HET 300-JARIG BESTAAN
DER LEIDSCHE STERREWACHT
Het 3de eeuwfeest van de LeidscheSterrewacht
74*le Jaargang
ZATERDAG 7 OCTOBER 1933
No. 22562
Officieele Kennisgevingen.
I Burgemeester en Wethouders van Leiden
I gezien het verzoek van: a. D. H. de
Bruijn om vergunning tot het uitbreiden
H van de broodbakkerij in het perceel
Oranjegracht Nis. 40-42, kadastraal be-
kend gemeente Leiden, Sectie C. No. 1890;
b. A. Noort om vergunning tot het oprich-
ten van een ondergrondsche bewaarplaats
voor benzine op het perceel Lage Morsch-
weg No. 29, kadastraal bekend gemeente
Leiden, Sectie P. No. 1616, met boven-
grondsche aftapinrichting op het trottoir
yoor dat perceel;
De plechtige herdenking in het groot-auditorium
der Universiteit.
Het voornaamste Nieuws
van heden.
LEIDSCH
DAGBLAD
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
PRIJS DER ADVERTENT1EN:
in rtj npr ,-peei voor idvertentlëD alt Lelden en plaatsen
waar agentschappen van ons Blad gevestigd zijn Voor alle
andere adverten'lën 35 Cts per regel Kleine Advertentlen
Susmuend bh vooruitbetaling Woensdags en Zaterdags 50 Cts.
fcll pen maximum aantal woorden van 3u.
Incasso volgens postrecht Voor eventueels opzending van
h"even 10 Cts oorto te betalen - Bewijsnummer 5 Cts
Bureau Noordeindsplein Telefoonnummers voor
Directie en Administratie 2500 Redactie 1907.
Postcheque- en Girodienst No. 57055 Postbus No. 54.
PRIJS DEZER COURANT?]
Voor Lelden per S maanden LH6; par weak t 0.18
Bulten Lelden, waar agenten gevestigd sHn, per week 018
Franco per post I.Ï.S6 portokosten.
Dit nummer bestaat uit ZES bladen
EERSTE BLAD.
HINDERWET.
gelet op de artikelen 6 en 7 der Hinder
wet;
geven kennis aan het publiek, dat ge
noemde verzoeken met de bijlagen op de
secretarie dezer gemeente ter visie gelegd
zijn;
alsmede dat op Zaterdag' 21 October 1933
des voormiddags te half elf uren in het
perceel Breestraat 125 (Bureau van Ge
meentewerken) gelegenheid zal worden
gegeven om bezwaren tegen deze verzoe
ken in te brengen, terwijl zij er de aan
dacht op vestigen, dat niet tot beroep
gerechtigd zijn zij, die niet overeenkom
stig art. 7 der Hinderwet voor het ge
meentebestuur of een zijner leden zijn
verschenen, teneinde hun bezwaren mon
deling toe te lichten.
A. VAN DE SANDE BAKHUYZEN,
Burgemeester.
VAN STRIJEN Secretarie.
Leiden, 7 October 1933. 8639
Rede van aen minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen.
SCHOUW VAN WEGEN, LANEN ENZ.
Burgemeester en Wethouders van Lei
den brengen ter algemeene kennis, dat te
beginnen op Donderdag 12 October 1933,
krachtens het bepaalde bij artikel 17 der
verordening van den 6en Juli 1899 (Ge
meenteblad No. 15), laatstelijk gewijzigd
bij de verordening van den 9en Juli 1928
(Gemeenteblad No. 22) op wegen, lanen,
K straten, enz. en wateringen en slooten,
d schouw zal worden gedreven over alle
y wegen, lanen, paden, straten, kaden, plei-
nen, hofjes, stegen, sloppen of poorten en
B gangen, benevens de daarin gelegen of
8 daartoe behoorende bruggen en andere
m kunstwerken, voor zoover die bijzonder
f eigendom zijn, en, zonder verhindering
door of vanwege rechthebbenden, voor
het publiek verkeer open staan, alsmede
over alle wateringen en slooten, en de
v: riolen ter vervanging daarvan gemaakt,
benevens de daartoe behoorende sluizen,
duikers, buizen, toegangskokers en der
gelijke werken, voor zoover die bijzonder
eigendom zijn.
A. VAN DE SANDE BAKHUYZEN,
Burgemeester.
VAN STRIJEN, Secretaris.
Leiden, 7 October 1933. 8640
EINDE VAN DEN ZOMERTIJD.
