutvormig gebogen, doch het acanthus- ornament heeft plaats moeten maken voor drie cannelures Het blok hierboven ver toont een eenvoudige rosetvorm. De lijst "Oven de kroonlijst vertoont eenvoudig vlecatornament. Boven de poort is een opsehnftbord met eenvoudige guirlandes «f boven en terzijden Een en ander mist de volle weelderige jWnr.sn uit den tijd van Lodewijk XIV en ejrenzoo de speelsche krullen van den gw! Lodewijk XV Het is alles veel sober- jer en tegenover beide genoemde stijlen "tin armelijk |[H:t opschrift luidt: ST. STEVENS HOOFKEN ENDE HEEFT GESTICHT WILLEM VAN TETROED3 ENDE CHRISTINA SYN HUYSVROU ANNO 1487. VERNIEUWD 1777. Treedt men door het hekje, dan bemerkt ■hen dat ook de huisjes van zeer eenvou- ;St bouworde zijn. Ze bezitten behalve ®et portaaltje twee kamertjes boven el- l*fr Hst eenlge typeerende is wellicht «jat ie deuren nog gescheiden zijn in on- ■tr- en bovendeuren. Moderne gemakken aivoer van vuil water en W. C ont- ore.een ar aan en zaI by deze bouw_ i00'1 we' knoest moeilijk zijn. voor Ïal"?°h7emd aoartement plaats te vin nen Onze voorvaderen konden nu een- vooruit niet weten welke elschen »e tnans zelfs aan primitieve woningen IMllen. •Jer^r merken we op. dat de stichting ■L meer wordt bewoond door der- JJ™, artn« mannen, doch dat er 15 wo- fcb=;n zijn, bewoond door echtparen Is «n van beide overleden, dan blijft de I ai evIen^€ het huisje bewonen. ai missen de huisjes dus uiterlijk schoon if,. .w?,?,€rs doen hun best. alles een zoo E ik mogelijk uiterlijk te geven, f-vensterbanken zijn aan de bui- houten rekjes aangebracht, waar- nnen potten met allerlei bloemen, die ttouwens ook achter het vensterglas En Tta ,ove7lt>ede steunen er nog hou- hiim ,e=en d«n muur die ook al zóó hoog ge- dé Jfïvnïf uitzicht door middel van lernmerd er nIet door wordt be" |aE" is er verder nog de tuin. waar uit lüJ Z heschc.d-n deel beheert en kotr.on hof VeeI licht €n veel zon Bio-- to rul gieren ten goede zoodat de W met trot'P wordt beloond Men wees 15 iaron aza,ea mollis, die reeds Socrzoio" 5e'«Plant is en in den Ep wit" oiojf bloemenweelde schenkt B'oe'end» ifoti h'ar verder al niet' Weelder^o üif te°n!"nms in a"er'ei kleuren |aa-zitH~t-n^t 1?s as nu in het late fSS i,inata,t« maken t- verwelken lla', u-V.. epchillende variëteiten, dah- aardige vetplantjes met rose en groene Droomverschijning en vondst verwekten bladeren en bloementrossen een forsche veel beweging ln Halsingland. Maar een lla's Ilrhtiv^ivariereiten oan- .Weellg '-."eei rmiinrood' donkerflu- geel en wit; varens en aspedistra's. rozenboom waarvan de bottels thans don kergloelen tusschen 't loof en nog veel meer. Er is elk wat wils bijeen gezocht. Natuurlijk is de volle zomerbloei voorbij, doch het zachte najaar geeft toch nog kleurschakeeringen In overvloed. De tuin wordt aan de overzijde van de huisjes begrensd door de doode kale muur van de bioscoop Doch hier en daar rankt de klimop omhoog: een enkele boom be gint al forsch uit de kluiten te schieten, zoodat de barmhartige natuur op den duur leelijk menschenwerk aan de oogen ont trekt. Tegen dezen muur staat ook de pomp. die in dit geval niets bijzonders is. doch waarvan de uitlaatpijp niet minder glanst en glimt dan die van haar meer monumentale zusters op andere hofjes. Zoo ziet alles er open en frisch en vrien delijk uit, al is de architectuur in 't al gemeen niets bijzonders. Een lezer van het Leidsch Dagblad stel de aan de redactie de vraag, hoe Leiden aan zijn wapen komt en wat dit beteekent, welke vraag aan mij werd doorgezonden Al kunnen tal van lezers deze vraag be antwoorden toch meen ik goed te doen ze nog even kort hier te beantwoorden. Zooals bekend is werd in 1121 door bis schop Godebald de voorgangster van de tegenwoordige Pieterskerk gewijd, aan de Apostelen Petrus en Paulus De eerste kerk werd bij het grooter worden van 't kleine plaatsje en nadat