brieven uit berlijn.
historische figuren.
uit de bonte waereld.
ISCH DAGBLAD - Derde Blad
Zaterdag 19 Augustus 1933
Deskundige brieven.
lort voor de oogen. IV.
het niet mijn gewoonte is. meer
fc0ogitens twee keer op hetzehde
(J,e;p terug^te komen, zijn het be-
I, de
m uitgebreidheid van het onder-
tjat thank aan de orde is, voldoende
om in dit bijzondere geval, nog
spreken over enkele punten, die
vorige brieven nog niet genoemd
a maar niettemin een plaats ver-
bij de besprekihg van een goede
jmatige oogverzorging,
pdjn eersten briet schreel ik reeds
e ontsteking van het bindvlies, welke
geborenen kan voorkomen en vroe-
Ikwijls blindheid ten gevolge had,
{bans, dank zij de doelmatige behan-
volgens Crèdé, zoo goed als geen
e meer aanricht. Als oorzaak van
leid staat hiernaast een andere ont-
ig van het bindvlies, een besmettelijke
trachoom genaamd. Deze ziekte was
in oude tijden bekend, maar viel
[goed op, toen zij zich in plaatselijke
{pingen openbaarde. In den tijd van
feon werden vele gevallen beschreven,
botseling een groot aantal soldaten
[aangetast. Zoowel de Fransche als
Hche troepen schenen de ziekte van
npte mee naar huis te brengen. Een
Seeld van den omvang der besmetting
J de volgende cijfers: In het Engel-
[leger telde men in 1818 meer dan
Jbiinde invaliden, in 1813—1817 kwam
Wtte bij 2025000 manschappen voor,
Island van 18161839 76811, waarvan
3 één oog, 654 op belde oogen blind
Kive in legers zag men de ziekte in
Jlde scholen opduiken. In het midden
lorige eeuw waren van de leerlingen
londensche armenscholen 59 pet. met
kte behept. In ons land was Amster-
herucht, met name de scholen in de
[buurt. Over het algemeen trof men
kiekte aan bij de armere bevolking,
J vele personen In weinig ruimte
■wonen en de zindelijkheid veel te
pen overliet. Bij de beschrijving van
alieu, waaruit de patiënten stammen,
wij regelmatig, dat verscheiden
ten van eenzelfden handdoek gebruik
k. Langdurig contact met een tra-
ilijder schijnt noodzakelijk voor het
llgen der ziekte. Zij treedt sluipend
I wordt meestal eerst dan ontdekt,
Ier zij reeds een belangrijke uitbrei-
Jheeft gekregen. Men vindt dan het
■:es, dat in normalen toestand oogbol
Igleden met een gladde vlakte be-
bezet met korrelige uitwasjes, rood
eur. Later, als de ontsteking verder
lerd is, treden allerlei andere veran-
en op. De ergste daarvan is over-
ler ontsteking op het hoornvlies, dat
itelbaar troebel kon worden over
re of grootere oppervlakten. De ont-
1 der bindvliezen veroorzaakt ver
gen, die, als zU genezen, lidteekens
laten, waardoor de oogleden ten
naar binnen of naar buiten kunnen
i omgekeerd.
Amsterdam van vóór plm. 30 jaar
nl zich herinneren dat een persoon
Ir roodgerande, tranende knippende
geen zeldzaam straatbeeld was. Dat
too iemand niet meer of hoogstens
Mzame uitzondering ontmoet, is te
n aan de door Straub en Smit inge-
campagne. Genezing is namelijk
te verwachten door langdurige,
eurlge behandeling. Er is een af-
rijke trachoom-polikllnlek ingericht,
school- en huisbezoek zijn de pa-
opgezocht en naar de polikliniek
fen met het schitterende gevolg, dat
gezegd kan worden, dat 't trachoom
hterdam aan het uitsterven is.
de hoofdzaak zorgvuldige, nimmer
issende behandeling is, was trou-
teeds vroeger bewezen, toen in de
e Veenhuizen een daar heerschende
ine door Hamer werd onderdrukt,
laad levert het trachoom een prach-
orbeeld van hetgeen men met hygië-
i maatregelen mits doelmatig'en
toegepast in staat is te bereiken,
zagen vroeger, dat een rustend oog
ttijd in staat is het beeld der ge-
voorwerpen op het netvlies te pro-
'en. Het normale oog ziet een voor
op zeer verren afstand zonder zich
Pannen Komen de voorwerpen dich-
dan is de accomodatie in staat, als-
in zuiver beeld te doen ontstaan. Dit
aan een bepaalden afstand. Dit
'ft bij bijzienden dichter bij het oog.
het eindpunt voor het in de verte
w!e?ns n'et 200 ver verwijderd is
ar net normale oog, waarvoor wij ge-
hin te spreken van oneindigen af-
voor verzienden is de zaak omge
zet vertepunt zou theoretisch nog
dan op oneindigen afstand liggen.
