De Kaagweek - Een nieuwe neus üoor de „Johan de Wit
*ÊLm
In het Paleis van den Koning
'4*te Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
u
FEUILLETON.
I)E EERSTE DAG VAN DE KAAGWEEK. De start
van de 12 voets-jollen.
EEN NIEUWE NEUS voor de „Johan de Wit" van de Mij. DE KLOK ROEPT TER OLYMPIADE. - Joh. Boeh-
„Nederland". Om de snelheid te verhoogen wordt op de werf land te Begijn heeft een ontwerp gemaakt voor de klok
van de Ned. Scheepsbouw Mij. te Amsterdam een nieuwe
voorsteven gebouwd. der lle Olympiade.
HET BESTE OVERZICHT. Uit een luchtschip volgt men de training der studenten
yoor de roeiwedstrijden te Long Beach.
DE KAAGWEEK. Pushball voor motorbooten. Dr. Blomberg uit den Haag met de
„Djemna" in actie.
DE JONGE LEEUW welke
minister Göring van den
Leipziger Dierentuin ten ge
schenke heeft gekregen.
BRANDALARM IN EEN JAPANSCH WARENHUIS. Verkoopsters in het Takas-
himaya-warenhuis te Tokio verlaten, tijdens een oefening, met rookmaskers voor den:
mond het gebouw.
Een liefdesgeschiedenis uit t oude Madrid
door F. MARION CRAWFORD.
Naar het Engelsch door W. H. C. B.
42)
„Ik had gehoopt met u alléén te kunnen
spreken over belangrijke zaken; het heeft
echter uwe hoogheid behaagd dit door uw
zonderling gedrag onmogelijk te maken."
Don Jan trok eenlgszins ongeloovig zijn
wenkbrauwen op en antwoordde volko
men kalm:
„Ik herinner me niets te hebben gedaan
dat aan uwe majesteit zonderling zou
kunnen toeschijnen."
„U spreekt me tegen," antwoordde Phi
lips vinnig. .Dat is al zonderling genoeg,
zou ik denken. Ik ben me niet bewust dat
het voor onderdanen gebruikelijk is den
koning tegen te spreken. Wat hebt u daar
tegen in te brengen?"
Niets. De feiten spreken voldoende voor
ach zelf."
zijn hier niet in het kamp," zei
Philips. „Uwe hoogheid voert hier niet het
bevel en ik ben niet uw ondergeschikte. Ik
wensen dat gij u blijft herinneren tot wien
u spreekt, want uw woorden zullen worden
onthouden."
,Ik heb nooit iets gezegd, dat ik wensch
dat zal worden vergeten," luidde Don Jan's
fiere antwoord.
„Pas dan op!" De koning sprak korzelig
en wendde zich af, want hij stond nooit
gauw met een antwoord klaar, behalve als
hij zeer geprikkeld was.
Don Jan gaf geen antwoord, want hij
wenschte hem niet te prikkelen, te meer
daar zijn gedachten veel meer in beslag
werden genomen door Dolores' veiligheid
dan door iets anders. Tot nu toe had de
koning, behalve een paar dingen, die aan
zijn eigen waardigheid afbreuk deden, niets
gezegd, dat niet door anderen gehoord
had mogen worden, en Don Jan hoopte
dat hij dezen toon zou blijven aanslaan,
totdat Mendoza terugkeerde. Maar wat er
dan zou gebeuren, was moeilijk te voor
spellen. Naar alle waarschijnlijkheid zou
Dolores uit 't raam ontvluchten en trach
ten zich in het schilderhuis te verbergen,
totdat het onderhoud was afgeloopen.
