Dames-hockey wedstrijd Nederland-Amerika - Noorsch stoomschip gezonken
74rte Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad
FEUILLETON.
De Moord op Abbotshall
Dames-hockey NederlandAmerika.
Moment uit den gisteren op Te Werve te Rijswijk gespeelden dames-hockey wedstrijd
Amerika, door de Amerikaan sche ploeg met 10 gewonnen.
Oudjes en troost.
NederlandDe Middenstandsbond te Valkenswaard bood honderd ouden van dagen een tocht per touringcar door mooi
Brabant aan. Eenige vrouwtjes in 's-Hertogenbosch bij een ,,bakske troost".
DE OPENING VAN DE INTERNATIONALE CONFERENTIE INZAKE HET VER
VOER VAN BRANDBARE VLOEISTOFFEN TE WATER in de Ridderzaal in de
residentie door minister Slotemaker de Bruine.
HERBERT WEISBACïï EN
URSULA VON DIEHER
leden van het Fritz Hirsch ge
zelschap zijn te Voorburg in het
huwelijk getreden.
AANBIEDING NOMINATIE VOORZITTERSCHAP
TWEEDE KAMER aan de Koningin. De heeren Ebels
(links) en v. Dis voor het Paleis.
ACROBATIEK OP FLES-
SCIIEN. Een acrobaat te
Bombay (Britsch-Indië) werkend
aan een stok, steunend op een
onderstel op flesschen.
Een Detective-verhaal
door PHILIP MAC DONALD.
Geautoriseerde vertaling door H. A. C. S.
SO)
..O, wel, u begrijpt Anthony maakte
J'age bewegingen met zijn handen. „Moge-
l'Jk wel, mogelijk niet, als u mij begrijpt.
Ik bedoel, je weet het nooit!"
tDeacon glimlachte. Kameraad!" zei hij.
»'t Is mijn verdiende loon. Zoo ben ik nu
eenmaal. Vervloekt beroerd. Maar u moet
toegeven dat ik er belang bij heb."
..Dat doe ik," zeide Anthony: dan opeens
koog hij zich voorover. „Hebt u mij alles
verteld, wat u weet?" vroeg hij. „En zult u
"tij alles vertellen, wat u niet weet, maar
alleen slechts voelt?"
Deacon gaf eerst na een minuut onge
veer antwoord. „Ik kan u niets meer, dan
tk weet, vertellen," zei hij op het laatst,
langzaam. „En wat dat andere betreft,
jvaar doelt u op? Meent u: of ik iemand
bepaald verdenk van den moord!"
Anthony knikte. „Juist."
„Dan is het antwoord neen. Maar ik wil
b vertellen, wat ik heel sterk voel, en dat
*e: dat het niet iemand is. dit in het
buis is."
..Zoo, denkt u dat?" zei Anthony. „U be-
Kbpt, ik heb dat al meer geboord."
Deacon ging overeind zitten. „O, en wat
a«ntó u? Het tegendeel!"
Anthony haalde,, zonder te antwoorden,
de schouders op.
„Maar het is ongerijmd," zei de secre
taris. „Volmaakt onmogelijk, mijn beste
kerel!"
„Zou het dat zijn?" Anthony haalde zijn
wenkbrauwen op. „Hebt u ooit detectïeve-
verhalen gelezen. Deacon? Goede, bedoel
ik. Gaborian bijvoorbeeld. Als u dat hebt,
dan zult u weten, dat 't „het" soms ge
vonden wordt in een stapel „onwaar
schijnlijk- en onmogelijkheden." En een
van mijn voornaamste steunpunten in het
leven is mijn beproefde theorie, dat Ver
dichting is Waarheid. De moeilijkheid is,
dat de verhaaltjes dikwijls meer waar zijn
dan de werkelijkheid. En dat is juist het
punt, waar iemand de verkeerde richting
Inslaat, en soms even goed als de anderen
het spoor kwijt raakt. Ik begin te den
ken, dat ik dat hier zou kunnen gaan
doen."
Deacon krabde zich op het hoofd. „Ik
denk, dat u mij vooruit bent," zeide hij.
„Dat doet er niet toe, ik ben mijzelf
vooruit. Een heel eind vooruit."
„Dan zeg ik, dat ik hoop, dat u u zelf
gauw te pakken krijgt."
„Dank u." Anthony stond op. „Is het
mogelijk, dat ik miss Hoode vanavond zie?
,,'k Vrees van niet. Onze mr. Boyd sprak
haar vanmorgen, en zij heeft order gege
ven, dat dit genoeg was!"
„Nou, ik loer," zei Anthony, en ging
naar de deur. ,.A propos, op die wandeling
gisteravond, die beroerde wandeling, bent
u toen niemand tegen gekomen of hebt u
niemand gezien?"
„Neen. En dat is lam ook, is het niet?
Geen enkel menschelijk wezen heb ik ont
moet,"
Anthony opende de deur. „Mocht u te
eeniger tijd meenen, dat ik van nut kan
zijn. laat het mij dan weten," zeide hij, en
ging de gang in.
Deacon's stem volgde hem. „Dank u. Als
ik u noodig heb, zal ik lawaai maken als
een moordenaar. Flinke vent!"
