De storm - Prinses Juliana in Arnhem - Groote zwerfsteen gevonden
74*,e Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
Herfststorm over ons land.
FEUILLETON.
De Moord op Abbotshall
i
KOPZORGEN. Twee prijswinnaars op een Londen-
sche tentoonstelling van bloedhonden.
TENGEVOLGE VAN DEN HEVIGEN STORM woei gisteren op den ad*»
miraal de Ruyterweg te Amsterdam een groote transport-auto omver.
TE ARNHEM ZIJN PROEVEN GENOMEN MET GEWAPEND METSEI**
W ERK. Een proefstuk, met steenen belaft, om de doorbuiging te kun
nen constateeren.
PRINSES JULIANA bracht een bezoek aan „Zonlicht", het kinder
ziekenhuis aan de Tivolilaan te Arnhem. De Prinses toegejuicht door de
verpleegsters
Een groote boom aan den Oude Zijds Voorburgwal te Am
sterdam woei bij den storm van gisteren om.
EEN ZWERFSTEEN Uit de bedding van het nieuwe
Julianakanaal bij Elsloo heeft men een reusachtig zwerfblok
gedolven.
DE „CESAREWITCH" TE NEWMARKET. „Seminole" wint
lengten van „Loosestrife" en „Roi de Paris".
met twee ERNSTIGE STORMSCHADE IN DE HARDERWIJKSTRAAT IN DE RESIDENTIE. Van een complex huizen woei de kap af en
kwam in de tuinen achter de huizen terecht. Persoonlijke ongelukken vonden niet plaats. Links hoe het dak er na de windvlaag uitzag..
Rechtshet in de tuinen gewaaide dak.
Een Detective-verhaal
door PHIT.TP MAC DONALD.
Geautoriseerde vertaling door H. A. C. S.
87)
„Maar u hoorde niets, sir," zei Boyd.
„Ach!" Sir Arthur draalde zich op zijn
melen om en vloog van hen weg, het
huls in.
"H'j is erg opgewonden, omdat hij ge-
moit dat jij den verkeerden man te pak
ken hebt Boyd," zei Anthony.
'r .yeet het, sir. U ook?"
Anthony lachte. „Ik ook, ik ook. A pro
pos. kan ik hem bezoeken?"
w- i,sir Hij vroeg naar u. Daarvoor
kwam ik eigenlijk hier naar toe. Daarvoor,
Sm wandellngetje te hebben."
„Dank je. Ik zal je mee terugnemen in
den wagen. Hoe lang zal het duren voor
Deacon wordt overgebracht naar de dis-
Wlctsgevangenls?"
„Hij zal er morgen op het een of andere
uur heengaan, 's Middags of 's avonds."
Zij wandelden zwijgend naar de auto.
Anthony reed het hek uit en den heuvel
af erg langzaam. Boyd zuchtte opgelucht:
hij kende het rijden „van den kolonel!"
van ouds.
„Ik ben bang, sir" zei hij op het laatst,
,.dat deze zaak voor u een teleurstelling is
geweest, om zoo te zeggen."
Anthony keek hem aan. „Waarom zoo
haastig, Boyd? Waarom zoo haastig?" Na
een oogenblik voegde hij er bij: ,.De pom
pen werken vandaag niet al te goed hè?"
De detective grinnikte luid. „Ik neem
aan, dat het nogal duidelijk was, sir,"
zeide hij. „Maar u bent een raadsel voor
mij, dat bent u."
„Wie ben ik, dat ik een van de kopstuk
ken zou in de war brengen? O, Faam! O,
Roem! Ik sta binnen uwe poorten!"
Boyd kreeg een kleur. „Spot niet, sir.
Wat ik meen, is: hier hebben we een zaak,
die zoo duidelijk was, en toch bent u, een
heer, die geen amateur is, nog aan 't zoe
ken en probeert een andere schuldige
te maken, om zoo te zeggen."
„Het helpt niet, Boyd, om te probeeren
uit te leggen, wat ik bezig ben te doen,
omdat ik het zelf niet weet. Ik ben aan het
tasten en het.is verduiveld donker. Er is
een beetje licht, maar ik weet niet, waar
het vandaan komt nog niet Maar ik
wil het weten!" Hij zweeg; voegde er dan
op een anderen toon bij: „Kijk: we willen
aannemen, dat ik gek ben, en dat de wet
gezond is. Maar wil je mij helpen ln mijn
krankzinnigheid. Met een of twee dingen?"
„Voorzoover ik kan. wil ik het natuur
lijk, sir" zei Boyd plechtig.
„Je bent een beste kerel, Boyd," zei An
thony op hartelijken toon, „en je kunt nu
beginnen." Hij liet den wagen stil staan en
draaide zich op zijn plaats om. „Waar is
de boog ik bedoel de vijl?"
„Op het oogenblik op het bureau. Waar
we naar toegaan. Morgen zal zij naar de
Yard gebracht worden."
„Kan ik hem vanavond zien?"
„Dat kan, sir, omdat u een oude vriend
bent, als ik het zoo mag zeggen."