dit stadsrechten had verkregen de stedelijke hoofdkerk, en daar mede werd tegelijk in 't bijzonder St Pie- ter beschouwd als de beschermheilige der stad. Nu weet men verder dat St. Pieter in de hagiografie steeds wordt gekenschetst en afgebeeld met twee sleutels in de hand, een herinnering aan den tekst. ..Ik geef u de sleutels van het rijk der hemelen", waarbij dikwijls, niet altijd, de één van zilver wordt voorgesteld om te binden", één van goud om te ..ontbinden". Elke hei lige had steeds zijn of haar attribuut, b.v. St. Joseph de lelie. St. Barbara de toren, St. Elizabeth drie kronen. St Catharina een rad, enz. Wilde men een heilige aan duiden zonder beeltenis, dan bezigde men eenvoudig het attribuut. Zoo zien we boven de poort van het Elizabetiishof de drie kronen, in den gevel van de Waalsche kerk, waar vroeger de kapel van het Catharinagasthuis was. een rad. En zoo werden als teeken van St. Pieter de twee sleutels gebezigd. En om dat St, Pieter als beschermheilige der stad werd beschouwd in een tijd dat geestelijk en burgerlijk bestuur vrijwel geheel in e'- kaar grepen, nam men als stadswapen de twee sleutels van St, Pieter. Het oudst, bekend stadszegel van Leiden, dateert uit het laatst der 13de eeuw, dus nog van voor 1300 We zien hierop in hoofdzaak het volgende. Het bovenste gedeelte van het zegel is een Gothische nis. waarin St. Pieter op een zetel troont, doch hier voorzoover ik onderscheiden kan, met éen sleutel. Hij wordt gefiankeerd door twee wapenschil den. ieder met de twee gekruiste sleutels. Achter deze schilden rijzen twee torens omhoog, misschien, doch dat weet ik niet, innebeeiden van wereldlijke en geestelijke macht. Beneden dit alles zien we in een rij Gothische boognisjes de 8 gezworenen der stad op hun knieën liggend en bid dend de handen omhoog tot den heilige. En eindelijk vinden we hieronder in een grootere nis weer den schout, eveneens op ziende tot St Petrus. Dit wapen alleen is reeds een eenvoudige aanduiding, dat de wereldlijke overheid St. Pieter ais be- •ehermheilie» erkende en zijn attributen in het stedelijk wapenschild bracht. Het geheel is ten siotte omgeven van een Latijnsche inscriptie. Ik voeg hier nog aan toe. dat St. Pieter de patroon der vissehers was. En in het oude Leiden hebben wij vermoedelijk in de eerste plaats een v'.sschersplaatsje te zien, uitermate gunstig gelegen, als het voor de visscherij was. Vtsschen en peuren zit den ras Leidenaar trouwens nog ln 't bloed. Met deze korte aanteekeningen meenen we te kunnen volstaan. geestelijke in de gemeente, waar de vrouw woonde, hield het hoofd koel; hij legde beslag op het gebedenboek en nam het mede naar Upsala, waar de wetenschappe lijke mannen der oude universiteit het onderzochten en, onmiddellijk en eenparig vaststelden, dat men hier te doen had met een grove vervalsching Zij werden spoedig daarna op de duide lijkste wijze in het gelijk gesteld. Een ca- ïicatuurschilder kwam opdagen en deelde mede, dat hij dertig jaar geleden dat blad vervaardigd had om zijn oom beet te ne men, die voor Karei XII een buitengewone vereering had Men zou denken, dat het nu uit was met de emotie in Halsingland. Berichten uit die dagen meldden echter het tegendeel. De menschen daar waren niets gesticht over de prozaïsche oplossing van de „be kentenis". Buitendien deed die oplossing geenszins het verhaal van de boerin te niet En, naar het heette, bleven zij niet alleen gelooven aan de droomverschijning, maar col: aan de echtheid van de bekenten-s. Deze zaak was te griezelig om haar maar zoo op te geven. DE DOOD VAN KABEL XII. Oude legenden hebben een lang leven. Ik neem nu het woord „legende" in de be- teekenis van een verhaal, waarvan de his torische waarheid vervormd is door over leveringen of zelfs min of meer door die overleveringen ter zijde is geschoven. Hecht zich aan die legende een zekere griezeligheid, dan