Anthony liep peinzend de gang door,
naar de groote vierkante hall. Het leek on
mogelijk dat deze onverstoorbare reus een
moordenaar was. Maar hoe de vinger
afdrukken te verklaren? En Deacon wist
het niet, van die afdrukken. Wat zou hij
doen, als het hem verteld werd?
„De man zit in de knoei," zei hij bij
zichzelf, ,,'t Probleem van deze week: hoe
hem er uit te krijgen? De oplossing zal ge
publiceerd worden in ons volgend nummer
misschien!"
Hij kwam in de hall. De stilte van het
huis drukte hem. Elk geluid, dacht hij, zou
welkom zijn, zou de nachtmerrie, die er
was, verminderen.
Hij ging links naar de veranda-deur.
Toen hij zijn hand aan de kruk had,
wachtte hij even. Achter hem, aan zijn
rechterhand, was de deur van de studeer
kamer. Zijn ooren hadden een geluid op
gevangen, een ritselend geluid, dat van
dien kant kwam. Hij keek om zich heen.
Niemand was in de buurt, niemand te zien.
De twee mannen, die Boyd op wacht had
gezet, waren verdwenen.
Hij ging, zachtjes, naar de studeer
kamer-deur. Hij legde zijn oor er tegen
aan. Hij hoorde het knippen van een slot,
een zwak geluid, dan het geritsel van pa
pier, dan zachte voetstappen.
Hij was in drie sprongen door de hall
heen aas den voet van de trap. Aas 4en
muur hingen een barometer en een klok.
Hij ging ze bestudeeren.
Hij hoorde de studeerkamerdeur zachtjes
opengaan, alsof degeen, die haar open
deed, bang was geluid te maken. Dan
kwam geritsel van rokken. Hij kwam uit de
schaduw te voorschijn.
Halfweg tusschen de plaats waar hij
stond en de studeerkamer was een vrouw.
Haar hand, die zij tegen haar borst hield,
gleed omlaag.
Anthony naderde haar. Dichterbij zag
hij haar duidelijker een groote vrouw,
een dragonder van een vrouw, met vier
kante schouders, met een levenloos ge
zicht, scherpe kaakbeenen, en een groote
neus. De gelaatstrekken, het zandkleurige
haar, herinnerde aan den overleden
minister.
„Mis:-; Hoode?" Anthony boog. „Mijn
naam is Gethryn. Ik geloof, dat sir Arthur
Digby-Coates mijn tegenwoordigheid heeft
uitgelegd."
„Ja." De toon van haar stem was dof,
levenloos als haar gezicht. Zij probeerde
hartelijk te zijn. „Ja, Inderdaad. Ik zei
hem, dat ik blij was, erg blij uw hulp te
hebben. Ik moet mijn excuus maken, om
dat ik u niet eerder gesproken heb, maar
ik maar
Anthony maakte een beweging met zijn
hand. „Geloof mij, mevrouw, ik begrijp het
volkomen. Ik zou graag, als het niet onbe
scheiden is, mijn deelneming betuigen.
De vrouw boog met haar hoofd. „Dank
u," zeide zij. terwijl ze een hand tegen
haar hart drukte. „Ik ik moet u alleen
laten. Ik zal orders geven, voor het geval
u soms iets noodig mocht hebben."
Anthogy keelt üi«r na, toes gij Ce traa
opging, en verdween. „Mijn goede vrouw
als je tenminste werkelijk een vrouw
bent wat zijn je moeilijkheden? Ver
driet? Angst? Of belde?" dacht hij. En
waarom waart ge in de studeerkamer? En
waarom deedt ge zoo geheimzinnig? En
wat het voornaamste is. wat hleldt ge ver
borgen onder uw blouse, toen ge mij
zaagt? Twee wat's en twee waarom's."
Hij bleef staan, terwijl hij zijn pijp vul
de. Dit nieuwe mysterie moest opgespoord
worden. En eveneens, dat van de dame,
die in den nacht rivieren overzwom en in
den morgen de oogen van haar vervolger
verblindde en op zijn hart een aanval
deed. Als zij er niet in betrokken was, zou
het alles een grap zijn, maar nu neen,
nu was het alles anders dan grappig. Zij
moest iets weten, en nu Boyd het klaar ge
speeld had den eenigen mensch, die klaar
blijkelijk onschuldig was, te verdenken,
was het Anthony Ruthven Gethryn's taak
uit te vinden, wat zij wist. Wat zoo ver
warrend was, was de onredelijkheid van
het geval. Achter niets scheen een motief
te zitten. Natuurlijk, er was voor alles
reden voor de zwempartij van de dame
van de Sandaal, de geheimzinnige beroo-
vmg van de studeerkamer door de zuster
van het lijk, zelfs voor het voor den dag
komen van de vingerafdrukken van een
onschuldige op het moordwapen maar
waren het gezonde redenen? Op het
oogenblik scheen het, dat zij het niet kon
den zijn, en wat kon meer hopeloos zijn
dan het zoeken van een gezond man naar
de motieven van krankzinnigen!
(Wordt vervolgd), i
HET NOORSCHE STOOMSCHIP ALIX kwam nabij Halmö in aanvaring met het
Deensche stoomschip ,,Mahno". Een groot aantal passagiers werd gewond. Het
Noorsche schip na de aanvaring.