,j°°r nabil-zien een grootere af
spat. zien wij aan hen. die,*over
veertigjarigen leeftijd gekomen, de
""gr yan het oog verwijderen om
duidelijk te kunnen lezen. Aan al
en andere bezwaren wordt tegemoet
en door het gebruik van een bril. Bij
fhde breking der media van het
In v, sterk, bij ver-zienden te
n eerste geval wordt daarom
ncaaf (hol-geslepen) glas, bij ver-
daarentegen een convex (bolge-
Blas gebruikt. De beide genoemde
ugen zijn echter niet de cenlge
k-w? Het komt meermalen voor
oreking niet in alle richtingen de-
aooiat bijv, in de richting van
jaar beneden de breking normaal
W van rechts naar links een toe-
vnj t' zo°als wii bij een bijziend
jïï« D1t verschil in breking van
-ende richtingen noemt men astig-
d«' sl? hieraan tegemoet te komen,
j-rii i "yiihdrljch geslepen worden.
-n denkt, dat het kiezen van een
een hrtfinvoud'?e zaak is Men gaat
B„ Dr"'en-magazljn om er een op te
h?ieiirt. dan alleen door te vragen,
t, j- be' prettigst in het gebruik
'h. geval ter correctie van de
van k klnEsafwijking Met de
en vn °°B wordt geen rekening
Het t? 11 ls dit van groote betee-
ZMnt1? !chter uitsluitend door den
- -lp, den. Voor den patiënt lijkt
"niet voor oen Pauieni ujau
'i Lat»eens beter. althans niet aan-
teücht dit met een enltel voor-
'heid J!n Bi.1 matige graden van
rnet c i F een glas. dat overeen-
!snd bestaande breklngsafwtjklng
Él is l?r dn'delljk zien verder weg
<iat op verren afstand voor-
'Van onzen correspondent
Berlijn. 12 Augustus.
We moeten tegenwoordig in Dultsch-
land twee dingen onderscheiden: dat wat
men op welke wijze dan ook verneemt en
waarneemt, en dat, wat zich altijd ach
ter de schermen afspeelt.
Willen wij buiteniandsche journalisten
eerlijk zijn, dan moeten we bekennen dat,
zoover onze herinnering reikt, nog nimmer
in Duitschland deze gebeurtenissen achter
de schermen zoo weinig tot ons doorge
drongen zijn als in het tegenwoordige
„Derde Rijk." Wij leven midden in dit
land. tezamen met de geheele bevolking.
Maar we weten tegenwoordig niet al te
veel meer Dat ls geen motie van wantrou
wen in het hedendaagsche régime. Wie
weinig of niets te weten komt, heeft daar
om nog geen recht tot kwaadspreken of
zelfs maar tot wantrouwen. Maar aan den
anderen kant ook geen motief tot verde.
diging.
Er ls geen twijfel aan, dat de Duitsche
dictatuur van heden aanleiding geeft tot
het opkomen van een gevoel van geheim
zinnigheid bij den buitenstaander. Een
eigenlijk parlement met bet recht en de
mogelijkheid van controle op de daden der
regeering bestaat weliswaar nog al Is
het, zonder partijen, een wonderlijke volks
vertegenwoordiging geworden! maar het
heeft zichzelf voor zijn volle periode van
vier jaren, waarvan pas 5 maanden ver
streken zijn. uitgeschakeld. Een onafhan
kelijke pers. die critiek waagt, bestaat ook
al niet meer. Het eenige blad, dat nog
maandenlang een vrijmoedig oordeel uit
sprak, was de .Deutsche Allgemeine Zei-
tung", die nog heden voor ongeveer 80 pCt.
het eigendom is van Hugo Stinnes Jr.