hebben zij kans eeuwig in omloop te blijven, want het griezelige trekt de menschen aan. Zij wenschen het, doen er met moeite afstand van en heb ben niet de minste erkentelijkheid jegens hen, die de onhoudbaarheid der legende en van het daaraan verbonden griezelige aantoonen. Ik neem als voorbeeld het verhaal om trent den dood van den Zweedschen ko ning Karei XII, die van 1682 tot 1718 leelde een geweldig strijder was, dapper maar hardnekkig, en, zes en dertig jaar oud, bij de belegering van Frederikshall plotseling stierf, getroffen door een kogel. Van waar die kogel kwam, van vijandige zijde of uit het eigen Zweedsche kamp; of er hier sprake is van een krijgsaccident, een on geluk of moord, die vraag heeft langen tijd een niet opgeloste puzzle gevormd. Door een wetenschappelijk onderzoek, dat in 1859 plaats had, scheen de zaak vrijwel in rustige banen geleid te zijn. De belang stelling van het groote publiek wendde zich van haar af. Maar ruim twee jaar ge leden werd zij weer naar den voorgrond van de openbaarheid gebracht door een boerin ln Halsingland, die beweerde ln haar droom een soldaat gezien te hebben gekleed in de beroemde blauwe uniformen der zoogenaamde „trawanten des Konlngs" (ook wel „Karollners" genoemd.) Deze sol daat had haar gezegd, dat door haar de waarheid omtrent den geheimzlnnigen dood van den grooten koning ten slotte zou worden opgehelderd. Eenige dagen na deze droomverschijning gebeurde het volgende. Dezelfde vrouw, aan wien de „Karollner" zijn voorspellin gen gedaan had. kreeg bij vrienden een oud gebedenboek in handen. Zii opende het en vond daarin een los blad. Het was bedekt met een oud handschrift en be vatte, in eigenaardige zinswendingen, de bekentenis van den man. die den koning had vermoord. Dit is begrijpelijk en menschclijk. De groote menigte houdt nu eenmaal van het mysterie, dat om een groote riguur wordt geweven. Zulk een figuur sterft niet als ieder ander, zoo hij plotseling sterft. Of die figuur is niet dood en houdt zich er gens verborgen om te zijner Ujd weer te verschijnen. Een gewone dood. zoo hij dood is, is te gewoon voor hem. Een bijzondere, geheimzinnige dood moet natuurlijk een eind aan zijn leven gemaakt hebben. Het is niet te verwonderen, dat zulk een legende zich vormde na den dood van ko ning Karei XII van Zweden, die van zijn vijftiende jaar af, toen hij meerderjarig verklaard werd, tot aan zijn dood toe een strijdbaar man was, gaarne vocht tegen beren eerst, tegen de vijanden van zijn rijk daarna. Hij was een merkwaardige persoon- Toen hij in zijn jeugd zijn groot moeder had beleedlgd na te veel gedron ken te hebben, liet hij zich een beker met wijn brengen, doopte er zijn lippen in, ver brijzelde het glas en zwoer een duren eed, nimmer meer een druppel wijn te zullen drinken. Hij hield den eed; zijn soberheid was bekend: grof brood, voedsel in matig heid genoten, geen verweskeUiking, dat was zijn leefregel. Uiterlijke weelde ver smaadde hij; een uniform zonder versie ring, alleen met koperen knoopen, zeer hooge laarzen, buffelleeren handschoenen ziedaar zijn dagelijksch costuum. In de vele oorlogen, die hij voerde, waren een mantel, waarin hij zich wikkelde, en de harde grond, dikwijls zijn legerstede. Zoo men aan deze persoonlijke, door hem zelf gewilde bijzonderheden van ziin leven toe voegt het verwonderlijke oorlogsgeluk, ja ren en jaren lang, dat hem ten deel viel, de geweldige slagen, die hij zijn vijanden toebracht, den oorlogsroes, waarin hij de Denen, de Russen, de Polen, de Saksers, de Pruisen zijn overmacht deed gevoelen, heeft men zeker meer dan genoeg stof om zelf eene legende te fantaseeren. Laten we het daarom den Zweden en vooral zijn boerenbevolking niet kwalijk nemen, dat de groote koning, die eindelijk wel terug gedrongen werd.' maar den naam van Zweden gevreesd had gemaakt in Europa, voor hen een legendarische figuur werd en