Wij herinneren er onze lezers aan, dat
in den aanstaanden nacht de zomertijd
een einde neemt.
Voor het naar bed gaan, moet men dus
de klokken en horloges een uur terug
zetten dus van elf op tien uur, enz.
Na de gisteren reeds door ons vermelde
rede van prof. dr. W. de Sitter, sprak de
minister van Onderwijs, Kunsten en We
tenschappen, mr. H. P. Marchant onge
veer als volgt:
Rede minister van O., K. en W.
Z.E. Mr. H. P. Marchant.
Nu ik geroepen ben te getuigen van de
belangstelling der Regeering in het 300-
jarig bestaan van de Leidsche Sterrewacht
is het mij bang te moede.
In de vier maanden, verstreken sedert ik
de leiding moest aanvaarden van het De
partement van Onderwijs, Kunsten en
ook Wetenschappen, heb ik reeds moeten
vernemen, dat ik voor het onderwijs wei
nig of niets gevoel, dat ik de kunst niet
of niet voldoende vermag te eeren en dat
ik van de beteekenis der Wetenschappen
geen begrip heb.
De grond van het drievoudige vonnis
was, dat aan de drie onderdeelen, onder
het beheer van mijn departement, de ma-
terieele middelen worden onthouden, voor
hun leven en groei onontbeerlijk. Een
zekere troost bood mij de verklaring van
de Wetenschappen, dat voor het Onder
wijs althans het Lager Onderwijs
het geld wordt verspild.
Beseft het pijnlijke van mijn positie: ik
ben er zeker van: als ik ging zeggen, dat
Telden en zijn Sterrewacht en prof. de
Sitter aan de wereld hebben getoond, dat
het kleine Nederland groot is; als ik mijn
overtuiging uitsprak, dat het beschavings
peil van een volk wordt bepaald door de
beteekenis van zijn wetenschappelijke
mannen; zelfs als ik den dank van de
Regeering uitsprak voor den wereldroep,
dien Leiden en zijn Sterrewachters aan
Nederland hebben gegeven, dan zou men
om den mond van de mannen der weten
schap, hier in zoo grooten getale veree-
nigd, een bitter-ironische glimlach spelen,
die de gedachte zou verraden: wij geloo-
ven er niets van: ware dit Uwe overtui
ging. dan zoudt gij de wetenschap niet zoo
krenterig bejegenen.
Ja, als ik had kunnen komen met een
verjaringsgeschenk, met een veertig
duims kijker, dan zou men in mijn op
rechtheid vertrouwen nu ik niets dan
slechte boodschappen kan brengen, sta ik
hier als het minderwaardige element van
de vreeselijke antithese: de vrije man van
wetenschap, met zijn eenige doel: te vor-
schen en te ontdekken, de fakkeldrager:
tegenover den in slavenketenen geklon
ken regeerder, den bekrompen krenten-
weger, den domperhouder, den man, die
alles telt en weegt, behalve de waarde der
wetenschap.
Aan zijn liefde voor de wetenschap
wordt geen geloof gehecht, omdat hij
daarvan niet kan laten blijken door gel
den ter beschikking te stellen, wijl ze er
niet zijn.
Ja, prof. de Sitter, dien wij zooeven
wederom hebben hooren getuigen van zijn
liefde voor de wetenschap wie zou hem
niet gelooven! heeft op 18 September
1924 zijn wetenschap aanbevolen aan een
mijner ambtsvoorgangers, gelukkiger dan
ik, als „de minst speculatieve der
wetenschappen, van een beleggingsstand
punt beschouwd." Zij is uitermate solied.
„Vergelijkt men," zoo zeide hij, „de andere
wetenschappen met handels- of in-
dustrieele ondernemingen, dan is de astro
nomie de Nederlandsche Bank, wier voor
naamste doel niet is het uitkeeren van
hoge dividenden, doch zonder wier steun
toch de anderen niet kunnen leven."
Zoo is het. De astronomie gaat ook in
dit opzicht uit boven de Nederlandsche
Bank. waar zij werkt met milliarden, ter
wijl de Bank zich tot millioenen beperkt.
Des te grooter is de waarde der soliditeit.
Prof. de Sitter had thans zelfs kunnen
zeggen: mijn wetenschap is nóg solieder.
ïk zal het niet betwisten, aldus spr. Maar
het kan in dezen tijd niet te dikwijls wor
den herhaald: Waar niet is, verliest de
Keizer zijn recht. Te beleggen hebben wij
niets.
