Arnhem bestaat 700 jaar - Concours hippique in den Haag 74ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad De Italiaansche kroonprinses opende een kinder ziekenhuis te Napels. FEUILLETON. In het Paleis van den Koning VIJFKAMP voor officieren en onderofficieren te Amers foort. De winnaar D. J. Matze uit den Helder. TER GELEGENHEID VAN HET 700-JARIG BESTAAN VAN ARNHEM - werd in het openlucht theater opgevoerd het spel Arnhem 700 jaar". Overzicht tijdens 'de opvoering. CONCOURS. HIPPIQUE OP HOUTRUST IN I)E RESIDENTIE. Het nummer eenspannen werd gewonnen door Seducer" eigenaars gebroeders van der Haas uit Zeist. Het winnende paard. De prinses en de jonge patiënten. WERVELSTORM OP TRINIDAD. De verwoesting, aangericht door een wervelstorm, welke boven Port of Spain woedde. STALEN ZENUWEN. Glazenwasschers aan het werk aan den R.CJ.A.-wolken* krabber in het Rockefellcrkwartier te New York. Een liefdesgeschiedenis uit t oude Madrid door F. MARION CRAWFORD. Naar het Engelsch door W. H. C. B. 36) ..O, begrijp je het nog niet? Ja, Granada ver weg ver genoeg om een afzon derlijk koninkrijk te zijn, zoo ver, dat Jan van Oostenrijk daar heer en meester is, zoo ver, dat, gerugsteund door zijn leger, hij daar niet alleen heer en meester kan zijn, maar ook koning! Begrijp je nu wat ik voor jou wil doen?" Morgen ga ik met jou daarheen. Denk je dat de Mooren geen menschen zijn, al heb ik hen ver slagen? Ik zeg je dat Indien ik in Gra nada mijn standaard plant en hen tot mij roep, zij mij zullen volgen, indien ik hen naar de poorten van Madrid leid. Jaen indien ik het wil, zal het halve Spaansche leger dat ook doen. Maar dat heb ik niet noodig evenmin als Philips' koninkrijk, dat mij niets kan schelen, maar dat ik wei had kunnen verkrijgen en behouden. Het is voor jou, mijn lieveling, alleen in Jouw belang dat ik een wereld voor ons zelf wensch een koninkrijk waarvan jij de koningin bent. Laat er oorlog komen wat kan het mij schelen! Ik wil de wereld in lichter laaie zetten en haar tot asch doen verbranden, maar ik wil niet dat men jou van mij afneemt, noch nu, noch zoolang ik leef". Vlug liep hij op haar toe en zij kon niet achteruit, want zij stond tegen den muur. Maar zij strekte haar armen uit om hem op een afstand te houden. Het afwijzend gebaar deed hem stilstaan, juist toen hij haar in zijn armen wilde nemen. „Neen, neen!" riep zij heftig uit. „Je moogt zulke dingen niet zeggen, zelfs er niet aan denken! Je bent buiten je zelf en je zoudt ook mij krankzinnig makenl" „Maar het zal zoo makkelijk gaan je zult zien Zij belette hem echter voort te spreken. ..Het moet niet makkelijk gaan, niet mo gelijk zijn, het mag volstrekt niet gebeu ren. Denk je dat ik je lief heb en je toch zoo'n daad zou laten verrichten? O, neen! Dat zou geen liefde zijn, maar haat; dat zou verraad zijn tegen je zelf en tegen je broeder!" De felle glans verdween uit zijn oogen. Met gekruiste armen stond hij stil naar haar te luisteren. „Jij," riep zij met nog meer klem uit, „jij, de dappere soldaat, de man met den vlekkeloozen naam, de incarnatie van het begrip eer! Jij, die pas in triomf bent te ruggekeerd na 'skonings vijanden te heb ben bestreden, jij, tegen wien niemand ter wereld een belasterend of geringschat tend woord zelfs heeft durven fluisteren. O, neen, neen, neen! Voor geen tien levens als het mijne mag je je ondergang tege moet gaan. Ik zou niet kunnen dulden dat je je zelf en je vaderland zou verraden en je eerewoord niet gestand deed en dat men je ter wille van mij een verrader zou noemen.En niet omdat ik je dan mis schien minder zou liefhebben. God helpe mij ik geloof dat ik altijd van je zou biijven houden, welk misdrijf je ook be ging, al weet ik dat het schande van mij zou zijn. Ik ben maar een vrouw! Maar liever dan dat mijn liefde je ondergang zou zijn, ja tot verrader zou stempelen en je ziel ook in het hiernamaals verloren zou doen gaan zou ik mijn eigen ziel, mijn eer en alles opofferen! Je zult het niet