|5-jarig Regeeringsjubileum van Koningin Wilhelmina De toestand in de Haringvisscherij Me Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 30 Augustus 1933 Derde Blad No. 22530 KERK- EN SCH00LNIEUWS RECHTZAKEN. X EEN LEVEN VAN PLICHTSVERVULLING jo:;en, den 31sten Augustus, zal het jaren geleden zijn, dat Koningin Wil- fcxa de regeering aanvaarde. Zij deed pet de volgende proclamatie aan Haar dezen voor U en Mij gewichtigen gevoel Ik Mij gedwongen eenige woor- :ot U te richten. Allereerst een woord warme dankbaarheid! Sedert Mijn Jfste jeugd hebt Gij Mij omgeven met |Liefde, Uit alle deelen van het Konink- uit alle kringen der Maatschappij, Jouden en jongen, ontving Ik steeds de [lende blijken van gehechtheid. Nadat beminde Vader Mij was ontvallen, al Uw aanhankelijkheid aan Stamhuis op Mij overgebracht, nu Ik gereed sta de schoone i zware taak. waartoe Ik geroepen ben unvaarden, gevoel ik Mij als gedragen Uw trouw. Nvang mijnen dank! Hetgeen ik tot jer mocht ondervinden, liet onuit- pbare indrukken bij Mij na. Het is Mij I waarborg voor de toekomst, f'. n innig geliefde Moeder, aan wie ik [ioprekelijk veel verschuldigd ben, gaf 'net voorbeeld van een edele en ver sie opvatting der plichten die nu op tasten. 'stel Mij tot levensdoel dat voorbeeld te volgen, te regeeren, zooals van een ptin uit het Huis van Oranje wordt pacht. Aan de Grondwet getrouw, ™h ik den eerbied voor den Neder- bcnen naam en de Nederlandsche vlag «vestigen. Ik wensch bij het Opperbe- k over de Bezittingen en Koloniën in 1 en West rechtvaardigheid te betrach- l en naar Mijn vermogen bij te dragen I yerhooging van Uw geestelijk en stof je welzijn, T hoop en verwacht, dat Uw aller steun [welken ambtelijken of maatschappe- n werkkring binnen of buiten het Ko- hi]k Gij zijt geplaatst. Mij daarbij ontbreken zal. I vertrouwende en met de bede, ["ij Mij sterke, aanvaard Ik de regee- WILHELMINA. ueaaan te 's-Gravenhage, op heden hen 31sten Augustus 1898." ei|enlijke inhuldiging vond eerst C-v. dagen later, den 6ên September in de Nieuwe Kerk te Amsterdam r, Daar legde de jonge Koningin den van trouw aan het volk van Neder- "1 af: i j^^eer aan het Nederlandsche Volk, de Grondwet steeds zal onderhou- tcn handhaven. zweer dat. Ik de onafhankelijkheid L ?r°ndgebied des Rijks met al Mijn ,fa zal verdedigen en bewaren, dat meene en bijzondere vrijheid en rWTn Tan Mijn onderdanen zal UTn»en en 101 instandhouding en be lli'. van de algemeene welvaart alle Fm';? zai aanwenden, welke de wetten L -Jacr beschikking stellen, zooals een p Konino schuldig is te doen Zoo waar- l cl- iijFJlF God Almachtig!' Itïen i?r'!s 'aren nti is het morgen p'umj de Koningin de regeering F heeft* ,?at zii dezen eed aflegde en van w Sedurende dien tiid gekwe- ien i0f aar F?aIc °P ?on wijze, die boven verheven. Wie onbevangen de Ittrv?1??' zal moeten erkennen dat p 'Uioneel recht door onze Konin- p: astig onderhouden en gehand- Jt 'oor 35 iaren door Haar 'landroh* volk werd bezworen icht°ur2icht' zelfs een zéér beknopt i Zoo „,°eVen Tan deze 35 regeerings- aus véél te ver voeren, Slechts zij hier bij een paar historische momen ten een oogenblik stil gestaan. Het begin der regeering van Koningin Wilhelmina viel samen met den oorlog in Zuid-Afrika. Engeland bevocht de Boeren republieken en de oude president van Transvaal, Paul Kruger was genoodzaakt te wijken en zich op een stuk Portugeesch grondgebied aan de kust in veiligheid te stellen. Toen zond de Koningin een Ne- derlandsch oorlogsschip, de ..Gelderland" naar Zuid-Afrika, dat den ouden president aan boord nam en hem naar Nederland bracht. Een golf van ontroering ging door de geheele wereld om dit nobele gebaar en algemeen werd deze edele geste van de jonge vorstin van het kleine landje gepre zen. Haar verloving. Haar huwelijk, Haar ernstige ziekte en de buitengewone geest drift. waarmee het volk Haar alom begroet te, toen Zij voor het eerst weer uitreed, Haar moederschap, dat Zij in 1909 deel achtig werd gaan wij stilzwijgend voorbij, om nog enkel te herinneren aan de woe lige Novemberdagen van 1918. In aanslui ting op de Duitsche omwenteling van 9 November, dreigde ook hier te lande een revolutionnaire beweging te ontstaan. Den Hen November hield Mr. Troelstra, de lei der der soc.