LEIDSCH DAGBLAD
te Jaargang Donderdag 21 September 1933
No. 38
EEN MOEILIJKE TIJD.
SPREEKWOORD RADEN
rsiot)
Waren toch wel moeilijke dagen voor
T gezin van Galen, ook al ging het nu
Her met moeder goed. Want ze waren
(niet gewend dat moeder ooit van huis
f. Al kregen ze nu door de zorgen van
Annie en van Toos wel op tijd alles
j ze noodig hadden. Toch misten ze
fal de gezelligheid die moeder altijd
aan te brengen. En als het dan nog
eens gebeurde, dat vader ook 's avonds
voor zijn werk van huis moest, dan
In Jane en Toos en Koos soms maar
Itig bij elkaar. Kibbelen deden de
■es in deze dagen wel niet. Maar toch
1 Jane ook al had ze veel huiswerk voor
pol te maken, haar zusje nog wel eens
j kunnen helpen. Want soms had Toos
i ook wel moeilijke oogenblikken bij al
voor haar ongewone werk. Tante
tie zag dat natuurlijk wel, en soms
fnde ze dat ze er eens wat van zeggen
ist. Maar als ze dan bedacht, dat de
zusjes nu tenminste niet met elkaar
•elde. dan liet ze het maar zoo, en ze
pte. dat als straks moeder weer thuis
^Jzijn. alles wel in orde zou komen. Moe-
kende haar meisjes immers het beste?
een moeder een paar weken in het zie-
nuis lag. kwam er een dag, waarvan
allen even naar vonden, dat moe-
die in 't ziekenhuis door moest, bren-
Die da<* was moeders verjaardag.
Meet je wat we doen moesten?" had
gezegd We moeten moeders ver-
Nag toch tot een feestdag voor haar
|ken al is ze nu in het ziekenhuis. En
je, als moeder thuis is da«n vieren
I hem met elkaar noe eens over."
Pit plan vond bijval, niet alleen bij de
|deren. maar ook bij de tantes,
toen moeder jarig was, werd de deur
de zaal waar moeder lag, telkens ge-
hl Er werden gebracht, bloemen van
Ier, bloemen vam de meisjes, een fruït-
rod van Koos ja, zelfs stuurde een der
ptes een doos met ijs. Ze had er een
jfje bij gedaan dat moeder daar met
andere zieken van haar zaal nu maar
lekker van moest smullen.
►en de hoofdzuster die doos met ijs
fronste ze de wenkbrauwen.
Ja, ja," zei ze, „dat is nu allemaal wel
mooi. maar eigenlijk moest ik niet
staan dat jullie dat ijs opaten. Want
zijn nog lang niet tevreden over jul-
I eetlust. En je weet wel, als je niet vol
rode eet, mag je ook geen lekkers."
poch toen de zieken beloofden dat ze
best zouden doen met eten. toen
Jht het ijs toch worden rondgedeeld.
Mat me dat een smulpartij op die zaal
Wou maar dat u iederen dag jarig
mevrouw", zei een van de zieken tot
eder.
dodelijk was de laatste week van Moe-
verblijf in het ziekenhuis toch aan
breken. En nu wachtte vader en de kin-
l®n met spanning bericht uit het zie-
fchuis. Donderdag zou het precies drie
Ipn zijn. Zou moeder nu op dien dag
Ik thuis komen?"
lJk hoop het stellig", had moeder op
laatste bezoekuur dat ze in het zie
&huis doorbrachten, gezegd.
Welk spreekwoord stelt dit plaatje voor
(Nadruk verboden).
irEn wij hopen het niet minder, hé ion-
gons, zei vader tot Jane en Toos.
Maar hoewel ze het allemaal hoopten,
toch gebeurde het niet. 's Woensdags kwam
er bericht dat moeder niet Donderdags
maar Zaterdags pas zou thuiskomen.
Aan moeders brief kon men merken,
dat het haar heel erg speet dat haar ver
trek een paar dagen was uitgesteld. En
vader en de meisjes speet het natuurlijk
niet minder.
