Slooping onderzeeboot - Balbo in Montreal - Post's wereldvlucht
In het Paleis van den Koning
74sle Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
FEUILLETON.
Eea liefdesgeschiedenis uit t oude Madrid
door F. MARION CRAWFORD.
Naar het Engelsch door W. H. C. B.
38)
Zij stond op, om de deur open te maken,
maar toen aarzelde zij toch, want elk
oogenblik toch kon de koning komen en
ai kon ze elk geluid in de aangrenzende
kamer hooren, was dit door de dikke gor
dijnen, die voor het raam hingen, geens
zins het geval met de geluiden, die van
duiten kwamen. Schoof zij dat gordijn een
oeetje op zij, dan zou een lichtstraal haar
aanwezigheid hier kunnen verraden.
Toen ging ze weer zitten en verweet haar
zelf hoe dwaas zij toch eigenlijk was. Zij
wds immers maanden lang van hem ge
scheiden geweest, terwijl zij nu tweemaal
mnnen drie uren met hem had gesproken.
Denkende aan hem, waarvan haar gan-
sche hart en ziel was vervuld, merkte zij
dat haar leven eigenlijk pas begonnen
was, toen hij voor het eerst tot haar had
gesproken, en, zij voelde dat het zou ein
digen wanneer zij voorgoed van hem zou
nebben afscheid genomen, want indien hij
zou ophouden haar hef te hebben, bezat
zij niets meer om voor te leven. Van haar
kinderjaren had zij niet meer dan een
vage herinnering als van iets, dat heel ver
weg, erg saai en doodsch was. Zij zag zich
zelf in het verleden een ander per
soontje dan zij au aas, pen blond meisje
dat in het sombere, oude huis in Valla-
dolid woonde met haar blind zusje en een
oude, ongetrouwde nicht van haar vader,
die aangeboden had de beide meisjes groot
te brengen en haar onderricht te geven,
aangezien 't een vrouw met eenige kunde
was. Die nicht kwam haar belofte op zoó'n
stipte en strenge wijze na, dat haar het
leven onder haar strenge régime soms tot
een last werd. Maar dat was nu allemaal
vergeten; zij woonde nog altijd in Valla-
dolid en zou in de jaren dat Dolores haar
niet had teruggezien, wel niet veel ver
anderd zijn. Zij vormde een deel van het
verleden, een overblijfsel van iets, dat
bijna nooit een werkelijk bestaan had ge
had en heelemaal niet de moeite waard
was zich te herinneren.
Er was echter één groot licht geweest in
het eenvoudige bestaan van het meisje
geweest; heel onverwacht was het geko
men het was er nog altijd. De dag, waarop
zij door de hertogin Alvarez ten hove was
gepresenteerd en waarop zij voor het eerst
Don Jan had ontmoet, stond haar in alle
opzichten nog volkomen helder voor den
geest. Het was de eerste maal geweest dat
zij in de groote wereld was gekomen, en
reeds op het eerste gezicht had zij gezien,
dat van alle mannen in de groote zaal, er
geen was als hij. Zoodra zij zijn gezicht
en zijn slanke gestalte toenmaals even
als thans, geheel in het wit gekleed had
gezien, begon zij hem met de overigen te
vergelijken. Zij keek zoo vlug van den een
naar den ander, dat iedereen wel zal heb
ben gedacht dat zij naar een vriend te
midden van de menigte zocht. Maar zij
had er toen geen. Maar eens voorgoed
kreeg zij de overtuiging, dat de man, die
zij zou gaan lief krijgen, onmetelijk ver
boven alle andere mannen verheven
stond, hoewel die toch allen behoorden tot
de bloem van Spanje's jonge ridderschap.
Natuurlijk had zij zooals zij nu tot
haar zelf zei hem toen niet lief gehad,
zelfs niet toen zij naar zijn stem luisterde,
terwijl hij voor het eerst tot haar sprak,
en zij bijna blij was dat zij begreep wat hij
zei. Maar zij herinnerde zich zijn woorden.
