Een merkwaardige plant - Koningsberg zonder werkloozen LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad Ihet Paleis van den Koning FEUILLETON. l»te Jaargang ■EEN BLOEIENDE AGAVE AMEIU- TRANSPORT VAN EEN BRUG EN TWEE SLUISDEUREN INA in het openbaar park aan het voor de nieuwe sluis bij St. Andries, van de werf van de |Westeinde te Voorburg. Deze plant bloeit Rotterd. Droogdok Mij. De brug hangend aan een bok. Op den slechts eens in de 100 jaar. voorgrond de sluisdeuren. DE LAATSTE WERKLOOZEN VAN KONINGSBERGEN VERLATEN DE STAD. Optocht vaoi werkloozen naar het station. Zij worden op het platteland te werk gesteld. HINDERNIS-SPRINGEN van ruiters en motorrijders bij een militair feest te Londen. want na het gebeurde zal ik niet meer ten hove verschijnen, en ik onderstel dat mijn vader met ons naar Valladoid zal gaan, om daar te wonen." „Dat zou heel verstandig zijn," ant woordde Ruy Gomez „en wat mijn hulp betreft, die was niet heel belangrijk, als verleende ik haar ook met liefde. Ik zal uw vader niet op zijn invrijheidsstelllng laten wachten. Goeden nacht, Dona Dolores." HOOFDSTUK IX. Alles wat er gebeurd was tusschen het oogenblik, dat Don Jan in zijn kamer was gevallen, en het tijdstip, waarop Dolores haar zuster op het terras had alleen gela ten, had niet veel langer geduurd dan een half uur. Gedurende dien tijd was de koning naar de zaal teruggekeerd, had Mendoza bekend Don Jan te hebben ver moord en hadden beiden onder bescher ming der lijfgarde de zaal weer verlaten. Zoodra Dolores was vertrokken, ging zij naar Don Jan's deur. In de verwarring, die was ontstaan na de bekendmaking van zijn dood, had er niemand aan gedacht naar hem toe te gaan; ledereen dacht dat anderen dat wel zouden doen en dat er nu wel de noodige geneesheeren en be dienden in zijn kamer zouden zijn. Toen de nar Dolores naar buiten had gedragen, had hij de deur open laten staan, en zoo trof Inez haar nog aan. Zij herinnerde zich dat de stemmen, die zij eenigen tijd te voren had gehoord, van links kwamen, en zij vond haar wegnaar den ingang der slaapkamer, die zij zonder te aarzelen binnentrad. Zich diep voor over buigende, zoodat haar handen af en toe den vloei' raakten, zocht zij naar het lichaam, dat zij verwachtte te vinden. Plotseling schrok zij en stond in een oog wenk rechtop, want zij had een diepen, zucht gehoord, dicht bij haar. Aandachtig bleef zij luisteren, maar zelfs haar fijne gehoor kon geen geluld opvangen. Zij was eenigszins bang, om dat zij dacht met den doode alleen te zullen zijn en niet wenschte ontdekt te worden. „Wie is daar?" vroeg zij, maar het bleef volkomen stil. Eenige seconden bleef zij roerloos staan en bewoog zich daarna weer in haar vorige houding voorwaarts. Een oogenblik later kwam haar hand in aanraking met fluweel; zij had dus gevonden wat zij zocht. Zacht kreunend zonk zij op haar knieën neer en trachtte zijn gezicht te vinden, waarvan zij de trekken toen zachtjes betastte, opdat zij, voordat het te iaat was, zou weten hoe dat gelaat, dat zij in haar droomen al zoo lang had lief gehad, gevormd was. Toen zij aan haar verlangen had voldaan, liet zij zich diep bedroefd naast hem neervallen, met één arm over zijn borst en met haar hoofd tegen zijn schouder rustend. Een paar maal snikte zij krampachtig en toen bleef zij doodstil liggen, haar best doende hier te sterven, voordat iemand haar kwam storen. Weer hoorde zij een diepen zucht, nu vlak bij haar, en zij voelde dat haar arm op gijn borst zich bewoog de doode had 1 zich bewogen, had adem gehaald! Het eerste oogenblik schrok zij ontzettend, maar het volgende was zij half krankzin nig van geluk over iets, dat haar onmoge lijk scheen. Toen haalde hij opnieuw adem en kreunde zachtjes. Hij was dus nog niet dood, zou nog tot haar kunnen spreken