Maar het gevolg van deze vrijmoedigheid
was, dat de zeer talentvolle Jonge hoofd
redacteur dr. Fritz Klein ontslagen moest
worden, om te voorkomen, dat een verbod
van het blad over een periode van drie
maanden, gehandhaafd bleef. Een soort
gelijk verschijnsel zagen we in de maand
Juli bij de veel minder critische, maar tot
het conservatieve kamp behoorende „Deut
sche Zeitung", die eveneens haar hoofd
redacteur opofferde, en zelfs niet verhin
deren kon. dat deze naar een concontratie-
kamp verhuisde.
Juist deze concentratiekampen, en ver
der de gevangenissen en de zoogenaamde
S.A.-kazernes zijn het. die vooral het waas
van geheimzinnigheid doen opkomen,
waarin het den niet-Duitscher zoo onaan
genaam te moede wordt. De regeering
heeft een poging gedaan, om dergelijke
onaangename indrukken in het buitenland
tegen te gaan en heeft herhaaldelijk
vreemde journalisten aangemoedigd, ge
vangenissen en concentratiekampen te be
zoeken, teneinde daar met eigen oogen te
constateeren. dat geen mishandelingen
plaats vinden, dat het bekende politieke
persoonlijkheden, over wie in de buiten
iandsche pers verhalen van wreede behan
deling in omloop waren, naar omstandig
heden goed gaat, en dat in het algemeen
al deze menschen en het gaat'hier zeker
wel om 20.000 personen „niets meer"
dan het verlies van hun vrijheid en hun
werkkring te beklagen hebben.
Maar zulke bezoeken van journalisten
werken niet al te overtuigend. Men weet,
dat bij zulke gelegenheden personen en
situaties uitgezocht worden, die inderdaad
geen aanleiding tot bijzondere klachten
geven: terwijl voorts de aanwezigheid van
autoriteiten de gevangenen tot stilzwij
gendheid dwingt om te voorkomen dat
openhartigheid hun lot achteraf slechts
moeilijker maakt Een permanente com
missie van buttenlandsche journalisten, die
ten allen tijde het recht moest hebben,
onbeperkt en ongehinderd en zonder ge
tuigen van overheidszijde bezoeken te on
dernemen niet alleen in de gevangenissen
en in de concentratiekampen, maar voor
al ook in de S A -kazernes, zou wellicht, in
staat zijn. alle buiteniandsche anti-Dult-
sche propaganda den kop in te drukken.
Zulk een commissie echter bestaat niet.
en het is nog niet bewezen dat de overheid
haar dulden zou. Daarom blijven duizend
en-een geruchten over mishandelingen de
ronde doen en is het buitenland stellig
overtuigd, dat hier en daar in Duitschland
een terreur heerscht die met begrippen
van moderne menschelijkheid niet in over
eenstemming te brengen ware. Werkelijke,
werpen, welke men vroeger niet duidelijk
kon onderscheiden, thans goed bekeken
kunnen worden. Maar op korten afstand
moet thans de accomodatie te hulp ge
roepen worden, terwijl dat vroeger niet
noodig was. De oogarts heeft te beoordee-
len wat het zwaarst weegt, het Iets beter
zien op bepaalde afstanden of de grootere
inspanning, welke van het oog gevergd
■wordt. Hij alleen kan voldoende rekening
houden met geringe graden van astigma-
tisme, met licht scheelzien. Jonge men
schen, die aan vèrziendheid lijden, hebben
meermalen de gewoonte om voortdurend
te accomodeeren, ook als het niet noodig
ls. Het bepalen van het vereischte glas kan
zoodoende groote moeilijkheden opleve
ren. Soms ls het onvermijdelijk, daarbij
gebruik te maken van atropine-indrup-
peling om de accomodatie te verlammen,
iets wat uit den aard der zaak alleen aan
den arts geoorloofd ls.
In overeenstemming met het gezegde
omtrent den invloed der school op het
ontstaan van bijziendheid, vinden wij bij
verschillende beroepen de factoren, die in
dezelfde richting werken. Letterzetters
moeten veel op geringen afstand werken
vooral wanneer kleinere lettertypen noo
dig zijn. Dit geldt ook voor lithografen,
graveurs en kunstteekenaars en sommige
fabrieksarbeiders- Merkwaardigerwijze
vinden wü de in al deze gevallen ver
hoogde frequentie der bijziendheid niet
bij horlogemakers. Dit wordt toegeschre
ven aan de omstandigheid, dat de hor
logemaker gewoonlijk met de loupe werkt
en daarbij met één oog ziet. Dientenge
volge behoeft hij niet te accomodeeren.
