Bezoek t)an de Koningin en den Prins aan Drente - Vertrek prof. Kielstra 74,te Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON. De Moord op Abbotshall DE STERKE MAN. Een Italiaan, die met zijn tanden een auto vooruittrekt, waarin zeven personen gezeten zijn. HET VLIEGTUIG waarmee de Hollaindsche vliegeniers op IJsland proefvluchten maakten, is weer te Soesterberg aangekomen. Het uitladen van den romp. EEN NIEUWTJE VAN DE UITVINDINGEN- DE NIEUWBENOEMDE GOUVERNEUR VAN SURINAME professor Kielstra, TENTOONSTELLING te Londen. Een is met de „Crynssen" van Amsterdam vertrokken. Prof. Kielstra met vrouw lamp, welke tevens klok is. en dochter. MENSCHENROOVER TER DOOI) VER OORDEELD. De Amerikaan Walter McGce, die de dochter van den brirgemeester van Kansas City ontvoerd heeft, is ter dood yer oor deel d. Linies "de Koningin en 'de Prills op 'den fokveedag te de Wijk. Rechts: Prins Hendrik bezocht de terreinen der vuil-afvoer-maat- schappij. De Prins rijdt op een der yuilniswagentjes. De Koningin en Prins Hendrik in Drente. Een Detective-verhaal door PHTT.TP MAC DONALD. Geautoriseerde vertaling door H. A. C. S. 33) ..Londen," Anthony was bijna norsch. Hij droom aan het droomen geweest. „Mijn God!" Sir Arthur trok aan zijn h^ord, alsof hij stikte. „Hoor eens! hoor *k moet met je praten. Maar niet Si hier! Kom binnen! Kom bin nen. Mijn kamer zal het beste zijn. Kom binnen!" Anthony werd het huis ingetrokken, de op. en sir Arthur's kantoor in. Zij zaten m stoelen, die bij het raam gescho- ïen jyaren- Anthony lag achterover, in den zijnen, maar de oudere man draaide als een zenuwachtige schooljongen, zittend op den rand van zijn stoel, terwijl hij zijn voeten eerst achteruit en vervolgens naar bulten duwde totaat ze uitstaken achter en op zij van de voo-pooten. 't Was een be kende houding var. hem, wanneer hij door het een of ander in beslag genomen werd, en het amuseerde Anthony altijd. 't Duurde eeniger. „ijd vóór sir Arthur sprak. Hij scheen in zijn opgewondenheid moeite te hebben zijn woorden te vinden. Zijn handen wreven over elkaar. „God!" barstte hij opeens uit. „Wat moeten .wij doen?" „Wat? Hoe?" „Wel, met die vreeselijke, afschuwelijke vergissing." Opeens sprong hij overeind en ging voor Anthony staan. „Hoe is het mogelijk heb je het niet gehoord? Van Deacon?" Anthony schudde zijn hoofd. „Wel man, ze hebben hem gearresteerd! De jury bij de lijkschouwing sprak een be vel tot inhechtenisneming tegen hem uit. En de politie heeft hem gearresteerd. Hem gearresteerd „Heel natuurlijk, als je er over nadenkt," zei Anthony. Sir Arthur staarde hem aan. „Meen je, dat Je gelooft, dat hij het deed?" brulde hij. „Die jongen!" „Neen. Ik ben zeker, dat hij het niet deed." Sir Arthur liet een zucht van opluchting hooien. „De hemel zij gedankt! Maar Gethryn, hoe komt het, dat je het niet ge hoord hebt? En als je het niet gehoord hebt, hoe komt het, dat je niet verbaasd bent? Was je niet bij het verhoor?" „Alleen zeer in het algemeen," zei An thony. „En ik was niet verbaasd, omdat ik wist op grond van welke gegevens de poli tie werkte. Vergeef me als ik onbescheiden lijk Ik ben het in werkelijkheid niet maar wat wij te doen hebben is uit te vin den wie in werkelijkheid Roodborstje doodde. De politie neemt aan, dat Deacon de Sperwer is. U en ik gelooven, dat hij het plet is, maar wij Rebben te erkennen, aat de dingen, welke tegen hem pleiten, juist zijn, buitengewoon juist. Zijn gestalte en kracht passen op wat de moordenaar deed. En bovenal: zijn vingerafdrukken werden gevonden op den Pijl en Boog. Dit laatste zal een uitlegging eischen, vooral voor een Engelsche jury, welke gewoonlijk niet weet, dat in den regel het werkelijke leven meer een sprookjesverhaal is