-democratische Kamerfractie, te Rotterdam een geruchtmakende rede, waarin hij o.m. betoogde, dat nu beslist moest worden of ook niet in Nederland de hoogste macht moest gelegd worden in de handen van arbeiders- en soldatenraden, waaraan de bourgeoisie zich te onderwer pen zou hebben. Den volgenden dag sprak Mr. Troelstra in denzelfden geest in de Tweede Kamer. Onze noodzakelijkheid en onze onmisbaarheid geven ons het recht naar de macht te grijpen", verklaarde hij. De regeenng vaardigde een door alle mi nisters onderteekend manifest uit. waarin zij een beroep deed op het gezond ver stand der bevolking om het wettig gekozen gezag te steunen: Overeenkomsten met de geallieerde mogendheden over groote aan de Nederlandsche regeering te leveren voor raden, zouden bij ernstige onlusten hier te lande, krachteloos worden. Het manifest miste zijn uitwerking niet. Met uitzonde ring van Amsterdam, waar bloedige bot singen plaats vonden, bleef alom de rust gehandhaafd. Alle z.g. burgerlijke partijen sloten zich aaneen om de constitutioneele rechten en vrijheden te beveiligen. Den 18en November had op het Malieveld te 's-Gravenhage een zrootsche betooging plaats ter eere van de Koningin, welke door soortgelijke volksuitingen in andere plaatsen werd gevolgd Den ?0sten Novem ber vaardigde de Koningin daarop een proclamatie uit waarvan het slot luidde: ..Het is ons vast voornemen voorgenomen hervormingen door te zetten en aan te vullen met de snelheid die past bij den polsslag van dezen tijd. Reactie zij uitge sloten Wij moeten vooruit." Met grooten luister heeft het Neder landsche volk in 1923. nu tien jaar gele den Haar 25-jarlg ambtsjubileum gevierd. Het was in die dagen dat mr H P Mar- chant. de tegenwoordige Minister van On derwijs een artikel schreef: „Kroon en Politiek" waarin hij over de Koningin o.a. het volgende zeide dat ook heden nog van volle toenassine is: „Aan de eischen, die een volk zijnen souverein mag stellen, voldoet Koningin Wilhelmina zonder voorbehoud. Wie ter behandeling van staatszaken met Haar tn aanraking zijn geweest, moeten welk staatkundig beginsel zij mogen zijn toege daan. weten, dat de noodige kennis en in telligentie Haar eigen is. Zij weten ook, dat Zij Hare, voor een gewoon sterveling piet benijdbare taak met ijver en toewij ding vervult. Dit is geen leven waarin Zij zoekt wat Haar persoonlijk aangenaam is. Het leven van een Prinses, die wordt voorbereid voor haar taak, van een Ko ningin straks, van een Koninklijke echtge- noote en moeder is waarachtig voor geen gewoon sterveling benijdenswaard. De be wijzen van gehechtheid en dankbaarheid eener groote massa moeten veel leed en veel ontzegging vergoeden. Het is een leven van plichtsvervulling, van den ochtend tot den nacht. De voorstelling, alsof hier een bestaan zou worden geleid van nietsdoen, van genot zoeken in weelde, kan zich slechts vastzetten bij onwetenden, en het strekt hun, die beter weten, niet tot eer, dat zij deze voorstelling laten beklijven De Koningin heeft, bij al Hare echt vrouwelijke en moederlijke eigenschappen, het sterke karakter, noodig voor een re gent. Wie van de persoonlijkheid der Ko ningin meer weet dan de buitenstaander, gevoelt