Jaargang Donderdag 24 Augustus 1933 No. 34 ;ht op het doel af. spreekwoord raden EUCP is Bert?" vroeg vader, toen hij el ging zitten, waarom de heele al vereenigd was. Het heele gezin na, want één stoel was er nog leeg. is nog niet thuis", zei moeder aar- Ze vond het echt vervelend, dat de weer niet op zijn tijd gepast had. ooltijd had hij eerst een deel van is werk gemaakt en toen waren zijn n hem komen ophalen, om wat op te gaan voetballen, moet maar eens straf hebben", be de heer des huizes, ,,'t Is toch wel tje gek, dat de heele familie moet wachten op den jongste van het iap". >n klonk er een roffel op de ruit voorkamer. is ie al", zei Ans opgelucht. Ze zich bezwaard, dat ze haar broer en was gaan waarschuwen, dat 't eten was. ;usje stond op om den te laatkomer te laten. stevende direct de kamer in. 'aps, bent u al thuis?" riep hij uit. zooals je ziet. Ga je handen was- indelijk zat Bert-. nog op tijd, hè", glunderde de jon- is nog niet opgeschept", we hebben moeten wachten", Truus, de oudste zus, in 't midden. Ier schepte op. Intusschen vertelde ebben en echte voetbalclub opge- det een volledig elftal. Ik ben de jonge Ge jus" plaagde Truus. s van der Meulen is de keeper van lerlandsche elftal, zooals je wellicht Sn pas had er een groote foto van de krant gestaan, omdat hij voor tigste maal gekeept had in de inter- ile wedstrijden. mag ik nu jouw grijze trui aan, vroeg Bert „Dat is zoo'n echte .trui met dat hooge boord." ust, hoor? 't Lijkt me alleen erg ;n we beginnen", stelde moeder voor. ïjd lang werd er weinig gezegd, des ir gegeten. te club heeft ook een naam", begon :n laatste weer. 'P den bal" zeker", plaagde Ans. i Bohda", zei de jongen, ida? Wat beteekent dat nu?" vroeg -H-D-A", spelde de jeugdige voet- .Recht Óp Het Doel Af!" ihtig", prees vader, „die woorden maar goed in gedachten houden". irom?" 5 altijd goed om recht op je doel [aan, als tenminste je doel goed is", tegen wie spelen jullie nu?" wou [ten. >ngens van de kade hebben ook een 'gericht. Die heet Klein-Ajax*. eten was afgeloopen. Nu moest het rk verder gemaakt worden. Voor gekende dat: Jaartallen leeren. èuiirde niet lang, of de jongen zat g te mopperen. an die dingen niet ln mijn hoofd klaagde hij. 'a!" zei Ans alleen. Nadruk verboden. „Rohda? Wat heeft dat nu met m*n jaartallen te maken?" bitste Bert „R-O-H-D-A", spelde Ans nu op haar beurt, „Recht op het doel af". Bert bromde wat, maar stopte toch zijn vingers in zijn ooren en leerde verder. Na een kwartiertje kende hij de jaartallen. „En. de jonge Gejus heeft op zijn tijd gepast", zei vader den volgenden dag, toen hij bij het thuiskomen zijn zoon reeds op zijn plaats zag zitten. „Goed gekeept?" „Ik ben geen keeper meer. Ik ben nu de midvoor En luister eens, moes Nu moeten we een voetbalpak hebben. Allemaal het zelfde: een zwart broekje en een witte trui of een witte blouse En. voetbalschoenen. Maar dat zal wel niet gaan, hè?" „Daar vrees ik voor", zuchtte moeder. „Je mag de broek van mijn gympak", beloofde Ans. „Fijn. Moes, wilt u er dan een zakje achterop zetten?" vroeg Bert.. „Zeker. En zoo'n wit blousje kan ik wel voor je maken". Met het voetbalpak kwam 't al gauw in orde. En met de schoenen? Hij mocht twaalf tossies gaan koopen. voor eiken schoen zes om onder zijn oude voetbal schoenen te slaan. Nu leken 't net echte voetbalschoenen en kon hij op het speel terrein niet uitglijden. Hij trok alles aan en liet zich door de huisgenooten bewonderen. En 's middags kwam hij thuis met de opgewonden mede- deeling. dat ze de eerste echte match ge speeld hadden. „Gewonnen of verloren?" vroeg vader. „Gewonnen met 128." Vader lachte. En Truus spotte: Fijne clubs, hoor! Van den vijftigsten rang." „Dat zal best beter worden," stelde moe der gerust. Ja, Bert- scheen een echte voetballer te zullen worden. Hij werd zelfs getraind met zijn vrienden, eiken morgen om half acht. En 's middags na schooltijd direct oefenen tegen Klein-Ajax en.... zoo raakte het schoolwerk in de verdrukking. Om te kun nen voetballen, eiken dag weer opnieuw, leerde Bert niet alles, wat hij leeren moest en maakte er zich maar af met een Jar' ie van Lelden. Het schriftelijk werk werd roef-roef afgemaakt en op schooi zat nlj meer aan Rohda te denken dan aan de les. In gedachten zag hij zich al spelen ln het Nederlandsche elftal. Dan kwam er een tevreden lach op zijn gezicht. MaarBerts onderwijzer lachte niet. Die bromde en vermaande. Zonder resul taat helaas. Toen kreeg Berts vader een brief van meneer. De jongen werd dadelijk ter ver antwoording geroepen. Vader las den brief voor. „Hoe komt dat?" besloot hij. Bert zei niets, haalde zijn schouders op. „Weet jij 't niet? Maar ik wel. Dat is de schuld van Rohda. Is 't niet zoo?" De jongen knikte, „Met voetballen kan je later je brood niet verdienen. Wat wil je ook weer wor den?" „Zeekapitein." „Dan mag het zeker wel Rohda wezen." Bert keek vader niet begrijpend aan. „Ik bedoel niet, dat je daarvoor moet voetballen, maar dat je recht op je doel moet afgaan. Als het je plan is om kapi tein op een zeeschip te worden, moet je beginnen met goed te leeren." Bert knikte. Dat begreep hij. Het gevolg was, dat er alleen 's Woens dags- en 's Zaterdagsmiddags gevoetbald mocht worden. De overige dagen was het ook Rohda, maar Rohda bij het school werk. 't Rapport werd behoorlijk, Bert was in derdaad recht op het doel afgegaan. 's Winters begonnen de echte wedstrij den tegen Klein-Ajax long-Hercules, de Zwaluwen en andere clubs. Ze speelden niet meer 128, maar 32 en 41. Ze zullen later wel flinke sportlui worden, als ze maar altijd recht op het doel afgaan. J, H. BRINKGREVE—ENTROP. (Nadruk verboden).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1933 | | pagina 11