Maar in diezelfde zeer belangrijke toe
spraak heeft mij méér getroffen, aldus
spr. Het is, onder veel anders, het inzicht
in doelmatige organisatie en werkverdee-
ling, niet alleen binnen het eigen instituut,
doch ook onder de vijf Nederlandsche
sterrewachten, ja onder die van de ge-
heele wereld. Dit inzicht wijst den weg,
nu wij in Nederland moeten trachten,
met minder middelen hetzelfde te berei
ken. De noodzakelijkheid van subordina
tie in het groote geheel is de eenig moge-
Foto Bleuaé.
FOTO-WEDSTRIJD DOEZASTRAAT.
na'ar reehts^rie^w- de rec,epS; ,TfIfgenhelcl van het 300-jarig bestaan der Leidsche Sterrewacht. Zittend van links
de Sittw mew de p j L ''Jdr' SvC' MeiJerlnS. Pr°f. E. Bianchi, prof. Stratton (Engeland), prof. dr. W.
ae bitter, mevr. de Sitter, mr. A. van de Sande Bakhuyzen, prof. dr. O. Bergstrand (Denemarken), en le comte de la Baume
J l^ylnel (Frankrijk),
Ter gelegenheid van de Winkelweek heb
ben de middenstanders in de Doezastraat
een foto-wedstrijd georganiseerd. Boven
staande foto van den heer G. Kikkert al
hier, behaalde den eersten prijs.
De foto's en prijzen zijn te bezichtigen
in de étalage van den heer Noordeloos in
de Doezastraat.
lijke oplossing van het probleem, dat om
oplossing roept. Zoo is wij lezen het In
dezelfde toespraak reeds binnen den
eigen kring méér bereikt: „Trouwens het
meest essentieele van de reorganisatie ls
geweest niet uitbreiding, doch beterever-
deeling en meer economische aanwending
van de beschikbare hulpmiddelen en ar
beidskrachten". Wat wel vele malen ver
groot is, is het arbeidsvermogen van de
Sterrenwacht, de hoeveelheid wetenschap
pelijk werk, die zij aflevert. „De drie af-
deelingen produceeren thans elk afzonder
lijk meer dan vroeger de uit de funda-
menteele afdeeling alleen bestaande
geheele sterrenwacht."
Juist hetzelfde is mogelijk, aldus mr.
Marchant, in ons Universitair onderwijs bij
een doelmatige organisatie van de ver
schillende eenheden in onderlinge samen
werking. Dat hierbij dezelfde omstandig
heid zou moeten worden ten offer ge
bracht is niet juist. Alleen zal, in de vol
komen universitas, van de universaliteit
der onderdeelen iets moeten worden op
gegeven.
Nu ik uit den aard der zaak een opper
vlakkige poging heb gedaan, om het ge
laakte gedrag der Regeering te rechtvaar
digen, moge ik ten slotte het erop wagen,
te getuigen van den arbeid van de Neder
landsche Regeering voor de wetenschap,
die uit het werk van de Sterrenwacht
spreekt; een eerbied, die niet is af te
meten, in dezen tijd, naar de bereidwillig
heid om haar te steunen met materieele
middelen.
Het is de schoonste wetenschap, die in
hare beoefening dag aan dag zich be
vindt tegenover de oneindigheid en tegen
over de eeuwigheid. „Het materiaal, waar
mede de natuurwetenschappen werken,"
ik citeer uit dezelfde toespraak, aldus
spr. „is tijd, ruimte en materie. Maar
geen wetenschap beschikt over tijden, af
standen of massa's, die ook maar in de
verste verte vergelijkbaar zijn met die.
welke de astronoom hanteert." Neen, en
toch hanteert hij de oneindigheid en de
eeuwigheid niet. En verder: „ja zelfs, zoo
als Poincaré heeft aangetoond, ls het de
astronomie geweest, die de menschheid
het besef heeft bijgebracht, dat er natuur
wetten zijn, en dus wetenschap mogelijk
is." Zoo blijft de mensch tegenover de door
den menschelijken geest niet te vervatten
oneindigheid staan met te meer ontzag en
met te dieper besef van de ondoorgronde
lijkheid, naarmate de wetenschap verder
ontdekt de wetten, die de inrichting en de
beweging van het zichtbare deel van het
heelal beheerschen. Ook dit is een resul
taat van de wetenschap, dat wij dank
baar hebben te aanvaarden.
