Het proces te Leipzig - Nederlandsche vliegers uit Reykjavik terug FEUILLETON. De Moord op Abbotshall 748te Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad DE EERSTE ZITTING IN HET PROCES INZAKE DE BRANDSTICHTING VAN DEN 'RIJKSDAG voor het Rijksgerecht te Leipzig. Links v. d. Lubbe wordt zwaar geboeid ■(met een ketting om het middel, waaraan de handboeien zijn vastgemaakt) binnengeleid. •Midden: tijdens het verhoor van v. d. Lubbe (x). Naast hem zit de tolk. Rechts: de vijf verdachten, zittend achter de bank der verdedigers. 1. v. d. Lubbe, 2. Ernst Torgler, 3. Siminon Popoff, 4. Taneff en 5. George Dimitroff. DE NEDERLANDSCHE VLIEGERS die te Reykjavik meteorologische onderzoekingen hebben verricht, bij terugkomst te Amsterdam hartelijk begroet. V.l.n.r. luit. Giessen, serg. ylieg. Bosch, de comm. der Luchtvaart Afd. overste van Santen en serg. vliege nier v. d. Leden. BOUW VAN EEN* NIEUWE GASHOUDER TE HILVERSUM. De constructie van de bovenzijde van den houder, welke een middel lijn heeft van 39 meter. DE ENGELSCHE MANOEUVRES waarbij de \erdediging van de Oostkust van Schotland door vliegtui gen wordt beproefd. Groote Engelsche bommenwerpers. DE NIEUWE POOLSCHE GEZANT TE PARIJS door president Le brun ontvangen. V.l.n.r. president Lebrun, mme. Beck, Jean Lebrun, mme. Lebrun, mr. Beek, de nieuwe gezant. EEN NIE1 WE FRAN- 8CHE POSTZEGLX met de beeltenis van den vermoorden president Doumer. Een Detective-verhaal door PHILIP MAC DONALD. Geautoriseerde vertaling door H. A. C. S. 22) ..Meende u meent u meent u dat werkelijk om van dienst te zijn? Is I «et waar dat u mij wil helpen?" vroeg zij. En nog was haar stem zacht, maar van welk een andere zachtheid! ..Zoo stellig mogelijk". -.Dan verzeker ik u, mr. Gethryn, zoo Jfcrlijk en ernstig mogelijk, dat u mij het j oest zult helpen door door zij aar- I zelde, toen zij zich bevond op den rand van 't uitspreken „door mij niets te vragen, door niet te probeeren iets meer 7 te Zjj zakte in elkaar. Haar stem stierf weg. Anthony schudde het hoofd. „Neen, u ®ebt het aan het verkeerde eind. Heele- ®aal. Ik zal u zeggen waarom. Gister avond werd John Hoode vermoord. In den •jacht zwom u over de rivier, sloop naar I «et huis en hurkte aan den buitenkant I n?n raam van de kamer, waarin de I u^?rc* Söpleegd werd, neer. Waarom deedt allemaal? Zeker niet voor amuse- £n om u te oefenen. In dat geval, alleen door een samenloop van om- a«digheden merkwaardiger daa ooit uit gevonden werden door een romanschrijver van moeilijke gevallen, had uw bezoek op de een of andere wijze betrekking op den moord. In ieder geval enkele bijzonder heden van den moord zijn u bekend". „Neen, neen!" Lucia kromp ineen in haar stoel „In orde, u bent er". Anthony maakte een gebaar. „Ik gaf het gezichtspunt van de politie en het publiek wat zij zouden zeggen indien ze van alles wisten ik gaf niet mijn eigen meening. „De speurhonden der verdichting," ging hij voort, „zijn goddelijk onpartijdig. De volgelingen van Scotland Yard hebben de opdracht gekregen het te zijn. Maar ik, mevrouw, ben die rarissima avis: een be vooroordeeld detective. Dadelijk, toen deze geschiedenis begon, was ik bevooroordeeld. Ik heb nieuwe vooroordeelen opgepikt in elk hoekje. En het sterkste, gezondste en meest onwankelbare vooroordeel van die alle is het eene, dat voor u gunstig is. Nu. laten wij nu vaststellen, dat u alles er van vertelt". „Ik ik begrijp het niet", mompelde zij en keek met open oog naar hem op. „U bent zoo u brengt mij zoo in de war." „Ik wil doorgaan dan. Als ik zeg, dat zelfs, Indien u Hoode zoudt gedood hebben en het mij vertelt, ik geen maatregelen zal nemen alleen om u te helpen, wilt-u- mij-alles-er-van-vertellen Die oogen stonden in gloed, ..Durft u te opperen, dat ik „O, vrouw, onlogisch moet je heeten", zuchtte Anthoy hard op. „Ik probeerde alleen, mevrouw, u te laten zien, hoe veilig u zoudt zijn door mij alles te yertellen. wat u weet. Luister. Ik ben geheel ver trouwelijk in de zaak ingehaald. Ik be wijs er een vriend een dienst mee. Ais ik niet tevreden ben over mijn eigen con clusies, zal ik er niets van vertellen. Ik zoek noch roem noch honorarium. Ik