Hetzelfde 1» het geval bU juweliers en
goudsmeden.
De hygiëne van het oog mag zeer goede
resultaten boeken. Dit mag met dank
baarheid worden vastgesteld. Maar tevens
ls alle grond voor de bewering dat de
verzorging van het oog nog steeds de volle
aandacht vraagt en rist goede voorzorg in
staat ls, veel behandeling overbodig te
maken. H. A. S.
onomstootelljke bewijzen daarvoor ontbre
ken echter evenzeer, als betrouwbare ver
zekeringen van het tegendeel.
In elk geval ls wel aan te nemen, dat
in deze gevangenissen en concentratie
kampen veel geleden wordt Misschien niet
overal onveidlend Daar zitten vele Intel-
lectueelen die in vorige jaren hooge posi
ties bekleed hebben ,maar die zich in het
verarmde Duitschland op kosten van
staat gemeente of onderneming verrijkt
hebben op een wijze, die stellig niet door
den beugel kon. Wat te zeggen bijvoor
beeld van leiders van de Berlljnsche en
de rijksradio-zending, die zich..., levens
lange contracten lieten geven voor salaris
sen van vijfduizend en meer marken per
maand! In een tijd, waarin zeven mlllioen
medeburgers werkloos waren Het ls tot op
zekere hoogte te begrijpen, dat de nieuwe
machthebbers, van wie er niet weinige uit
deze legioenen der mlnderbegunstigden of
zelf werkloozen voortgekomen zijn, de ge
legenheid waarnemen om nu deze men
schen, die niet genoeg rijkdommen verga
ren konden, eens een harde les te geven.
En het eenige, wat ons daarbij hindert,
maar vfat in het groote programma der
officieels staatspropaganda wellicht onver
mijdelijk is. is het feit dat men dit alles
zoozeer aan de groote klok hangt en zelfs
photo's publiceert, waarop men de vroe
gere grootheden en grootverdieners ln hun
nieuwe woonplaats, het concentratiekamp,
in rij en gelid ziet staan. Dat onder hen
ook een zoon van wijlen rljkspresldent
Ebert voorkomt, die zijn leven voor Dultsch
land opofferde en bovendien de twee an
dere zonen op de slagvelden van den we
reldoorlog verloor maakt op onzljdlgen
wel een zeer bijzonder pijnlijken Indruk.
Maar de tijden van heden zijn ln Duitsch
land nu eenmaal hard en de heerscheri
van heden radicaal en onverzoenlijk
Daarom is het ook zoo moeilijk, om bij
a! deze gebeurtenissen objectief te blijven
en ondanks de boomen het bosch te blij
ven zien. Men hoort zooveel, dat men niet
wil weergeven om den blik niet voor het
ontegenzeggelijk vele goede en zelfs na
volgenswaardige te benevelen.
Haat en zucht tot revanche in 't groote
en in t kleine beheerschen helaas al te
veel deze ontroerende periode, Zoo komt
het, dat vooral in kleiner en kleinste ge
meenten in Duitschland de invloed en de
vaak tot nieuwen haat opwekkende han
delingen van plaatselijke nieuwe macht
hebbers zooveel kwaad gedaan hebben en
nog altijd doen Men mag van die Dult-
schers. die sinds jaar en dag tot de partij
van Hitler behooren en die zeker voor een
belangrijk percentage onbaatzuchtige
idealisten zijn. intusschen niet verlangen,
dat onder hen geen enkel wreed karakter
geen enkele minderwaardige, geen enkele
door lager hartstochten gedreven persoon
lijkheid schuilt. Het toezicht is streng, en
het bevel luidt dat zulke menschen uit
partij en partijleger uit te stooten zijn.
Maar hoe lang kan het duren voordat men
tot de overtuiging doorgedrongen ls. hter
en elders met zulke elementen, die scha
delijk werken, te doen te hebben! Zoo ts
het te verklaren, dat oneindig veel gele
den wordt dat in tgllooze gevallen per
soonlijke wraakzucht orgiën viert, dat exis
tenties vernield worden zonder noodzaak,
en dat onder millioe'nen menschen slechts
één wensch wakker blijftop hun beurt
wraak te nemen, voor wat zij tegenwoor
dig in Duitschland moeteij doormaken.