Hij vroeg haar of zij in Madrid woonde,
waarop rij antwoordde dat zij in het Al
cazar woonde, sinds haar vader comman
dant was van de lijfwacht, en daar ook
verblijf hield. Toen had Don Jan haar een
oogenblik aandachtig aangekeken en zij
scheen hem te bevallen, want hij glim
lachte en zei, dat hij hoopte haar dikwijls
te ontmoeten; ook dat, indien het in zijn
macht lag om haar vader van dienst te
zijn, hij zou doen wat hij kon. Zij wist
zeker dat zij hem toen nog niet lief had,
hoewel zij 's nachts had gedroomd van
zijn Innemend gezicht en stem, en den
volgenden en daarop volgenden dag aan
niet veel anders had gedacht, met een
soort koortsachtig verlangen hem weer te
zien. De hertogin Alvarez had zij naar zoo
veel dingen, die hem betroffen, gevraagd,
dat deze vreemd had geglimlacht en haar
mooie, jonge hoofd zoo'n beetje had ge
schud, zeggende, dat zij beter zou doen
niet zooveel aan Don Jan van Oostenrijk
te denken. Maar op den avond van den
derden dag, tegen zondsondergang, terwijl
zij met Inez op een terras liep, waar nooit
iemand kwam, was Don Jan daar plotse
ling verschenen, om er met een zijner
heeren wat heen en weer te loopen. Hij
scheep zeer verbaasd haar daar te ont
moeten en had een diepe buiging voor
haar gemaakt. Inez, die drie jaren geleden
niet veel meer dan een kind was, leidde
den heer uit zijn gevolg naar de plaatsen
van het terras, waar zij door haar reuk
en tastzin wist, dat de mooiste rozen wa
ren. Don Jan en Dolores waren op een
oude, steenen bank gaan ritten en spra
ken ernstig met elkaar. Vanaf dien avond,
bekende zij zich, dat zij hem lief had en
als zij er aan dacht, was het alsof zij weer
den geur van rozen rook en zijn gezicht in
de stralen van de ondergaande zon weer
voor zich zag, terwijl rij hem hoorde zeg
gen, dat hij weer op dat terras zou komen,
in welk opzicht hij zich even trouw aan
zijn woord hield als altijd en blijkbaar
zonder dat het hem bijzondere moeite
kostte. Zoo had zij hem leeren kennen,
zooals hij werkelijk was, zonder den vor
mendienst van het hofleven, waarvan zij
zelf een eenigszins onbeteekenend onder
deel uitmaakte. Alleen een paar keeren,
toen hij haar in bijzijn van andere dames
had aangesproken, had zij „Uwe Hoog
heid" tot hem gezegd, maar dat had haar
wel moeite gekost; hij sprak haar dan aan
met „Dona Dolores" en informeerde vrien
delijk naar de gezondheid van haar va
der. Maar op het terras onthielden zij zich
van die formaliteiten en maakten geen
gebruik van namen voor elkaar, totdat op
een dag maar daaraan wilde zij nu
niet denken. Indien rij haar herinnering
den vrijen teugel liet, zou zij daar niet
kunnen blijven ritten met een gesloten
deur tusschen hem en haar, want iets, dat
sterker zou zijn dan haar eigen wil, zou
haar de deur laten openen, om zich te
overtuigen dat hij er werkelijk was. Dat
zou op dit oogenblik een dwaasheid zijn
geweest en misschien ook gevaarlijk.
Die dag stond haar weer zoo helder voor
den geest, dat rij opstond en naar het
raam ging, als om zich zoo ver mogelijk te
verwijderen van dat, wat zoo'n onweer
staanbaar aantrekkingskracht op haar
uitoefende; den sleutel in het deurslot. Het
was onzinnig en kinderachtig op zoo'n
oogenblik, maar zij voelde, dat zoolang die
er nog in stak, zij behoefte zou blijven ge
voelen hem om te draaien. Een plotseling
besluit nemende en met een glimlach als
excuus voor haar eigen zwakheid, liep zij
weer naar de deur, luisterde naar voet
stappen, en nam kalm den sleutel uit het
slot. In een oogenblik stond Don Jan aan
den anderen kant er van en vroeg
zachtjes: „Wat is er? Kom in 'shemels
naam niet binnen', ik geloof dat ik hem
hoor komen."
„Neen", antwoordde rij, „maar de vrees
bekroop mij dat zoolang de sleutel in het
slot stak, ik hem zou omdraaien; daarom
heb ik hem er uit genomen." En na even
gewacht te hebben, vervolgde zij: „ik heb
je zoo lief," en zij kuste de deur op de
plaats, waar zij giste dat zijn gericht
zou rijn.
„Ik Jou ook. Maar nu stil zijn, lieveling,
hij komt."
Het waren net twee kinderen, die een
spelletje speelden, maar dat overhelde
naar een tragedie, waarbij het gaat om
het leven, waarbij de dood om den hoek
van de deur komt kijken, en de veiligheid
van een groote natie op het spel staat.
(Wordt vervolgd).
NPOltT MAAKT JONG. De oudste leden van de turnvereeniging te Stettin, beiden
82 jaar oud, bespreken met elkaar een oefening op het paard.
IN SPANNING. De vrouw van den Amerikaanschen wereld
vlieger Wiley Post, volgt in haar woning te New York op de globe
de route van haar man.
Dierentuin in bloei. De Lotus-bloem is in
heilige bloem.
Egypte een
KONINGIN-MOEDER MARIA TAN ROEMENIc bezocht Hagenbeck's 'dierenpark
in Hamburg. De olifanten-baby eet uit de hand der koningin.
VOOR DEN TWEEDEN GROOTEN VERBINDINGSWEG VAN AMSTERDAM NAAR JIET GOOI wordt thans bij fort
Uittermecr bij Weesp over de Vecht een groote brug gebouwd. Deze brug heeft een lengte van 100 meter en een breedte
van 10 meter.
OP DE SCHEEPSSLOOPERIJ „N.V. HOLLAND" TE HENDRIK IDO AMBACHT
t— is men bezig een onderzeeboot te sloopen, n.l. de in 1912 op de marinewerf te den
Helder gebouwde O. 3. Het sloopen van den romp.
BALBO IN MONTREAL. Deze foto is van Montreal
per vliegtuig na-ar New York gebracht en van daar doof,
den Oceaanvlieger Wiley Post meegenomen naar Berlijn.