De wacht bij de sterren is te Leiden in
goede handen gebleven. Zij blijft de roem
van Nederland. Moge deze wacht betrok
ken blijven, aldus besloot spr., tot in
lengte van dagen .(Luid applaus).
Vervolgens was het woord aan den
president-curator, mr. A. van de Sande
Bakhuyzen, die ongeveer het volgende
Rede van den president-curator.
Het College van Curatoren zou niet
gaarne de gelegenheid voorbij laten gaan
om bij deze herdenkingsplechtigheid uit
drukking te geven aan zijn gevoelens van
waardeering voor het werk volbracht door
een der universitaire instellingen, die zoo
belangrijk bijdroeg en bijdraagt tot de
wereldvermaardheid onzer Alma Mater.
Wij zouden niet gaarne willen nalaten
BINNENLAND.
Het derde eeuwfeest van de Leidsche
Sterrewacht (le Blad).
Bezoek van Koningin en Prins aan
Drenthe (Binnenland, 5e Blad).
Schoot bij nacht Van Duim volgt vice-
admiraal Osten op als commandant der
zeemacht in Indië (Binnenland, 5e Blad).
De opheffing van openbare lagere scho
len; minister Marchant verdedigt zijn be
leid (Kerk en School, 6e Blad).
De verdwenen f.37000; twee verdachten
hebben bekend (Gemengd, 3e Blad).
BUITENLAND.
Donkere wolken hangen over Genève
(Buitenland, 4e Blad).
Het proces te Leipzig (3e en le Blad).
onze dankbaarheid en voldoening uit te
spreken over de wijze waarop de Leidsche
Sterrewacht haar taak ln het universitair
verband heeft opgevat en volbracht. De
opeenvolgende Colleges van Curatoren uit
de latere jaren hebben zich kunnen be
perken tot het steunen van de vele voor
stellen, die de directeuren bleven doen om
de uitrusting te vervolmaken en om de
daar aanwezige werkkrachten beter tot
hun recht te doen komen-
Onze taak was een zeer lichte en aan
gename en daarom gewaag ik vandaag
met groote erkentelijkheid en bewonde
ring van het wel ook aangename, maar
zeer moeilijke werk dat diegenen onder
onze voorgangers met een van ruimen
blik getuigende durf ondernamen, toen
Leiden op het gebied der astronomie nog
achterlijk was en zij hadden te worstelen
met het vraagstuk hoe die wetenschap
hier op de been te helpen en een kans te
geven om zich te ontwikkelen. Zoo ergens
dan was hier slechts heil te verwachten
van een geestelijke samenwerking tus-
schen professoren en curatoren Ik wil
niet zeggen dat ten allen tijde in de
eeuwen omspannende geschiedenis de
Mr. v. d. Sande Bakhuyzen.
sterrekunde te Leiden door Curatoren
even moederlijk bedeeld is geworden,
maar ik ben dankbaar dat dezer dagen
juist gebleken is ,dat de eenige beschul
diging van veronachtzaming, die aan onze
voorgangers gemaakt ls geworden, als on
gegrond kan worden teruggewezen. Met
gerechtvaardigde trots moet lk echter
herdenken het initiatief ook van den Pre
sident-Curator Gevers van Endegeest, dat
de mogelijkheid schiep de beoefening der
astronomie blijvend ln de activiteit van de
Universiteit te betrekken. Sinds dien toch
is er jaarlijks geoogst en een steeds groo
ter terrein ontgonnen en bewerkt.
De geschiedenis van de astronomie te
Leiden en de tegenwoordige bloei van de
Sterrewacht leeren ons twee dingen en
daarop wil ik vandaag wijzen, omdat naar
mijne meening een jubileum alleen dan
aanspraak op belangstelling en deelne
ming heeft, wanneer men er iets uit
leert of iets door bereikt.
Onze herdenking geldt vandaag een we
tenschap, die weinig door de maatschap
pij begeerde, ln economische waarden
omzetbare vruchten afwerpt.
Gij zult, zeer geachte toehoorders, van
iemand die mijn naam draagt en die het
voorrecht had geboren te worden en op te
groeien in het hart van de instelling wier
feest wij vieren, niet zelfs willen vermoe
den dat hij niet innig overtuigd is van de
zeer groote beteekenis en de bestaans
noodzaak der astronomie in een Univer
siteit; ik heb ook van te nabij gezien
welke zware elschen deze wetenschap aau
hare beoefenaren stelt om niet te beseffen,