Natuurlijk is de regeering van heden
zich van deze verschijnselen en deze ont
wikkeling bewust. Zij strijdt daartegen met
twee middelen: onverbiddellijke, barsche
gestrengheid op korte, verzoeningsgezind
heid en matiging oo lange zicht. De vraag
ls alleen maar. of niet een ongelukkige
ontwikkeling der dingen het tweede mid
del binnen korter of langer tijd ad calen-
das graecas verdaagt! Dat zou het geval
zijn als de ondergrondsche ontevredenheid,
die ontegenzeggelijk aanwezig ts en als
onvermijdelijke reactie op een zóó heftige
actie makkelijk genoeg voorspeld kon wor
den. vormen gaat aannemen die op nihi
lisme gaan gelijken bij gebrek aan moge
lijkheid om langs par'enientalre of publi
cistische wezen een uitweg te zoeken.
H'er wordt duide'ljk riat groot staats
mansschap verelscht wordt om deze ont
wikkeling ln juiste banen te lelden.
ROLAND.
FANTASIE EN GESCHIEDENIS.
Alexander Dumas, de vader, wordt n et
veel meer gelezen. Wij hebben tegonwooi-
dig voor onze lectuur geheel andere eischen
dan hij bevredigen kan. Maardit ver
hindert niet dat zij, die in het midden
der vorige eeuw cn nog jaren daarna zijn
boeken lazen het was in de dagen, dat
men nog tijd kon vinden voor werken
van langen adem, zóó-en-zóó\ eel deden,
desnoods per aflevering over een zeer
langen termijn verschijnend! de her
innering bewaarden aan de zoo forsch en
ten voeten ui i geleeken de figuren van zijn
romans.
Daaronder is wel numero één de „Graaf
de Monte-Cristo", de held van het boek,
dat dezen titel draagt. Die „graaf" was
niet anders dan een arme drommel van
een matroos, onschuldig in een kerker van
het Chateau d'If geworpen, als gevolg
der duistere complotten van eenige per
sonen, die later zeer hooge positiën in
Frankrijk zullen bekleeden. Veertien lange
jaren brengt hij in het vochtige hol door;
dan weet hij te ontsnappen, wordt onge
looflijk rijk, waarna hij onder allerlei na
men, doch vooral als „graaf de Monte-
Cristo" optreedt, groot wreker van het
kwaad en belooner van het goede. Hoe
dat alles kón, och de lezer vroeg er
niet naar. Alexander Dumas was de mecs-
ter-verteller en de roman boeide, boeide,
boeide. Hij werd over de geheele wereld
cn door de heele wereld gelezen, na ge
drukt te zijn in, ik weet niet hoeveel, uit
gaven en, vertaald in, ik weet niet hoe
veel, talen.
Wat een fantasie had die oude Alexander
Dumas! Het feit alleen ,dat hij zijn held
laat ontvluchten doordat deze zich in de
ilaats van een overleden priester laat
nnaaien in een zak, die in zee geworpen
wordt, geeft iets aan van de mogelijkheid,
waartor des schrijvers vindingrijke geest
in staat was. We kunnen er nu om glim
lachen, destijds verslond men het boek.
Die graaf de Monte-Cristo heeft natuur
lijk nooit bestaan. En Edmond Dantés, de
arme matroos evenmin. Maar wat wél be
stond, en hoe gruwelijk in zijn werkelijk
heid! was het ChAteau d'If, bij Marseille.
Alexander Dumas heeft het goed bekeken;
hij heeft er de diep in den grond uitge
bouwde cellen gezien; een nauwe opening
tusschen twee van zulke holen heeft hem
aanleiding gegeven tot het schrijven van
zijn roman, evenals het Urieksche woord
voor „noodlot", gekrast in een cel van een
der torens van de Notre-Dame te Parijs.
Victor Hugo inspireerde tot zijn roman
Notre-Dame de Paris. Dumas heeft zijn
cellen tot beroemde plaatsen gemaakt, pre
cies als Byron het kasteel van Chiflon.
Drommen menschen uit alle landen zijn er
heengetogen en hebben met huivering do
plek aanschouwd, waar hun held, hun
Monte-Cristo, veertien bange jaren had
doorgebracht.