eerbied voor Hare treffende waar heidsliefde. Een adviseur, die mocht wa gen, Haar een onzuivere voorstelling van zaken te geven dit kwam voor of die niet de geheele waarheid zegt en niets dan de waarheid dit kwam ook voor heeft afgedaan voorgoed. Vorsten hebben veelal de fout begaan, dat zij slechts wilden hooren wat aange naam was om te hooren. Zij hebben daar door dikwijls om zich zelf een sfeer ge schapen van onwaarheid en vleierij- Staat en volk aldus aan de grootste gevaren blootgesteld, den weg gebaand voor in trige en kuiperij. Onze Koningin wil alles hooren. Zij wil alles weten, ook al is het onaangenaam om te hooren en te weten. Zij zal laat men het tegenspreken! een overtuigd republikein te woord staan, als Haar taak medebrengt met hem van gedachten te wisselen, op denzelfden toon als met den geestdriftigsten oranjeklant. Zij laat slechts één overweging gelden: hoe dien ik het best mijn land en mijn volk? Met deze opvatting van de Koninklijke taak wordt het volk ten beste geleid. Het volk gevoelt dit intuïtief. Wie smalend spreekt van de „oranjelol" vergeet, dat achter den lust tot feestvieren bij deze gelegenheid,, bij den een meer <'an bij den ander beredeneerd en op weten berustende het gevoel leeft, dat men het jubileum viert van Eene, die in liefde voor het volk en in toewijding aan het vaderland staat op de eerste plaats. Er ligt in deze „oranje- lol" meer waarheid dan in de, op zoovele valsche gronden berustende actie daar tegen. Koningin Wilhelmina heeft in de jaren van Hare regeering de overtuiging in het volk vaster doen wortel schieten, dat voor Nederland vooralsnog tie constitutioneele monarchie de beste staatsvorm is, dien het kan wenschen." PREDIKBEURTEN VOOR DONDERDAG 31 AUGUSTUS Ger. Gem. (Nieuwe Rijn): ds. J. D. Barth van Borsselc. NOORDWIJKERHOUT. Ned. Herv. Kerk: Wijdingsavond. ds. van Noort, nam, 7,30 uur. NED, HERV. KERK. Drietal" te Amsterdam (vac. dr. Klap) R. Bartlema te Zeist, G. Grootjans te Wa tergraafsmeer en W. H. A. Nelck te IJssel- monde. GEREF. KERKEN. Beroepen: te Bergentheim F. C. Zwaai te Borger; te Hyum en Finkum H. Muys, cand. te Bilthoven. CHR. GEREF. KERK. Tweetal: te 's Gravenzjyjde J. W. v. Ree te Barendrecht en N. de jong te Rijns burg Aangenomen: naar Baarn L. Kraan, cand. te Apeldoorn. DE GENERALE SYNODE DER GEREF. KERKEN. In de 4e zitting was een schrijven bin nengekomen van Mr. L. v. Andel te Mid delburg, houdende bezwaar tegen de be noeming van Prof. Dr. V. Hepp tot advi seur van de commissie die de zaak van Dr. J. G, Ubbink krijgt te behandelen. Dit bezwaar werd niet ontvankelijk verklaard. Dr. W. A, v. Es. van Leeuwarden, deelde mede dat Prof. Hepp instantelijk weigert in deze zaak van advies te dienen zoodat de betrokken commissie voor deze aange legenheid het zonder praeadviseur moet doen. De Synode besloot daarin te be rusten. De Synode verklaarde een bezwaar schrift van den heer J. Lameris te Amers foort speciaal in betrekking tot de tweede vraag die aan de belijdeniscatechisanten gesteld wordt, niet ontvankelijk en verwees terzake naar vorige door haar genomen beslissingen. De voorstellen van de Part. Synoden van Gelderland en Overijssel strekkende tot versobering van het aantal collecten door de Gen. Synoden, werden aangeno men in dien zin dat de Gen. Synode ter zake reeds de soberheid pleegt te be trachten. Breede discussie ontstond over vaste standplaatsen van emeritus-predikanten. De Synode renvoyeerde deze zaak naar de commissie wat de praeses aanleiding gaf tot de opmerking dat de commissie de conclusies eerst gemeenschappelijk moe ten hebben vastgesteld alvorens die ter Synode komen, want het terugzenden van rapporten naar de commissie mag niet voorkomen. Naar aanleiding van