Maar de discussie dreigde stormachtig en
langdurig te zullen worden, en inmiddels
zou zij voortdurend bloot staan aan het
gevaar te worden ontdekt. Er bestond ech
ter een mogelijkheid, die veel erger en
geenszins denkbeeldig was. De stemming
toch, waarin Philips verkeerde, was van
dien aard, dat, als hij volkomen driftig
zou worden, hij in staat zou zijn Don Jan
arrest op te leggen; hij had er immers de
macht toe, hij haatte zijn broeder en was
zeer boos. Zijn laatste woorden waren een
bedreiging geweest, of klonken tenminste
als zoodanig, en nog één woord, dan zou
hij, zoodra Mendoza was teruggekeerd,
zijn dreigement volvoeren. Don Jan over
dacht welke gevolgen dit zou hebben voor
de vrouw, die hij lief had. Hij was be
nieuwd of zij nog in de kamer was, want
nu zij had gehoord dat de deur geopend
zou worden, was zij misschien tot de over
tuiging gekomen, dat het het beste zou
zijn maar dadelijk te ontsnappen, nu het
terras, zoolang haar vader bezig was den
sleutel te halen, vrij was. Zoo niet, dan
kon zij nog ontsnappen, zoodra zij hem
hoorde terugkomen. Het was dus van het
grootste belang 'skonings toom niet v.er-
der gaande te maken. Antonie Perez was,
zij het ook om heel andere redenen, tot
dezelfde overtuiging gekomen, en had ge
durende bijna drie kwartier getracht den
koning met de geraffineerde handigheid,
waarover alleen hij beschikte, vleiend te
overreden, niet naar Don Jan te gaan. Hij
meende daarin geslaagd te zijn, toen de
koning hem had weggezonden, en gezegd
had Don Jan niet vóór den ochtend te zul
len bezoeken en vijf minuten nadat
Perez was vertrokken, stapte Philips door
de corridors, volkomen onkenbaar door
een langen, zwarten mantel, met den al
tijd loyalen Mendoza vlak achter hem.
Het was niet de eerste maal dat hij zijn
bedriegers had bedrogen.
Zonder een woord te spreken, liep hij
in de kamer heen en weer. Zoodra Don
Jan tot het besef kwam, dat zijn vrijheid
gevaar kon loopen, begreep hij dat hij la
alle oprechtheid alles moest zeggen, wat
hem voor arrest kon behoeden; anders zou
niets Dolores kunnen redden.
„Het spijt me zeer uwe majesteit boos te
hebben gemaakt," sprak hij rustig en
waardig. „Ik was door onvoorziene om
standigheden in een moeilijke positie ge
plaatst. Had ik tijd gehad na te denken,
dan zou ik wellicht anders hebben ge
handeld."
„Zoo wellicht anders hebben gehan
deld!" herhaalde Philips ruw. „Die woor
den bevallen me niet. Zeker, u had anders
kunnen handelen dan uw souvereln in bij
zijn van de koningin te tarten! Dat had
ik ongetwijfeld verwacht!"
Weer zweeg hij, terwijl zijn vooruitste
kende lip zich boos bewoog, alsof hij Iets
proefde, dat slecht smaakte.
Don Jan's halve verontschuldiging kon
blijkbaar geen genade vinden, maar hij
zag geen anderen uitweg dan te blijven
verklaren dat zij oprecht gemeend was.
„Het is zeker waar dat ik in den laatsten
tijd veel gekampeerd heb," antwoordde hij
„en dat een kamp geen school is voor het
aanleeren van fijne manieren, evenmin als
de gewoonte om te bevelen bevordelijk is
voor het zich aanwennen van hoofsche
onderdanigheid."
„Juist. U hebt u aangewend te vergeten
dat er voor u nog een superieur bestaat in
Spanje en in de wereld. U begint reeds
airs en een toon van spreken aan te ne
men van een souvereln spoedig genoeg
zult u tot die waardigheid verheven wor
den; daar twijfel ik niet aan. Hoe eer wij
u een eigen koninkrijk verschaffen, des te
beter, want het zal niet lang duren of
uwe hoogheid zal een element van twee
spalt worden in het onze."
„Liever dan dat," antwoordde Don Jan,
,.zal ik de rest van mijn leven in afzon
dering doorbrengen."
,Dat zouden wij van uwe hoogheid kun
nen eischen," zei Philips daarop, terwijl
hij stil stond en zijn broeder aanzag. „Het
zou voor onze eigen veiligheid wel eens
noodzakelijk kunnen zijn dat u eenigen
tijd tenminste ln zeer, zeer strenge afzon
dering zou moeten doorbrengen!" Hij
lachte bijna.
„Dat zou ik verkiezen boven de moge
lijkheid om in uwer majesteits koninkrijk
eenlge moeilijkheid te veroorzaken."
Don Jan's ernstige, onderworpen toon
liet niets te wenschen over, maar de ko
ning was blijkbaar besloten zijn toom
gaande te maken.
„Uw daden logenstraffen uw woorden,"
gaf hij vinnig ten antwoord, waarna hij
opnieuw heen en weer ging loopen. „Uw
woorde behelzen te veel loyaliteit en uw
daden getuigen van te veel opstandigheid.
Het een past niet bij het ander. U houdt
mij voor den gek."
(Wordt vervolgd).