doen! Je denkt dat je meer van mij houdt dan ik van jou, maar dat is niet waar, want om je te redden, zooals je nu bent, is mijn liefde zoo groot, dat ik zelfs voorgoed van je heen wil gaan ter wille van je eer, je koning, je onsterfelijken roem, je smettelooze leven, dat achter je ligt. En dan zal ik blijven leven ter nage dachtenis van mijn liefde!" Toen zij deze bezielende woorden had gesproken, keek zij omhoog, als om den hemel als getuige aan te roepen, dat zij haar belofte zou houden, en toen zij on bewust haar hand naar voren hield, nam hij die teeder in de zijne en voelde den zachten druk van haar vingers, als om hem de zaak in hetzelfde heldere licht te doen zien, waarin zij die zelf zag. „Je bent beter en verstandiger dan ik," zei hij op een toon, die verried dat hij tot inkeer was gekomen. „En je weet dat ik gelijk heb? Je ziet in dat ik je moet verlaten, in je eigen be lang?" t „Van mij heengaan nu?" riep hij uit. Dat heb je alleen maar gezegd, maar niet gemeend, is het wel?" „Ik heb het wel degelijk gemeend," zei ze met moeite. „Het Is het eenlge, dat ik kan doen, om te toonen hoeveel ik van je houd. Zoolang ik in je leven zal zijn, ver keer je in gevaar je zult nooit voor je zelf veilig zijn o, dat merk ik nu duide lijk. Ik sta tusschen jou en alles wat de wereld je zou willen geven ik wil niet staan tusschen jou en je eer!" Haar krachten begonnen haar te bege ven, hoe zij er ook tegen streed. Hij was niet in staat iets te zeggen kon niet be grijpen dat zij in ernst was. „Ik moet!" riep zij plotseling uit. „Het is alles wat ik voor je kan doen het is mijn leven neem het!" Tranen welden uit haar oogen, maar zij hield het hoofd rechtop, zoodat zij onge stoord over haar wangen liepen. „Neem het!" herhaalde zij. „Het is alles wat ik in ruil voor het jouwe en je eer kan bieden. Vaarwel o, mijn God, ik heb je zoo innig lief. Nog één keer, voordat ik heenga Zij viel bijna in zijn armen en legde haar hoofd op zijn schouder, terwijl zij haar armen om zijn hals sloeg, zooals zij dat altijd deed. Hij kuste haar zachtjes en voelde af en toe haar heele lichaam schok ken door het snikken, dat zij deed. „Het vermoordde me," zei ze met gebro ken stem. „Ik kan niet ik dacht zoo sterk te zijn! O. ik ben de rampzaligste vrouw, die er op de heele wereld is!" Met een plotselinge beweging maakte zij zich van hem los en wierp zich snikkend in een stoel, waar zij haar gezicht in haar handen verborg. „Je mag niet gaan je mag niet!" riep hij uit, naast haar op zijn knieen neervallend en trachtend haar handen in de zijne te nemen. „Dolores zie me aan. Ik zal alles doen alles beloven je moet me gelooven! Luister, lieveling ik geef je mijn eerewoord en bezweer bij God „Neen, bezweer niets zei ze tusschen haar snikken door. „En toch zai ik het doen!" drong hij aan, terwijl hij haar handen van haar ge zicht nam, totdat zij hem aankeek. „Ik zweer bij mijn eer dat ik nooit mijn hand tegen den koning zal opheffen, dat ik hem zal verdedigen, voor hem zal strijden, loyaal Jegens hem zal zijn, wat hij mij ook moge doen en dat ik zelfs voor jou niet zal doen en niets zal zeggen, dat niet in alle opzichten eervol is evenals ik tot nu toe getracht heb te doen!" Al luisterend naar zijn woorden hield haar huilen op, en er kwam meer leven in haar betraande oogen. Zij trok hem naar zich toe en kuste hem op zijn voor hoofd, „Ik ban zoo blij zoo gelukkig," sprak zij zacht. „Ik zou nooit de kracht hebben gehad je voorgoed vaarwel te zeggen!" HOOFDSTUK X, Don Jan streek haar zachte haar gelijk. Sinds hij wist dat hij haar lief had, had zij hem nooit zoo mooi toegeschenen als nu en hij trachtte haar lieve gezicht, zoo als het thans was, voorgoed in zijn ge heugen te prenten. Er was weer kleur op haar wangen gekomen en een gelukkige blik straalde uit haar oogen, zoodat alleen haar vochtige, lange wimpers verrieden dat zij had gehuild. .(Wordt vervolgd),,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1933 | | pagina 5