en haar stem nog kunnen hooren. Zij zou nooit den moed hebben gehad hem te kussen en zelfs nu bloosde zij bij die gedachte, maar zij boog haar hoofd naar zijn gezicht, zoodat haar wang bijna de zijne aanraakte, terwijl zij met heel zachte, trillende stem zei: „Nog niet nog niet kom nog een enkel oogenblik terug o, laat God mij die genade schenken!" Zij wist nauwelijks wat ze zei, maar de genade was er, want zij hoorde hem steeds ademhalen. „Kom terug!" riep zij weer. „Kom terug!' Haar handen beefden, toen zij zijn lichaam voelde bewegen. Er kwam meer kleur in zijn gezicht en toen hij een oogenblik zijn krachten herkreeg, sloot hij haar in zijn armen. „Dolores!" riep hij uit, en hij bedekte haar gezicht met kussen, maar zijn oogen bleven nog gesloten. Toen zonk hij weer uitgeput achterover, waarbij zij zijn hoofd, tegen hield, opdat het niet te hard op den marmeren vloer zou terecht komen. Een donker roode blos steeg haar naar het gezicht, terwijl ze met gebroken stem en onduidelijk zei: „Ik ben Dolores niet. Ik ben Inez I Maar hij hoorde haar aiet, want hij viel weer in zwijm en zijn hoofd rustte zwaar op haar arm. Met haar andere hand nam zij den capuchon, dien zij droeg, en legde dien opgerold als kussen onder zijn hoofd. Hij had haar niet herkend en zij dacht dat hij stervende was, toen hij haar kuste, maar niets ter wereld zou haar ooit de herinnering aan dat oogenblik kunnen ontnemen, want het was haar onverschil lig of hij haar voor iemand anders had gehouden. Maar Don Jan was noch dood, noch stervende. De degen van zijn broeder had zijn buis doorboord en een vleeschwond veroorzaakt onder den linkerarm, toen hij met zijn rechteram zijwaarts uitgestoken stond. De wond was voor een soldaat niet meer dan een schram en hoewel zij wel had gebloed, was de bloeding spoedig op gehouden. Het was niet de wond geweest, maar de val, die hem had doen bezwij men. Het karpet was onder zijn voet weg gegleden en daardoor was hij in zijn volle lengte achterover gevallen, zooals men wel eens op het ijs doet, en toen was zijn hoofd zoo hevig met den marmeren vloer in aanraking gekomen, dat hij een half uur in zwijm had gelegen, zonder eenig teeken van leven te geven, totdat Dolores hem had verlaten. Daarna was de adem haling heel langzaam teruggekeerd Zijn oogen openden zich wijd en hij bewoog zich weer. Inez voelde het en hoorde zijn regelmatige ademhaling, waaruit zij op maakte, dat hij niet meer bewusteloos was. (Wordt vervolgd), n Uefdesgeschiedenis uit t oude Madrid door F. MARION CRAWFORD. Naar het Engelsch door W. H. C. B. nu "hpptn£ uwe majesteit nederig en ga poolende zei ze' de deur wÜd °Pen" I Een ken 6611 diepe révérance makende. Peur te i ?5'leer kwam binnen om de acht w-«s maar voordat zij geheel IDon r,,„ hoorde hij reeds Dolores roepen aijn fjy G°hiez, hier is een bevel om lelijk .^«„onmiddellijk en onvoorwaar- *'en ik ui1? eid te stellen. Ik weet niet 100 goed ..er baud moet stellen. Zoudt u de „it, len aijii er voor te zorgen en Jk »,Ter van toe te zien?" 'aarzei li! naar den westelijken toren *4 ntm.J) 1' .met fraar oploopend. „Zoo'n oor Wn ia nog beter, wanneer het "frank ei}d wordt overgebracht." '"een 'dof 'S.' u frem namens mij line mu fr'l Veilig Is, want dat de 'a'Se medegedeeld met de vol- "illen J bekend te zijn. Zoudt u fr-ideliik ,oen? U bent vanavond heel Cli u HeJ00r me geweest .prins laat killen eil7001 hartelijk dank zeggen. aen wij elkaar niet meer terug, EEN NIEUWE AMERIKAAN SCHE LOCOMOTIEE. - Het laatste werk van de Amerikaansche locomotief-constructiewerkplaatsen. VIER GROOTE BEELDEN aan den ingang van de radio-tentoonstelling te Berlijn. Zij stellen voor: den soldaat, den arbeider, de Duitsche vrouw en den boer.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1933 | | pagina 5