heb Goddank, meer geld dan goed voor mij is"., Hij zweeg een oogenblik en voegde er toen bij: „Nu, laten we nu aannemen, dat u mij alles er van vertelt". Zij stond half op, zonk daarna weer achterover in haar stoel. Haar oogen wa ren strak op hem gericht. Voor een oogen blik. dat een uur leek, verloor hij het besef van al het andere. Hij zag niets, voelde niets, als die twee donkere diepten en de kleine gouden lichtjes, die beneden in de donkerheid dansten. „Ik geloof u," zelde zij eindelijk. „Ik wil u vertellen" zij lachte weer „alles er van." Anthony boog. „Mag ik gaar. zitten?" vroeg hij. .O. als 't u blieft, als 't u blieft, vergeef me!" Zij sprong overeind. „U ziet er zóó vermoeid uit en ik heb u al dien tijd laten staan. En terwijl ik zoo melodrama tisch was ook. Is er iets, dat u „Alleen uw verhaal." Anthony had ont dekt, dat het noodig was zichzelf in be dwang te houden. Droefheid had haar, als het mogelijk was, nog mooier gemaakt Hij schoof een stoel bij en ging tegenover haar zitten. Zenuwachtig bewoog zij haar handen in haar schoot. Zij begon: „Ik, ik weet haast niet waar te beginnen, 't Is alles zoo het lijkt geen werkelijkheid, maar het is te vreeselijk om iets anders te zijn «Waarom ging u gister? vond naar Ab botshall? En waarom, in 's hemels naam, toen u daarheen ging, hebt u er de voor keur aan gegeven om te zwemmen?" An thony begreep, dat vragen helpen zouden. „Er was geen tijd om iets anders te doen," zeide zij, terwijl zij vertrouwen scheen te krijgen. Zij ging door en de woorden tuimelden over elkaar heen: „Wij waren den geheelen dag uit geweest Dora en ik en een paar vrienden. Ik toen wij thuis waren Dora en ik er was juist maar tijd om zich te verkleeden voor het eten. Toen ik binnenkwam, zag ik enkele brieven in de hall, en bedacht, dat ik ze 's morgens niet gelezen had wij hadden ons zoo gehaast om weg te komen. Toen ik thuis kwam, vergat ik ze weer tot na het eten. ,,'t Was niet voor na half elf, dat ik er aan dacht. En toen, toen toen ik dien van Jimmy las, ik ik o, God! Zij bedekte haar gezicht met de handen. „Wie," zei Anthony scherp „is Jimmy?" Het deed hem pijn te zien hoe zij zich moest inspannen om bij te komen. De handen zakten weer in haar schoot. Hij zag de lange vingers langs elkaar wrijven. „Jimmy," zeide zij „is mijn broer. Ik ben ontzettend aan hem gehecht, moet u we ten. Hij is zulk een lieveling! Maar maar hij Is niet heelemaal meer dezelfde sinds hij in Dultschland is teruggekomen. Hij hij is ziek en hij hij drinkt en hij was daar drie jaar lang gevan gen! Toen ze hem gevangen namen, had hij een wond aan het hoofd en nooit zelfs hebben zy die beesten! Die beesten1 O Jim, lieveling „Die brief, mevrouw." Anthony was hard. „Ja Ja, dj brief.-' Zi] hield een snik in. ,Ik ik las hem. Ik las hem, en dacht, dat ik gek werd! HIJ schreef, dat hij ging dat hij Hoode ging doodschieten dien avond!" „Uw broer? Wat had hij met Hoode te maken?" Anthony was tegelijk opgelucht en ver bijsterd. Hij begreep nu, waarom zij gezegd had: „Wie schoot op hem?" Maar waarom zou broer willen schieten? Zij scheen zijn vraag niet gehoord te hebben. „Ik deed mijn best ik deed zoo mijn best om mijzelf te overtuigen, dat de brief heelemaal onzin was, dat het een ruwe grap was, of dat Jimmy ziek was of of iets dergelijks. Maar ik kon niet. Hij hij schreef alles zoo in bijzonderheden. De trein waarmee hij kwam en alles. De „Wat had uw broer met Hoode te ma ken?" viel Anthony haar in de rede." Hij voelde, dat zij, als zij niet gedwongen werd zakelijk te zijn, zij telkens zou afdwalen. „Hij was zijn secretaris totdat Archie in zijn plaats kwam ongeveer zes maan den geleden. Ik ik heb nooit geweten waarom Jimmy van hem vandaan ging, hij wou het mij niet vertellen. Hij wou het mij niet vertellen!" Anthony schoof ongeduldig in zijn stoel heen en weer. Er was iets van hysterie in haar laatste woorden. Opeens stond zij overeind. ,HiJ deed het, hij deed het," jammerde zij, terwijl zij haar handen boven haar hoofd hield. „O, God hü zal o Jimmy, Jimmy!" En'nu begon zij te lachen. (Wordt vervolgd), t

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1933 | | pagina 5