„Maar kom", troostte vader zichzelf en
zijn dochtertjes, „zoo'n paar dagen zijn
t och ook gauw om hoor. Laten we maar
even geduld hebben, 't is nu haast voorbij.
En weet je Toos, jij mag Zaterdag mee om
moeder te halen. Jij bent zoolang moeders
plaatsvervangster geweest, die eer komt
jou eerlijk toe."
„Misschien dat Jane in üu.ar hart wel
wat jaloersch was, maar ze liet het niet
merken. Zelf zag ze ook wel in. dat vader
gelijk had.
Tante Annie was ook heel blij. toen ze
hoorde dat moeder nu Zaterdag toen wer
kelijk thuis kwam.
„Weet je wat meisje", zei ze tot Toos,
„Vrijdag kom ik hier den heelen dag en
dan knappen wij samen den boel eens
heelemaal op. 't Huis moet keurig in orde
zijn. als moeder thuis komt, wat zeg jij?"
't Spreekt vanzelf dat Toos het met
tante eens was, en toen het Vrijdag was,
weerde ze zich flink.
„Je wordt een beste huishoudster", prees
tante Annie haar. en natuurlijk was Toos
met die lof best ingenomen.
Zaterdagsmorgens om half elf kwam de
auto voor waarmee vader en Toos moe
der gingen halen 't Was juist de eerste
d-a^ van de vacantie. dus was Jane thuis
uit" school Nu. die kwam best te pas,
want terwijl vader en Toos weg waren,
werd er druk gebeld.
Jane deed open en telkens weer kwam
ze met bloemen naar binnen, die door
vrienden of familie voor moeder gestuurd
werden.
Om half twaalf zou moeder thuiskomen,
maar reeds lans van te voren stond Jane
op den uitkijk En toen de auto de straat
inreed, snelde ze naar de deur.
Vadier hielp moeder uitstappen, an leid
de haar voorzichtig naar binnen.
Van blijdschap kon moeder haast niet
spreken en ook vader had moeite zijn ont
roering meester te worden.
Hartelijk was de begroeting tusschen
moeder en Jane Nee. er waren heusch
geen woorden noodig om moeder te ver
tellen hoe blij ze wel waren dat ze weer
thuis was.
Dat zag moeder wel aan de gelukkige
gezichten om zich heen.
Moeder was een en al bewondering voor
al de mooie bloemen die haar gezonden
waren.
„Ik kan er haast niet genoeg naar kij
ken." zei ze
„Zoo," zei vader, „maar dan breng ik ze
de kamer uit. Want ik vind dat je nu maar
alleen naar ons moet kijken Je hebt ons
in zoolang niet gezien
Langzamerhand kreeg moeder de verha
len te hooren, hoe het in haar afwezig
heid gegaan was
O, moeder wist het al wel. want vader
had het haar in het ziekenhuis ook wel
verteld, dat het heusch goed ging tusschen
de twee zusjes. Maar toen ze nu al die
verhalen uit hun eigen mond hoorde ge
noot ze er nog meer van.
,En je zult eens zien. moeder," zei vader
toén. „hoe goed het nu verder gaat. Want
nu heeft Jane ook vacantie en zij en Toos
weten allebei heel goed, dat, ai ben je nu
weer thuis, je toch nog lang niet alles
doen mag. En daarom zijn ze van plan je
in de volgende week tot twee flinke hul
pen te zijn, is 't niet zoo jongens?"
Met een gelukkig glimlachje keek moe
der naar de „jongens".
Ja." zei ze, „is dat heusch waar?
Jullie allebei? Jij ook Jane?"
En ernstig antwoordde het meisje: „Ja
moeder, ik ook."
Tevreden zag moeder om zich heen.
Als haar twee meisjes door haar afwe
zigheid geleerd hadden, beter met elkan
der om te gaan, dan was ze toch niet te
vergeefs zoo lang van huie geweest
FRANCINA.