dat zijn dood in de loopgraven bij Tistedal tijdens het beleg van Friedrichsliall voor hen te eenvoudig was, zoodat zij iets an ders wenschten en naar iets anders speur den en aldus het eenvoudige feit brachten in den nimbus der legende. Hij, Karei XII, was niet de eerste de beste. Hij was een bijzonder mensch, van zijn jeugd al. Had hij zich niet bij een expeditie tegen Dene marken in zee geworpen om het eerst van allen zwemmende de vijandige kust van Seeland te bereiken? En dan zijn sober heid. zijn kracht, zijn edelmoedigheid, zijn grootheid van ziel in tal van omstandig heden! Daaruit ware meer dan één legen darische held te vormen, al kleeft op zijn moreele afbeelding ook de viek van don dood van den Russischen gezant Patkul, dien hij liet radbraken, omdat hij de ziel was geweest van het verzet van Polen tegen den Zweedschen inval. Europa was ontzet en verontwaardigd bij dit feit, maar de Zweden zagen daarin de gewel dige straf, verdiend door een ieder, die hun overwinnenden glorierijken koning den voet dwars durfde zetten. Ik wil met enkele lijnen zijn leven schet sen. Hij had, deze koning, bijna onmiddel lijk na zijn troonsbestijging met ernstige vijanden te strijden. Zweden's machtspo sitie liep gevaar. Denemarken en Polen rekenden op de hulp van Rusland, waar Peter de Gioote zich sterk naar het Westen georiënteerd had Te zamen zouden zij ge makkelijk Zweden's invloed en Zweden's grondgebied kunnen verminderen. Het tijdstip was er gunstig voor. Frankrijk, Oostenrijk en Engeland hadden al hun aandacht noodig voor de op handen zijnde koningskeus in Spanje na den dood van Karei n. Daarvan maakte koning Frederik IV van Denemarken gebruik; hij trachtte Sleeswijk te ontrukken aan hertog Frede rik van HolsteinGottorp. Daartoe ver bond hij zich met August den Sterke, ko ning van Polen. Terwijl Denemarken zich op Sleeswijk wierp, zou Polen zich Lijf land toeëlgenen. De hertog van Holstein Gottorp was een zwager van den koning van Zweden en werd door dezen gesteund. Het plan der twee verbondenen gold dus indirect en direct Zweden's machtspositie. In September 1699 trad Rusland tot het Deensch—Poolsch verbond toe. De Zweed sche koning, ruim zeventien jaar oud, ziet zich dus ernstig bedreigd. AUeen door snelle krijgsoperatiën kan hij zijn nog niet vereenigde vijanden bedwingen. Het is merkwaardig met welk een voortvarend heid en kracht hij te werk gaat. Eerst pakt hij de Denen aan. verslaat hen en dwingt hen in Augustus 1700 den vrede van Thra- venthal te aanvaarden. Dan wendt hij zich tegen de Russen, overwint deze bij Narva (November 1700', zegeviert over de Sak sers. die Riga belegerden, en werpt einde lijk al zijn kracht op zijn grootsten vijand Polen, dat bij Klissow in Juli 1702 wordt verslagen De Poolsche koning wordt af gezet en vervangen door een ander, die Zweden niet vijandig gezind is. Dat is het begin van de loopbaan van Karei XII. Het rechtvaardigt de bewonde ring zijner landgenooten in een tijd, toen persoonlijke moed en krijgsroem zoo hoog werden aangeslagen. Zijn korte leven wordt verder gevuld met krijgsbedrijven. Na den vrede met Polen, in September 1706. nieuwe oorlog met Rusland. Bij Pul- tawa wtrd hij echter verslagen, trok zich op Tursch grondgebied terug, wist Tur kije te bewegen Rusland den oorlog te ver klaren. De Russen lijden de nederlaag, maar Turkije keert zich tegen den Zweed schen koning. Deze verdedigt zich wan hopig, wordt ln Bessarablë gevangen ge nomen en keert dan terug naar zijn land, verslagen maar niet ontmoedigd, hoewel inmiddels veel ten nadeele van Zweden ge wijzigd was en hij nu, behalve Rusland, Denemarken, Pruisen en Saksen tegenover zich vond. Dezen waren hem te sterk Toen trachtte hij in Noorwegen, dat sedert de Hervorming Deonsch was, Denemarken te treffen. Hij viel Noorwegen aan en bele gerde Frederikshall. En daar stierf hij en mét hem viel Zweden's groote heerschap pij. Het moest zijn plaats ln de rij der groote mogendheden verlaten; een staat van den tweeden rang liet Karei aan zijn opvolgster na. En nu hervat ik het verhaal van de le gende en haar belichting Den 30en November 1718 vindt de ko ning den dood. Den krijgsmansdood? Den dood ten gevolge van sluipmoord. Hij was niet tevreden geweest over den vertraagden arbeid der loopgraven voor Frederikshall. 