dan Hans Andersen." „Ik weet het, ik weet het," bromde sir Arthur. „Die vingerafdrukken. Hij moet hebben aangeraakt de de hoe noe men zij dat ding?" „Houtvijl. Een vijl voor hout." „Ah, ja. Hij veronderstel ik moet haar aangeraakt hebben. Moet het hebben ge daan. Maar ik wil zweren, dat de jongen iets te maken heeft met met John's dood. En hij zei, dat hij het ding nooit ge zien had. En ik geloof hem!" „Zoo, hij had het ding nooit gezien," zei Anthony. Nu. dat is merkwaardig. Zeer merkwaardig!" Maar sir Arthur luisterde niet. „Wat mij zoo'n beroerd gevoel geeft," barstte hij uit, „is, dat mijn verklaring meewerkt, dat het er slecht voor den jongen uitziet." „Op welke manier?" „Omdat zij mijn verklaringen eerst aanhoorden, en ik toen dien verschrikke- lijken avond beschreef, vertelde ik, idioot, dat ik ben, dat Deacon in mijn kamer was gekomen om kwart voor elf. Je moet we ten, dat hij mij vroeg, hoe laat het was, en ik zei het hemdat is het, waardoor ik het mij herinner. Toen later, kwam het alles uit van de klok in de studeerkamer, en nu zegt iedereen, dat de jongen de wijzers van de klok terug zette, omdat hij wist, dat hij een alibi had. O! het is alles een afgrijse lijke, afschuwelijke vergissing!" ,Dat is het, en wij zullen haar niet ver beteren door hier te zitten en te praten." Anthony kwam overeind. ,,A propos, vóór ik ga, vertel me: Wat is mevrouw Main- waring, wie is zij, dat ik, dat arme var ken, haar niet zie? Waarom is zij eigen lijk hier?" Six Arthur trok een leelijk gezicht. .Waarom je haar niet gezien hebt, kan ik niet vertellen. Waarom zij hier blijft, het spijt mij het te zeggen, dat is om haar be ruchtheid. Een fatsoenlijk mensch zou het huis dadelijk verlaten hebben. Ik walg er van; ik had bijna sympathie voor de vrouw gekregen. Ik zou weggegaan zijn, maar Laura verlangde, dat ik bleef. En zij is zóó apathisch, dat zij niet van die Main- waring wil afkomen." „Ik moet die dame ontmoeten," zei Anthony. Sir Arthur keek naar hem met nieuws gierigheid, maar kreeg geen opheldering. „Werkelijk," zei Anthony, „ik moet belde dames spreken." Sir Arthur keek weer naar hem, weer zonder resultaat. Een laatste vraag," zei Anthony, „wat "zonder vooroordeel denkt u van den huisknecht Robert Belford. met het fret- ten-gezicht?" Ik was benieuwd of je over hem zoudt vragen," zei sir Arthur ongeduldig. „Ik had geen lust om iet„ te zeggen, omdat Ik wer kelijk niets in zijn nadeel weet. Had nooit iets met hem te maken, feitelijk. Hij be diende John, en wilde het mij doen, maar ik gebruik nooit een knecht, 't Is eenvou dig zóó. dat ik den vent niet kan uitstaan; zijn uiterlijk is voldoende om hem ver dacht te maken. En hij is sluwer dan ooit sinds sinds den moord." „Hm," bromde Anthony. „t Is werkelijk erg ondankbaar van mij," zei sir Arthur, „om iets ten nadeele van den man te zeggen. Hij was de eene of eigenlijk een van de twee van de getui gen, die verklaarden dat ik hier in dezen stoel zat vanaf 10 uur tot nadat do arme oude John werd gevonden. Maar toch, alle scherts op zij, ik heb een zeer wezenlijk gevoel, dat mr. Belford tenminste meer weer dan hij verteld heeft." Hm ja," zei Anthony. „En nu op miss Hoode af. Waar kan ik haar vinden?" „Ik denk, dat zij ergens beneden is, maar ik ben er niet zeker van. Ik wil zeg gen, Gethryn, je gaat haar toch niet aan een kruisverhoor onderwerpen? Ik bedoel, dat ik niet geloof, dat zij behoefte zal heb ben aan een boel praten „Neen," zei Anthony, terwijl hij de ka mer doorging, „waarschijnlijk zal zij dat niet." Sir Arthur deed zijn mond open om te spreken, maar bleef alleen, terwijl hij naar de gesloten deur staarde. .(Wordt vervolgd).,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1933 | | pagina 5