Was nu ook Dumas' verhaal fantasie, er
stak historie achter .Drie en een halve
eeuw lang werden daar, in het ChAteau d'If,
menschen opgesloten. Ongesloten wie tegen
de Kerk, tegen den Koning, tegen den
Staat in opstand kwam. Wie er eenmaal
in was, kwam er niet gemakkelijk weer
uit. Slechts enkelen ontsnapten. De eersto
gevangene, die er binnenkwam, de wonder
doener Alberto del Campo, werd door
't kettergericht zelf uit den kerker gehaald
om het volk het treffende schouwspel te
geven, hoe menschen hun medeinenschen
Kunnen verbranden: op Kerstdag 1586 werd
de valsche abbé door het vuur verteerd
en zijn geliefde, Margarita Sachetii, werd
door den beul met snerpende zweepslagen
gegeeseld. Een zijner opvolgers, de Mar-
seillaansche koopman Bernadot, die zich
verzet had tegen den oppermachtigen kar
dinaal de Ricnelteu, ls in do criminalogie
bekend geworden als de uitvinder van de
hongerstaking, wat zeker de Wanhopigste
en een veel hardnekkigheid vereischende
manier ls om een gevangenisstraf te ver
korten. Gedurende de tien dagen van zijn
vrijwillig, smartelijk vasten schreef hij met
een stuk houtskool en met bloed op den
muur wat hij te verduren had. Op den
elfden dag zakte hij dood inéén.
Het Chèteau d'If was gastvrij, te gastvrij.
Het drong zijn gastvrijheid op. Peisjnen
van naam hebben in den loop der tijden
in zijn „cachots" hun onderdak gevonden;
zoo o.a. prins Kasiinir van Polen, die in
krijgsdienst wilde gaan aan Spaansche
zijde, hoewel zijn broeder, koning Ladislaus
VII, met den koning van Frankrijk, Lode-
wijk XIII, een wapenverbond had gesloten
en Frankrijk met Spanje in oorlog was.
Een schipbreuk dwong hem te landen op
de Fransche kust. Door verraad xn handen
zijner vijanden gespeeld, werd hij opge
sloten in de casematton van het kasteel.
Dan is er „de man met het ijzeren
masker", wiens geheimzinnige figuur zijn
dood overleefde en thans nog niet geheei
ontmaskerd is. Hij kwam, begeleid door
den gouverneur van de Bastille te Parijs,
den heer de Cinq-Mars, in 1665 op het
ChAteau d'If aan. Zijn cel, op de eerste
verdieping, was hooger en ruimer dan de
andere, maar ook die was koud en vochtig;
men leefde beter in het Louvre of te
Versailles en in de kasteelen, die waar
schijnlijk den hoogen gevangene toebehoor
den.
Maar om even weer op Alexander
Dumas terug to komen iets in zijn
verhaal, behalve dan de beschrijving van
het kasteel, berust op werkelijkheid. De
wraak, die de Fransche roman-schrijver
in zijn fantasie den graaf de Monte-Cristo
toedacht, die wraak is inderdaad genomen
door een heuschen gevangene van het
ChAteau d'If.
Den 23en Augustus van den jare 1774
werd hier opgesloten Gaoiiël Honoré de
Riquetti, graaf de Mirabeau, ons bekend
uit de Omwentelingsporlre^ten van d?ze
reeds „Historis he tiguren". Hij had op
de meest lichtzinnige wijze schuld: n ge
maakt, reden genoeg bij de even licht
zinnige F;ansche rechtspraak in die dagen
om hem achter slot en grendel te zeiten,
voorai omdat zijn vader, de markies de
Mirabeau, er om verzocht.
Mirabeau, de zoon, heeft later zijn met
gezellen in het leed beschreven. Hun mis
daad bestond vooral hierin, dat zij een
mooie vrouw of een mooie dochter hadden
op wie deze of gene machthebbende per
soon 't oog had laten vallen en dus den
man of den vader uit den weg wilde rui
men. In het ChAteau d'If schreef Mirabeau
zijn studie over het despotisme, Essai sur
le despotisme een der stevigste steunsels
van de groote Revolutie, waarbij Mirabeau
in de voorste gelederen stond.
De Fransche Revolutie opende de deuren
der cellen, die later, onder Napoleons
heerschappij, zich weer achter nieuwe
slachtoffers sloten. Deserteurs, spionnen,
oproermakers, frondcurs, werden door
gendarmes overgeroeid naar het Chateau
a'If. Op den eersten dag van de Eerste
Restauratie herkrijgen ze hun vrijheid,
maar den eersten dag van Napoleon,s
„honderd dagen" worden ze weer opgepikt
en opnieuw gekerkerd. Doch, als de
„honderd dagen", als Quatre Bras en
Waterloo voorbij zijn, verdwijnen zij om
plaats te maken voorBonaparbsten,
die in zóó grooten getale gevangen ge
nomen worden, dat aJle hoeken cn gaten
vol zijn.