's Middags om vier ging hij zelf inspecteeren, vergezeld van twee Franschen. den ingenieur Maigret en den aic e-de-camp Siguier, beiden in zijn dienst Hij sprak met de soldaten, interesseerde zich voor alles, gebruikte staande in de loopgraven het avondeten. Maar de Deensche kogels bereikten die loopgraven. Men spoorde hem aan zich te beschutten, voorzichtig te zijn. Hij sloeg den raad in den wind. inspecteerde verder, tuurde lang over de borstwering: zijn hoofd en een deel van zijn borst waren blootgesteld aan liet vijandelijke vuur. Op nieuw maande Maigret hem tot voorzich tigheid. „Laat dat toch!" zelden de an deren. „hoe meer men hem waarschuwt, hoe meer hij zich blootstelt. Om negen uur. toen de maan was op gekomen en de loopgraven verlichtte, zakte het hoofd van den koning eensklaps op de borst, zijn linkerhand gleed om laag, maar het lichaam bleef in de staande houding. Eerst aarzelde men. niet zeker wat er gebeurd was. Maar het lichaam bleef onbewegelijk Maigret naderde toen; hij trok den koning bij zijn mantel. Geen beweging werd bespeurd. Daarop consta teerde men zijn dood. Een kogel was door den linkerslaap naar binnen gedrongen, had iets lager aan den rechterkant het hoofd verlaten. Het linkeroog was naar binnen gedrukt, het rechter puilde uit de kas. De linkerhand rustte op het gevest van den degen. Aldus zijn de feiten, de geschiedenis. Maar nu de legende. Een jaar later begonnen er vreemde ge ruchten te loopen. Er was van den dood geen tot in alle bijzonderheden gaand pro ces-verbaal opgemaakt; de omstanders hadden den dood als een gewoon oorlogs- felt beschouwd. Maar die dood was zoo belangrijk! Wie. die daarbij voordeel had, zou dien hebben veroorzaakt? De geruch ten breidden zich uit, verdeelden Europa en de geschiedschrijvers in twee kampen; het eene geloofde aan den dood door een vijandelijken kogel, het andere aan moord. Meer dan tweehonderd boeken en bro chures werden er over verspreid De twij fel bestond en bleef tot 1846. Men heeft dus tijd gehad er over na te denken cn te fantaseeren. De voorstanders van de moord-suppo- sltle vonden steun in het volgende; Siguier, die getuige was geweest van den dood en het verminkte lijk had helpen wegdragen, kreeg, zoo wc-rd er verteld, toen hij het overlijden aan de troonopvolgster moest berichten, plotseling een aanval van heete koorts en schreeuwde, toen hij aan het ijlen was, dat hij de moordenaar was van den koning Hij stortte zich naar het venster, opende dat en krijschte de gru welijke bekentenis uit Dat maakte indruk. Het gerucht vloog over Europa cn groeide Men wist zelfs dat Siguier 1000 ducaten voor zijn misdaad had ontvangen. Dit be weerde een Zweedsch dansmeester, Schoult, die later erkennen moest, dat hij gelogen had. De ongelukkige Siguier, die arm was, heeft veel onder die geschiedenis geleden. De verdediging, die Voltaire van hem heeft gegeven, heeft hli niet meer kunnen lezen. Hij was toen al gestorven. Toen kwam een tweede zich beschuldi gen. een zekere Labrice die tot de ver trouwden van den koning behoord had en ook een koortsaanval had en in ijl-toe- stand zich van den moord beschuldigde. Het bleek echter, dat hij niet eens aan den veldtocht in Noorwegen had deelgenomen. Ook de ingenieur Maigret werd verdacht. Een eerste onderzoek had plaats in 1746. Men ooende het graf van den koning. Men uitte de meerüng. dat deze door een dolk stoot was getroffen ln den rechterslaap, d wz aan de zijde, die niet naar den