LEGKAART
OPLOSSINGEN.
HET HONINGFEEST
Deze legkaart stelt voor:
Jongetje op hobbelpaard. Hondje staat te blaffen.
(Nadruk verboden).
Qgens zitten vol plannen. Voor Nelly is
echter wat anders. Die is er altijd op
mgewezen om met haar broertjes te
elen, omdat ze nu eenmaal geen zusje
eft. En toch vind ik die jongensspelen
eens wat te wild voor haar. Daarom
bben we er nu deze vacantie eens over
lacht, om haar het gezelschap van een
lisje te bezorgen. En toen dachten we
uw dochtertje Dina. U weet, toen Dina
school ging was ze veel met Nelly
men en de twee meisjes mogen elkander
aag lijden. 'kHeb er nog niet met Nelly
gesproken, omdat het me spijten zou
haar ook, als u weigerde. Daarom kom
nu eerst aan u vragen: Hoe denkt u er
er? Wilt u Dina een paar weekjes aair
toevertrouwen?"
Mevrouw Koning bleef stilstaan en greep
ar buurvrouw bij den arm.
,0 mevrouw, u weet niet, hoe gelukkig
me maakt met deze uitnoodiging. Ik heb
wel over gedacht, maar ik kan werke-
het kind nergens heensturen. En ze
ift het 't hardste noodig. Altijd is ze
de anderen in de weer
Dat heb ik wel gezien, knikte mevrouw
Buuren. Ik geloof ook dat dit uit-
•pje uw meisje goed zal doen. En mijn
htertje is er mee gebaat. Zullen we dit
afgesproken houden, dan kom ik van
week nog wel eens met Nelly bij u aan,
alles verder te regelen."
.Graag, mevrouw, 'k Zal er straks direct
mijn man over spreken, maar neemt
alvast mijn hartelijken dank aan."
Geen dank. hoor," weerde mevr. van
'uren af. „Wij zijn er zelf evengoed mee
'baat."
Toen moeder thuiskwam was vader in
winkel, doch er waren geen klanten,
fluisterend deelde moeder hem het ge-
*ek met mevr. van Buuren mee en wat
geantwoord had.
-.Vindt je het goed, man?" vroeg ze,
kn ze uitverteld was.
-Ja natuurlijk, vrouw, 'k Ben veel te blij
t Dina nu ook eens iets genieten zal."
Hoewel het moeder moeilijk viel, hield
'toch haar nieuws nog een poosje voor
Maar 's avonds toen de kleintjes
iar bed waren en alleen Dina en Bertha
op, toen vertelde moeder alles,
wat was die Dina verwonderd!
Ga ik twee weken uit logeeren met
van Buuren?" zei ze. „O, wat zal dat
*Jlijk zijn, twee weken aan zee."
•Maar toen betrok opeens haar gezicht.
•Och moeder, maar dat kan toch niet.
moet u alles alleen doen, dat is toch
te druk voor u?"
OPLOSSINGEN DER RAADSELS
UIT HET VORIGE NUMMER.
1. Chocolade.
2. De letter e.
3. Kamperfoelie kamp er foelie.
4. Paard, beer, os.
5. Een kip kan wel een mud haver op.
eten bij kleine beetjes maar een kip
kan nooit een paard opeten.
6. Op vanille ijs.
7. Aal smeer. Aalsmeer.
Geroerd trok moeder Dina naar zich
toe en kuste haar.
Wat dacht haar meisje toch altijd eerst
om anderen.
„Ja, hoor, Dina," antwoordde ze, „dat
kan wel. We zullen wel zien hoe we het
redden. Maar jij gaat een paar weken
uit, dat is vast."
„Je zult eens zien hoe ik mijn best zal
doen", beloofde vader. ,,'k Zal moeder
helpen zoo goed Ik maar kan."
Bertlia was eerst te verwonderd geweest
om iets te zeggen. Alleen verwonderd?
Neen, ik geloof ook een beetje jaloersch
Maar toen ze vader en moeder zoo hoor
den praten en zag hoe blij ze voor Dien
waren, toen schaamde ze zich plotseling.
Zou zij nu jaloersch zijn op Dien en
haar dit genot niet gunnen? En dat wel
Dina. die altijd voor haar klaar stond?
Ze sprong op.
„Ga jij maar hoor Dina, alles komt in
orde. Ik kan moeder 's avonds ook nog
wat helpen, want ik heb geen avondles
sen. Zorg maar dat je net zoo bruin terug
komt als ik."
„Ja", stemde moeder toe, „want nu ben
je op weg een bleekneus te worden."
Dina lag dien avond nog lang wakker-
Van louter blijdschap natuurlijk. Al kon
ze het zich bijna niet voorstellen, toch was
het waar. ze zou twee volle weken uit lo
geeren gaan. En dat nog wel aan zee,
waar ze zoo graag was. Erv-dan met Nelly
van wie ze zooveel hield. O, 't was bijna
te heerlijk om waar te zijn
FRANCINA.
door
C. E. DE LTT.T.E HOGERWAARD
In Bereland, hier ver vandaan,
Was 't op een avond feest,
Ik mag wel spreken van geluk.
Want 'k ben er bii geweest!
Het was net groote Honingfeest,
Dat éénmaal in het jaar
Door Koning Pluis gegeven wordt
Aan heel de berenschaar.
De Koning zeil zat op een troon
Naast hem de Koningin,
Zü zagen er wat deftig uit,
Die Vorst en die Vorstin.
De beren uit heel Bereland,
In feestkleedy gehuld,
Die hadden tot den versten hoek
De feestzaal ras gevuld.
Er werd gedanst, muziek gemaakt,
Ook menig spel gespeeld.
'k Weet vast, dat op het Honingfeest
Zich niemand heeft verveeld.
Het was er net Luilekkerland,
Want waarheen men ook zag.
Was 't honing, zoete honing, die
Op groote schalen lag.
De gasten werden getrakteerd,
O, Beer! wat was dat fijn!
En dolgraag had ik voor één dag
Een beertje willen zijn.
Juist dacht ik, dat ik ook wat kreeg,
Ik nam het dankbaar aan
Maar eensklaps met een zi^v'ren straal
Daar kriebelde de Maan.
Mij wakker! Was 't niet jammer zeg?
Uit was het berenfeest,
Toch jok ik niet, als ik vertel.
Dat ik er ben geweest.
'k Hoop, dat ik nog eens word gevraagd,
En dat de Maan my dan
Niet kriebelt, zoodat Ik tot 't eind
Op 't feest heusch biyven kan.
'k Doe daarom vlug myn oogen dicht,
Zoodra ik lig in bed.
Wie weet, hoe gauw 'k naar Bereland
Weer reis en daar heb pret!
'k Vertel er jullie stellig van,
Kijk dus maar in de krant
Bu de rubriek: 't Gemengde Nieuws,
Kom j' ook in Bereland?
(Nadruk verboden).