het voorstel van de Part. Synode van Zuid-Holland-Zuid, besloot de Synode de kerken nog eens krachtig op te wekken de doopattestn bij vertrek steeds na te zenden. Het rapport over het voorstel van de Part. Synode van Brabant en Limburg over een wijziging van de bestaande rege ling voor onderlinge hulpverleening der kerken, opgekomen uit den boezem van de Centr. Diaconale Conferentie, dat strekte tot verwerping van het voorstel, ontlokte een levendige discussie, waarna de Synode met groote meerderheid mee ging met Brabant-Limburg en de commis sie opdracht gaf om na te gaan of ln het voorstel van Brabant-Limburg nog redac tiewijzigingen moeten worden aange bracht. VERGADERING VAN DE REEDERSVEREENIGING REGEERINGSSTEUN GEVRAAGD VOOR UITVOER NAAR RUSLAND. Gisteren heeft de Reedersvereeniging voor de Ned. Haringvisscherij in den Haag haar 18e algemeene j aarlij kschc vergade ring gehouden In zijn openingsrede deelde de voorzit ter, de heer W. Richter Uitdenboogaardt mede, dat in 1932 238 haringschepen aan het visscherijbedrijf deelgenomen hebben en tezamen 556.568 kantjes haring bin nen brachten tegen in 1931 289 schepen met een vangst van 762.695 kantjes. Per vaartuig heeft de gemiddelde vangst in 1931 alzoo bedragen 2639, in 1932 2337 kantjes haring Bij een mindeie vangst van 300 kantjes per schip slechts een prijsverhooging van f. 0.75 per kantje. Deze cijfers stellen aldus spreker duidelijk in het licht, dat de exploitatie van ons visscherijbedrijf weer een poover resultaat heeft opgeleverd- In aanmerking genomen de ontzaglijke moeilijkheden waarmede het haringbe- drijf in 1932 te kampen heeft gehad, als daar zijn de stagnatie in den handel door de Duitsche dcviezenbeperkingen en de plotselinge verhooging op 26 September 1932 van het Duitsche invoerrecht van 3 op 9 R.M. per ton, moet het nog tot tevre denheid stemmen, dat een algemeene stopzetting van het bedrijf is voorkomen. In groote mate is zulks te danken aan de Rijks-steunverleening, waarbij een cre- diet van 2'/- millioen gulden ter beschik king van de Reedersvereeniging voor de Ned. Haringvisscherij werd gesteld met het doel. de reeders individueel in de ge legenheid te stellen hun aangevoerde haring tijdelijk uit de markt te houden en een geleidelijke likwidatie van de voorraden te bevorderen. Het optreden van Duitschland. Bij de betalingsmoeilijkheden, die Duitschland onzen handel veroorzaakt, en de reusachtige verhooging van het invoer recht op gezouten haring, komt nu nog het steeds sterker autarkisch optreden van ons nabuurland. Het vorig jaar heb ben de Duitsche reederijen daartoe in staat gesteld door 's Rijks schatkist, hun vloot met 30 motorschepen kunnen uit breiden en thans is op de Duitsche rijks- begrooting opnieuw 6 millioen R.M. uit getrokken voor verderen aanbouw van 50 haringschepen. Zoo wordt de Duitsche visscherij gesteund. En bij dit alles komt nu nog dat Duitsche trawlers hun haring te IJmuiden komen markten. Deze haring wordt in verschen toestand aangevoerd en kan alszoodanig vrij van invoerrecht naar Duitschland worden uitgevoerd. Onze Re geering schijnt hier onmachtig tegenover te staan- Kan het onlangs in het leven geroepen retorsiewetje, waarbij afweer- maatregelen kunnen genomen worden, hier niet worden toegepast? De toekomst van het bedrijf. Hoe moeten wij ons de toekomst van ons bedrijf indenken? Toen mij in het vroege voorjaar, maan den voor den aanvang van de nieuwe campagne, als voorzitter werd medege deeld, dat de Regeering plan had 50.000 kantjesharing (welk kwantum ik advi seerde tot de helft te reduceeren) in koel huizen op te slaan, met de bedoeling steun aan de marktprijzen te geven en tegelij kertijd de venters tegemoet te komen, die geklaagd hadden over