vijand gekeerd was. Dat gaf te denken, men zocht naar de schuldigen. Men wees een paar generaals aan, die zeer in de gunst van Karei XII hadden gestaan Maar er was geen zweem van bewijs Ook was het onderzoek niet door deskundigen ge leid. En het verhaal van den dolkstoot werd weer te niet gedaan door generaal graaf Lieven, die als page van den vorst bij hem was in den avond van zijn dood, doch die eerder aan een pistoolschot dan aan een geweerschot gelooft. Achterna bleek echter weer, dat de jonge Lieven niet in de loopgraaf geweest was toen de koning stierf en ruim vijftig jaar later voor het eerst zijn verhaal deed. Trouwens, al de mannen, de officieren en de solda ten die om den koning waren, zouden toch den moordenaar hebben moeten zien die met een pistoolschot hem doodde! De historische waarheid schijnt het dichtst benaderd te zijn ln 1846 door den beroemden Deenschen geschiedschrijver Paludan Muller, dJe de ongegrondheid van alle ln druk verschenen beschuldigingen aanwees, èn vooral door het groote onder zoek van deskundigen, dat op last van Karei XV en op aansporing van den ge schiedschrijver Frvxell den 31en Augustus 1859 plaats had. Het werd geleid door drie bekende geneesheeren. Koning Karei XV was er bU tegenwoordig evenals zijn broer, prins Oscar de ministers twee aides de-camp de algemeene archivaris van het rijk. de geschiedschriiver Fryxell en twee hooce ambtenaren. Het graf en de kist werden ontsloten: de drie medici onder zochten den schedel, maten de wonde, be studeerden daarvan den aard en consta teerden. wetenschappelijk en in bijzon derheden wat, van den aanvang af door de niet wetenschappelijke ooggetuigen van den d-yyi in groote trekken, zonder dé- tailleering was verklaard. Van den len tot den 8en November werd daarop het onderzoek ln de Geneeskundige Academie besproken en wetenschappelijk werd daar na vastgesteld: 1. dat de dood veroorzaakt was ten ge volge van een wond toegebracht door een vuurwapen; 2 dat de linkerslaap was getroffen ge worden. d.w.z die naar de vijandelijke vesting was gekeerd geweest; 3 dat het projectiel waarschijnlijk af komstig was geweest van een musket; 4 dat het schot waarschijnlijk van zeer ver gelost was geworden en do kogel reeds iets van zijn kracht en snelheid verloren had. toen hij het hoofd van den koning bereikte en 5. da: de richting, door het projectiel in het hoofd gevolgd, doet veronderstel len, dat het schot gelost is geworden van een hoogere plaats dan die, waar de koning zich bevond, toen hij ge troffen werd. Dit rustig gesteld rapport van een we tenschappelijk gedaan, en daarna weten schappelijk getoetst onderzoek, zal mis schien cok nu nog de landelijke bevolking van Halsingland niet voldoen en ik weet, dat men ln sommige er, cyclopaedic en kan lezen dat ..waarschijnlijk een kogel van Zweedsche zijde" den koning heeft gedood. Maar uit het voorafgaande in verband met wat de oevgeluigen van het tragisch e'nde van Ka; n 7.TI in de loopgraven heb ben verklae- vou ik eerder aannemen, dat een kogel v p de hoover gelegen wal len der beleger:- 'tad den koning heeft getroffen, toen hl! door het maanlicht be schenen. over de borstwering der loopgra ven tuurde en aldus een duidelijk zlchbaar doel was voor een musketier In het vijan delijke kamp Dat is niet zoo griezelig hoewel griezelig! als het verhaal van sluipmoord, maar het komt mij voor aan- nemeltlker te zijn en meer der waarheid getrouw. A. J. BOTHENTUS BROUWER HONGAARSCHE VERZAMELINGEN. In het land der Magyaren wonen tal rijke verzamelaars, die soms zeer kostbare voorwerpen in hun collecties hebben on dergebracht. De zonderlingste dingen wor den dikwijls bijeengegaard. Zoo bezit de hotelier Friederich Glück een hoeveelheid eetgerei, waaronder hoogst moderne stuk ken maar ook prachtige exemplaren uit de Barock-perlode. Als verzamelaars van trouwpapieren staan drie geleerden be kend. te