Het is een der ellenden van de politiek
geweest in de landen, waar deze fel toe
gespitst werd, dat zij er haar eigen justitie
op nahield. Zij vervolgde andere, werd
op haar beurt vervolgd, en zoo was er
een voortdurend komen en gaan van slacht
offers, tenzij ze vergeten werden en hun
leven lang gevangen bleven. De macht
ging dikwijls boven het recht. De „rech
ters te Berlijn", die zelfs een koning zou
den dwingen rechtvaardig te zijn tegenover
een molenaar, waren zeldzaam. Derhalve
hoopte het leed zich op in oude kastee'en
als net „Chateau d'If. In machteloozc woede
slaan vuisten zich ten bloede op Ijzeren
celdeuren; samenzweringen en pogingen tot
ontvluchten eindigen aan de galg. Een
wanhopige slaat den kerkermeester tegen
den grond en wordt opgeknoopt. Een ander
stort zich, ten einde raad, in den regenput,
die tot ver beneden den zeebodem reikt
en zoet water bevat en v.rpest den ver-
frisschenden dronk der gevangenen De
wanden weerkaatsen de zuchten der ge-
martelden; iedere golfslag is een moment
in de eeuwigheid der menschelljkc boos
aardigheid.
Toen kwam de JnU-revolutie van 1830
en heft het „Chateau d' If" als gevangenis
opMaar als in 1848 een nieuwe om
went-ling uitbarst, komen op één enkelen
dag tweehonderd een en zestig personen
aan en worden ingekerkerd. Bijqa allen
hebben hun namen gekrast in de muren
van het lugubere slot. De staatsgreep van
den lateren Napoleon III, die van 2 Decem
ber 1851, waarvan gesproken wordt als
van den „18en Brumaire van Lodevvfjk
Napoleon" stopt de cellen eveneens vol
met gevangen genomen republikeinen, en
in 1871, na de Commune van Parijs, worden
er vijfhonderd dertien personen, waaronder
zich zelfs vrouwen bevinden opgesloten
in afwachting van hun veroordeeling, die
voor de meesten luidt: verbanning of
doodstraf
En de stroom houdt niet op. Op de Com
munisten volgen de Arabieren, die een op
stand in Algiers waren begonnen, en tus
schen 1914 en 1919, ten tijde van den
grooten wereldoorlog, worden burgeiMne
en Oostenrljksrhe geïnteriu er den naar bet
„Chóteau d' If" gezonden. Zij duolden met
af in de kerkers; zij konden het kasteel
bewonen op een wijze, die, hoe sober
ook, voor den graaf do Monte-Cristo cn
wie er een leven moest lijden, zooals Dumas
in zijn fantustische droomen iphiep en
dat misschien nog beneden de werkelijkheid
Jn vroegere tijden bleef, een paradijs ge
leken zou hebben. Maar oon gevangenschap
was het toch en het gedwongen logies bleef
toch altijd een verblijf in het „Chóteau
d'If", d.w.z. in een plaats van somberheid
en dreiging.
Die geïnterneerden van den grooten Krijg
waren de laatsten, do laatste opgeslotener.
Jn het slot van zoo beruchte reputatie.
De laatsten.tot nu toe. Het jongstcn
en het verdero verleden, dat zich over
eeuwen uitstekt, maken van het kasteel
ln de wateren voor Marseille een historisch
monument, zij het ook een van mensche-
lijke boosheid en wraakzucht.
A. J. BOTHENIUS BROUWER.
Zinspeling op omverwerping van bev
Directoire door Bonaparte na sljn terugkeer uit
Egypte (18 Brumaire. an VIII 0 November
1799).
DE BRUILOFT VAN KLORIS EN ROOSJE.
Bruiloften zijn van die gelegenheden,
waarbij men eene naar hartelust aan pret
en Jool kan meedoen, waarbij men onder
scherts en luim en beurtzang de zonzij van
't leven aanschouwt.