onvoldoenden voor raad van haring tegenover dc bestaande binnenlandsche vraag, toen bestond bij uw hoofdbestuur goeden moed, dat wij een daadwerkelijken steun van onze Re geering mochten verwachten. Daarna zijn ons meermalen van regee- ringszijde overwegingen tot stcunverlee- ning, veelal met bezwarende voorwaarden, medegedeeld, doch telkens hebben wij, wanneer het op daden, dus op het defini tief afsluiten eener overeenkomst aan kwam, een angstvallige terugtrekkende beweging moeten constateeren Eenige reden voor deze afwijzende hou ding moge gelegen zijn in de omstandig heid. dat enkele deelnemers aan de Rijks- credietregeling 1932 aan hun verplichtin gen nog niet hebben voldaan, immers is dientengevolge de Reedersvereeniging niet in de gelegenheid het saldo groot f. 61.900 aan den Staat te voldoen, ten zeerste be treuren wij zulks te moeten erkennen. Toch mecnen wij in alle bescheidenheid de vraag te mogen stellen of dit nu een reden mag zijn om het ganschc haring- visscherijbedrijf. dat met zijn uitgebreide vertakkingen zooveel duizenden menschen brood verschaft, in deze abnormaal moei lijke tijden geheel aan zijn lot over te laten? Afzetgebied zoeken in Rusland. Onophoudelijk hebben wij onze Regeering voorgehouden, dat ophouden, blokkeeren van haring, verleden jaar een doeltreffend middel toen halverwege de campagne het Duitsche invoerrecht verdrievoudigd werd thans geen doel kan treffen, doch dat wij nu alleen gebaat kunnen zijn door be langrijke uitbreiding te geven aan ons af zetgebied. Daar Duitschland geen middelen ontziet om door vloot-uitbrciding in eigen haring behoefte te voorzien en zelfs in ons land de geglegenheid wordt gelaten dat Duit sche vischschepen versche haring aan brengen. daar blijft voor ons maar een mogelijkheid, dat is afzetgebied te zoeken naar Rusland. En om een partij van hon derd a honderdvijftig duizend vaten ha ring aan Rusland te verkoopen. hebben wij Regeeringscrediet noodig. Beperking van den aanvoer noodzakelijk. Na de openingsrede van den voorzitter heeft een uitvoerige gcdachtenwlsseling plaats gehad over de rijkscredietregeling 1932 voor de haringvisscherij in verband met een eventueele steunrgeling voor de haringvisscherij 1933. Daarbij kwam o. m. ter sprake de midden-Juni door het depar tement van economische zaken gestelde eisch tot de beperking van de haringvis scherij 1933 in dien zin, dat slechts 3/5 deel van de haringvloot dit jaar aan de haringvisscherij zou mogen deelnemen, hetgeen naar de meening van het hoofd bestuur en van de vergadering alleen dan effect sorteeren, wanneer in de overige haringproduceerende landen een gelijke beperking zou worden tot stand gebracht. Aangezien genoemd departement de voor gestelde beperking als hoofdvoorwaarde had gesteld voor eventueel te verleenen steun, heeft het hoofdbestuur der reeders vereeniging zijn bezwaren daartegen schriftelijk uiteengezet Het niet nakomen door de regeering van een in het voorjaar gedane belofte pl.m. 25.000 kantjes maatjes haring uit de markt te nemen en in koel huizen te doen opslaan, ontlokte veel dis cussie, waarbij gesproken werd over mis leiding. Op die toezegging toch zijn verscheidene schepen voor de haringvisscherij in ge reedheid gebracht. Door het niet uit de markt nemen door de regeering van de maatjesharing zijn de prijzen zelf tot f. 5 per kantje tcruggeloopen, hetgeen veel verlies voor de betrokken reeders heeft ge bracht. Over de gemaakte vergissing bij het handelsverdrag met Duitschland bleek de vergadering niet goed te spreken te zijn. Tenslotte heeft de vergadering het hoofd bestuur opgedragen zich in dit verband met de bestaande moeilijkheden opnieuw tot de Nederlandsche regeerieng te wen den. Nadat mr Kiewiet dé