weten: professor Ballagl, de histo ricus Géza Nagv en de bibliograaf Josef Szinnyei. Zij hébben een voor geschied kundigen en genealogen belangrijk mate riaal bijeengebracht, daar de verwant schappen tusschen families en geslachten soms uitsluitend met behulp dezer docu menten kan worden vastgesteld. De voormalige lijfarts van eenige prin sessen, dr. Stein, is een verwoed collectant van vingerhoeden waarbij hij steeds nauwkeurig hun afkomst tracht te bepalen en een bijzondere hartstocht vertoont voor artistiek uitgevoerde objecten. Van cultuur-historische waarde is de schoe- nenverzameling. die mevrouw Kvnsznay heeft aangelegd, en waarin voctbekleedin- een van alle volken ter wereld een plaats hebben gekregen. Bijzonder populair ais onderdeel eener collectie ls de pijp. Zoo Is de minister van justitie Stefan Barezy eigenaar van 700 stuks. Vele dezer pijpen zijn vervaardigd door de beroemdste Italiaansche. Oosten- rijksche en Hongaarsche meesters op het gebied van houtsnijden en beeldhouwen. De barones Dora Groedel kan bogen op het bezit van 300 ponnen. Voorts beschikt ze over prachtig in elkaar gezette poppen- kamers- en -serviezen, welke laatste tal rijke vitrines vullen. Een verzameling van groote beteekenis ls de serie zotheden, waarvan barones Skerlecz de eigenares is. In deze re°ks uitzonderlijke scheppingen van leem, brons. glas. ivoor en hout treft men zeer zeldzame stukken aan, zoodat de verza meling der barones slechts te vergel'lken ls met een collectie als biivoorbeeld die van den Engelschen operettespeler Berry. HET KINDERPARADIJS VAN CHICAGO. Op de Wereldtentoonstelling van Chi cago zullen naar schatting 2 000 000 kin deren komen. Om deze kijklustige kleinen iets bijzonders te laten bewonderen heeft men in het Michiganmeer een volledig snrookjeseiland geschapen Vlak naast den ingang staat het speelgoedmuseum, volgepropt met speelgoed uit alle tijden en alle landen. Vandaar komt men ln het knikkerhuls, we'ks wanden zltn gebouwd uit 5 millloen knikkers ln alle mogelijke kleuren, waar de kinderen naar hartelust met de ronde dingetjes kunnen spelen. Nu gaat het naar den tooverberg. een negen meter hoogen heuvel op welks top een miniatuur slot staat, dat de kiod»ren kunnen bereiken langs schllnbaar zeer moetlilke maar inderdaad vo'komen on- ecvaariiike wegen. Nu komen de kinderen in den dierentuin met een gcheele menlete meer dan levensgroote mechanische die ren. die natuurlllke bewegingen uitvoe ren. De reuzenollfant b.v. neemt met zijn slurf zelfs het water op. dat de kinderen hem aanreiken en de beer maakt, terwijl hl}- met zlln oogen rolt. een dansje. In den „Iclnderzoö" kunnen de menschen- klnderen met de dlerenklnderen spelen. Verder staat er een ontzaglijke Ark van Noach, welker Inzittenden dreigend uit de vensters kijken Ook zij zijn slechts mechanische kunstwerken, die alle plage rijen der kinderen rustig verdragen. Voorbij den reuzenclown. die zUn trom mel roert, bereiken de kleinen op hun rondgang de miniatuur spoorbaan. Gedu rende den tocht ln den mlnlatuur-treln duiken aan beide zijden tooneelen en figuren uit bekende sprookjes op. Natuur lijk ontbreken ook het kindertheater en de kinderbioscoop niet Voor de grooteren ls er een speciaal paviljoen met alle denk bare moderne Instrumenten uit de mecha nica en de electro-, radio- en vliegtech niek De kinderen mogen deze apparaten zelf hanteeren en probeeren. Voor avontuurlijk aangelegde jongens ls er een jungle ingericht een dichtbe groeid stuk land. waarin moeilijk de we» is te vinden. De jongens kunnen zich ook vermeien in een schitterend roovershol en wie zin heeft kan in een van de drie hoornen klimmen, die in hun kruin kleine luchtige huisjes dragen. Een tropische tuin met palmen en andere tropische gewas sen voltooit dit lustoord der jongensfan- tasie.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1933 | | pagina 15