Onze voorouders hielden er Verzamelin
gen van Gezelsohaps-Uederen op na en
zongen die als ze op partijtje: bijeen wa
ren; en dat ze ntet voor Jan en Alleman
geschreven waren, bewijst o.a. de bijvoe
ging :„Bljeengegaard ten dienste van clen
beschaalden stand" op het titelblad van
zoo'n bundel oudtijds te Dordrecht uitge
geven.
Die beschaafde stand houdt tegenwoor
dig deftige diners waar verveling vaak
voorzit en een beurtzang eenvoudig schan
daal zou verwekken.
Maar Juist omdat er zooveel door onze
moderne beschaving van die glundere ge
zelligheid ls heengegaan ls het een be
koring te meer, die nog eens ln een warm
verlicht theater terug te zien.
Dat was eigenlijk al zoo ten tijde van
Frederik Hendrik, dus ln het midden der
17e eeuw. toen het landspel ln de mode
kwam als tegenhanger voor de „steedsche
pracht" de boerenbruiloft was op het
tooneel geïntroduceerd.
De voorlooper van de nog gewilde Brui
loft van Kloris en Roosje ls de door een
niet bekend geworden Jonge dame ge
dichte „Bruiloft van Krells en Neeltje" die
boven alle tooneelbrulloften schijnt te
hebben uitgemunt.
In het oud-Hollandsch kluchtspel komen
nog een verwante Krelis en Elsje voor
Ook was er een herdersspelletje, ge
naamd „Vrljaadje van Cloris en Roosje",
dat eveneens opgang maakte en ongeveer
een kwarteeuw later een vervolg en slot
vond in „de Bruiloft van Kloris en Roos
je", vervaardigd door een tooneelpoëet.
Men heeft er lang over getwist, wie de
eigenlijke schrijver van het vermaarde
landspel zou geweest zUn. Omdat Thomas-
vaer er zoo'n overwegende rol ln speelt,
heeft men het voor werk van den acteur
en dichter Thomas van Malsem gehouden,
die ln 1719 overleed. Toch schijnt men eer
aan het auteurschap van zekeren Jacob
van Rijndorp te moeten gelooven. daar
diens naam op een uitgave van 1727 voor
komt en hij als .Directeur der Leldsche en
Haagsche schouwburgen" en tooneeldich-
ter een zekeren naam had. En toch komt
hem slechts gedeeltelijk de eer toe. want
nadere onderzoekingen hebben aan het
licht gebracht, dat Van Rijndorp een me
dewerker heeft gehad. Na aanvankelijke
samenwerking zijn ze leder hun eigen weg
gegaan en werkte de eerste voor de Haag
sche en Leidsche schouwburgen. De Brui
loft van den Amsterdamschen schouwburg
moet worden toegeschreven aan den on
bekenden medewerker, misschien wel D.
Buyzers, want ln zijn landspel hebben de
ouders van Kloris en Roosje de traditlo-
neele namen van Thomas en Pleternel,
terwijl Van Rijndorp van Jeppe en Luitje
spreekt.
Mr. J. van Lennep heeft later de „Brui
loft van Kloris en Roosje" opnieuw uitge
geven en „met eenige nieuwe gasten ge
stoffeerd".
In „Nieuwjaarswenschen van Thomas-
vaer, van 1802 tot 1809, vervaardigd door
A. Fokke Simonsz" (Amst 1829) vindt men
in de Aanteekenlngen o.a. deze bijzonder
heden:
„1. De bruiloft van Kloris en Roosje
werd in 1704 geschreven door Thomas van
Malsem, dichter en gevierd komiek, die
het eerst de rol van Thomasvaer sneelde.
De medespelers behielden tn dit stuk allen
hun eigen namen. Pieternel bijv. was Ple-
ternelletje Kroon, e.z.v.
Van dwaze invallen sprekende, zei men
in dien tijd: „Dat is een Van Malsem", De
snelende etymologen zagen er een afleiding
ln van het woord mal.
2. Omstreeks 1712 sneelde Thomas Fokke
een zeer geacht Amsterdamseh acteur, de
rol van Thomasvaer. Later werd die rol
achtereenvolgens vervuld door Gerrit de
Ridder, Anthonle Spatsier, Jan de Wael,
Jacob La Place en Theodorus Majofsky.
allen teoneelsnelers die in hun tijd meer
of minder vermaardheid hadden, vooral
Malofsky en SDataler, maar wier namen
thans ter nauwernood bij ons bekend zijn.
J-i