Jonge een voor dracht over de Noordzee-conventie gehou den had. werd een motie aangenomen, waarin wijziging en aanvulling der Noord- zeeconventie als dringend noodzakelijk wordt voorgesteld. De contributie aan de algemeene kas der vereeniging werd bepaald op f. 15 per schip, dat in 1933 aan eenige visscherij heeft deelgenomen. De bijdrage voor 1933 aan de reddingmaatschappijen werd be paald op f.60 voor iedere maatschappij. OPENLIJKE GEWELDPLEGING TEGEN DE POLITIE. In den namiddag van 2 Juli j.I. werd de agent van politie Verstraten te Leiden ter assisteutie geroepen naar een der stegen in de Haarlemmerstraat, alwaar een zekeren P. met zijn zwager. P. S. in een vechtpartij gewikkeld waren. Toen de agent ter plaatse verscheen en trachtte de vechtende mannen te scheiden, ontmoette hij daarbij heftigen tegenstand niet alleen van de zijde van S., doch ook diens beide zoons, een schoonzoon en een zekeren van W. namen een dreigende houding aan. De agent werd deerlijk mishandeld tegen den grond geworpen van alle zijden gestompt en getrapt en stond op een gegeven oogen blik met het hoofd op den grond en de beenen naar boven gekeerd, vastgehouden door een der zoons. Het zou den politie man erger zijn vergaan, indien niet tijdig hulp was komen opdagen. De chauffeur Johan Bwist door een paar flinke klappen uit te deelen den agent te ontzetten. Deze wien intusschen de sabel was ontnomen en ook de sabelschede van de uniform was gescheurd, maakte toen gebruik van zijn dienstrevolver waarmede hij de vech tenden op een afstand wist te houden, doch niet voordat hij een tweetal hunner had geraakt. Ter" zake van openlijke geweldpleging, subs, bedreiging met openlijke geweld pleging stonden gisteren terecht, de 49- jarige metselaar P. S., de 24-jarige straat maker P. S. Jr., de 20-jarige voeger W. S., de 30-jarige los werkman W. van W. en de 29-jarige straatmaker J. L. De uitvoerige verklaring van den agent, welke geheel klopte met het door dezen opgemaakt proces-verbaal werd niet be streden door den hoofdbeklaagde (ge detineerd), die zeide zich van het geheele geval niets te kunnen herinneren, omdat hij onder drankinvloed verkeerd had. De beide zoons beweerden hun vader slechts naar huis te hebben willen brengen en daarin door den agent verhinderd te zijn, terwijl de beide andere verdachten be weerden slechts den rol van belangloos toeschouwer tc hebben vervuld. Mr. van Asch van Wijck, die het O.M. waarnam noemde de gepleegde feiten hoogst ernstig. De aanvankelijk aan S. Sr. ten laste gelegde poging tot zware mishandeling liet spr. vallen maar ten aanzien van alle verdachten handhaafde hij na de afgelegde getuigenverklarin gen, waarbij was komen vast te staan dat de agent met vereende krachten was aangevallen en zoodanig mishandeld dat hij gedurende 14 dagen buiten dienst is geweest de openlijrke geweldpleging in vereeniging. Spr. bracht een woord van hulde aan den agent voor diens krachtig verweer en aan den getuige B. voor diens hulpvaardig optreden. Waar dc hoofddader reeds 11 vonnissen onderging, waarvan 9 wegens ruwheids delicten, luidde de eisch tegen hem 1 jaar en voor ieder van de andere verdach ten 8 maanden gevangenisstraf. De verdediger mr. Kok, meende met het oog op een reclasseeringsrapport voor den vader een voorwaardelijke straf en voor de anderen een veel clementer straf te moeten verzoeken. De rechtbank zal op 11 September vonnis wijzen. o KANTONGERECHT TE LEIDEN. De Kantonrechter heeft gisteren uit spraak gedaan inzake de overtreding van de Tarvvewet. Den overtreders werd een boete opgelegd van f. 10. De eisen van het O.M. was f.60. BADERS, WEEST VOORZICHTIG DE ZEE IS BEDRIEGELIJK!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1933 | | pagina 9