Beste kerel'"
."Kijk, sir." Boyd nam een portefeuille
uit zijn zak; uit de portefeuille een paar
foto's. „U zult er prijs op stellen deze te
zien. Vergrootingen van de vingerafdruk
ken."
Anthony nam de zes stukjes dun bord
papier en bekeek ze met de grootste aan
dacht. Zij waren genomen, deze foto's,
vanuit drie gezichtshoeken. Zij lieten
zien, dat het handvat van de vijl gemerkt
was met een duim en twee vingers alle
in de richting van het lemmet.
„En dit waren de eenige merken?" zei
Anthony.
„Genoeg, vindt u niet, sir?"
„Ja," mompelde Anthony. „O ja, wat een
kleine lieve merken! Hoe vriendelijk van
Archibald
„Wat beteekent dat, sir?"
„Ik merkte op. Boyd, dat het zoo vrien
delijk was van mr. Deacon om aan Scot
land Yard te denken. Hij kon het niet heb
ben, dat jelui je tijd zoudt verknoeien met
allemaal verkeerde menschen te ontdek
ken, en daarom liet hij voor jelui zij'n
kaartje achter."
„Ik begrijp niet, wat u eigenlijk bedoelt,
sir." Boyd schudde verdrietig zijn hoofd.
Anthony gaf de foto's terug en bracht
den wagen op gang. In minder dan een
minuut waren zij den heuvel af en reden
den hoek om, het dorp Marling binnen.
Boyd hield den adem ln en klemde zich
vast op zijn plaats. Zij vlogen door de
High Street Aan het einde der straat
stopte Anthony, voor het kleine politie
bureau. Marlins was trotsch op zijn poli
tiebureau, een onaangenaam gebouw van
llchtroode steen. Voor Anthony was het
daar tusschen de kleine scheeve huisjes,
de lage winkeltjes en met riet gedekte
villatjes, alsof je een grappige briefkaart
vindt van een school voor schoonmoeders
in een reeks mooie miniaturen.
Hij huiverde en sleepte Boyd mee naar
binnen. Hier werd hU ontvangen door den
plaatsehjken inspecteur. Na een paar
woorden van Boyd haalde de inspecteur
sleutels te voorschijn, opende sloten en
legde tenslotte de houtvijl op tafel.
Het was, zooals sir Arthur gezegd had,
de grootste ln zün soort een staaf ge
tand Uzer ter lengte van een voet, er uit
ziende als een vijl, waarvan de ruwe pun
ten tienmaal vergroot zUn. Aan de uitein
den van deze punten zaten kleine stukjes
gevlekt en uitgedroogd vleesch, terwijl in
de holtes donkere korsten gestolten bloed
waren. Het handvat was nieuw, van een
soort lichtkleurig hout, en was ongeveer 4
inches lang en 3'/s in omtrek.
„Nou, dat is heelemaal niet lief," zei
Anthony, met een grijns „Kan ik hem op
pakken? Of zou dat de vingerafdrukken
bederven?"
„O, dat kan," zei Boyd. „De jury heeft
haar bU het onderzoek ook in handen ge
had En wU hebben het offlcleele rapport
bü de foto's."
Anthony nam haar van de tafel, tuurde
er op, schudde haar, woog haar in zUn
hand.
Boyd wees op het staal. „Niet aan te
twUfelen, dat deze die streek heeft uitge
haald, mr. Gethryn?"
„Zonder twUfel," zei Anthony, en schud
de het ding krachtig.
Opeens een slag. Het staal was er af ge
vlogen, sloeg tegen de tafel aan en viel op
den grond.
„Zat een beetje los," zei Anthony, terwUl
hU naar het handvat keek, dat hij tus
schen zijn vingers hield. Hij bukte en
raapte het staal op, terwUl hU het voor
zichtig vasthield.
„Die slagen, die de hersens van den ver
moorde insloegen," zei Zoyd, „moeten vrU
hard geweest zijn, zoodat zij het ding los
gemaakt hebben, om zoo te zeggen."
„Mogelijk." Anthony's toon was niet
overtuigd. „Aha! En wat doen jelui hier.
kleine vrienden?" Hij pikte uit een nerf
van de dunne stalen staaf, waaraan het
handvat was bevestigd geweest, twee wit
linnen draden. „En Jelui ook, wat zUn
jelui?" HU bukte en raapte van den grond
een klein stukje donker hout op. „Er moet
nog een tweede ergens zUn," mompelde hU.
en tuurde in het handvat. Hij schudde het
en nu viel er uit de holte, waar de punt
van het staal gezeten had, een tweede
•tukje hout. gelUk aan het eerste.
«rij keerde zich naar de twee mannen,
die hem gadesloegen. „Boyd, ik geef deZe,
de draden en het hout, in officleele bewa
ring bij jelui. JU en de inspecteur hebben
gezien, waar ze vandaan kwamen." Hij
nam een envelop uit zUn zak, deed zijn
vondsten er ln, en legde ze op de tafel
naast de kapotte irijl.
De inspecteur keek naar den man van
Scotland Yard en krabde op zijn hoofd.
„Dat is alles, geloof ik," zei Anthony.
„Kan ik nu den gevangene bezoeken?"
(Wordt vervolgd)., j