Bezoek van prins Nicolaas van Roemenië - Treinongeluk in Engeland In het Paleis van den Koning LEIDSCH DAGBLAD FEUILLETON. Prins Nicolaas van Roemenië in ons land. De aankomst van 'den prins op Schiphol. De prins (links) bij het uittrekken van zijn yliegcostuum. DB EXPRESS-TREIN LONDEN—EDINBURGH -h liep bij Little Salkfield op een goederentrein. Veertien personen wer den gewond. De vernielde locomotief on wagons. DE TOUR DE FRANCE. De winnaar van de etappe Cannes Marseille, de Franschman Speicher, wordt door miss Parijs gelukgewenscht. BIJEENKOMST VAN BOEREN te Stadskanaal ter bespre king van den toestand in het landbouw-bedrijf. Sprekers van 'diverse politieke richtingen voerden het woord. NA HET STIERENGEVECHT IN DE AUTO rijdt de torea dor thans op den motor door de aTena. Een modern stierengevecht. TE OMMEN wordt wederom een sterkamp gehouden. Een groot aantal tenten staat voor de deelnemers aan het kamp gereed. ACROBATEN-K l NSTSTUK op h'et Rijk'sweersportfeest to Dresden. Acrobatische toeren op een motor met zijspan. Tijdona den toer wordt het wiel van het zijspan er af genomen. Een liefdesgeschiedenis uit t oude Madrid door F. MARION CRAWFORD. Naar het EngeLsch door W. H. C. B. 34) Op het blaadje papier stond niet veel geschreven, een zestal zinnen zonder on- derteekening. Zij behelsden noch een be dreiging, noch een betuiging van wrok, doch deelden in eenvoudige taal mede, dat indien Don Jan, wat de schrijver of schrijfster onderstelde, van plan was, Do lores de Mendoza te trouwen, het zoowel voor haar persoonlijke veiligheid als voor de vervulling van zijn eigen wenschen noodig was dat hij gedurende minstens twee dagen geen poging in het werk zou stellen om haar te ontmoeten, en dat, Indien hij dezen raad opvolgde, hij op den steun zou kunnen rekenen van alle edel lieden en ministers aan 't hof, de hoogste inbegrepen, en de zekerheid zou hebben geen enkele hinderpaal op zijn weg te zul len aantreffen. Verder stond er in dat de brief, dien hij had verbrand, hetzelfde had behelsd als deze, en dat de twee bloe men bedoeld waren als teeken, waarvoor 't nu echter te laat was; 't zou echter vol doende zijn Indien hij brenger van dezen liet weten of hij den raad zou opvolgen. Zoo ja, dan zou de schrijver aannemen dat hij op zijn eerewoord had beloofd. Meer stond er niet in. De laatste zin beviel hem niet, want die plaatste hem als man van eer voor een lastig geval, aangezien hij Dolores reeds had ontmoet. Het eenlge wat hij den dwerg kon zeggen, was, dat hij geen ant- woor kon geven en zoo voorzichtig moge lijk zou handelen. Overigens stond er niets dat op verraad duidde in den brief, dien hij zich heel anders had voorgesteld. Uit den inhoud sprak iets vriendschappe lijks trouwens, met uitzondering van zijn eigen broeder, en Mendoza, was hij zich niet bewust een vijand in Spanje te hebben, en dat was inderdaad bijna juist. Maar, al was hij van natuur nog zoo stoutmoedig en nog zoo oprecht, hij kende den werkelijken oorlog te goed van nabij om zich door schijn te laten misleiden. De schrijver stond zeker met den koning In verbinding, of wel, de brief was door den koning zelf opgesteld en door hem met een verdraaide hand geschreven, want Philips stond werkelijk niet boven derge lijke minderwaardige samenzweerders- practijken, verheven. Ook die „twee da gen", waarvan in den brief sprake was, vond hij nu vreemd. Had hij Dolores niet reeds ontmoet en ware hij op het voorstel ingegaan, dan kon Dolores in die twee dagen ver uit Madrid worden weggevoerd, of wel heimelijk in een klooster worden gebracht, waar hij haar nooit kon vinden. De gedachte kwam plotseling bij hem op dat Mendoza, door Dolores vanavond op te sluiten en haar te zeggen dat zij morgen in de vroegte naar Las Huelgas zou worden gebracht, aan een geheim bevel van den koning had voldaan. Neen, niemand anders dan Philips kon den brief hebben geschreven anders zou de dwerg er niet zoo op hebben aangedrongen dadelijk van den inhoud kennis te nemen. Alles was hem nu zoo klaar als de dag; de koning en Mendoza spanden samen. De eerste brief was door een vrouw gebracht, die zekter door het raam van de studeerkamer was ontsnapt, dat zoo laag was dat zij er zon der te springen uit kon stappen om op het terras te komen. Zij had gewacht tot de officieren en bedienden weg waren en zij ruim baan had. Niets kon eenvoudiger en gemakkelijker zijn. Als hij niet gevreesd had dat Iemand het zag, zou hij den brief hebben ver brand; daarom vouwde hij hem op en verborg hem weer in zijn buis. Zijn gezicht stond ernstig toen hij wegging, want hij begreep dat het een wanhopigen toestand was. Hij was van plan geweest Dolores naar Villagarcia te zenden, maar het was bijna onmogelijk dat zooiets geheim zou blijven en in verband met 's konings tegenwerking, zou het den ondergang van Quixada en diens vrouw beduiden. Daaren tegen zou hijzelf Dolores onder een aange nomen naam naar een klooster kunnen zenden, haar, voordat zij was ontdekt, er weer uithalen en trouwen. Ook dat zou echter heel moeilijk zijn, want er waren geen inrichtingen, die zoo onder de on middellijke controle van den koning ston den dan mannen- en vrouwenkloosters. Maar hoe ook, ergens moest zij heen, want het was onmogelijk haar langer dan drie of vier uren in 'Zijn studeerkamer verbor gen te houden. Plotseling bedacht hij dat zij zelfs nu in gevaar kon zijn. De vrouw toch, die den eersten brief had gebracht, had natuurlijk het raam niet gesloten. Zij, of de koning, of wie dan ook, kon langs dien weg bij Dolores komen, die alleen was. Misschien hadden zU haar reeds ontvoerd Hij ver- wenschte zichzelf, omdat hij zich niet overtuigd had of het raam wel dicht ge grendeld was. De man, die groote veld slagen had gewonnen, was een en al angst en hij begon zoo hard hij maar kon te hollen, onverschillig of hij iemand zou tegenkomen. Hiervoor bestond echter geen vrees, want het is bijna nergens zoo stil als in de afgelegen gedeelten van een paleis, waar een feest plaats heeft. Hij had dan ook niemand ontmoet, toen hij zijn deur binnenging, ongeveer op hetzelfde tijdstip dat Dona Ana na het souper Men doza ontmoette. Dolores stond plotseling op, toen zij eerst zijn stap in de aangrenzende kamer en daarna den sleutel in het slot hoorde en toen hij bij haar binnen kwam, sloeg zij haar armen om zijn hals. Hij was erg bleek want zijn vrees dat men haar had ont voerd, had gelijken tred gehouden met de snelheid, waarmede hij geloopen had. „Wat heb je? Wat is er gebeurd?" riep zij bezorgd. „Waarom ben je zoo bleek? Ben je ziek?" „Ik was angstig", antwoordde ht), ,jk was bang dat men Je had ontvoerd. Kijk maar eens hier!" Hij bracht haar naar het raam en schoof het gordijn op zij. Een koude luchtstroom kwam binnen want het raam stond halt open. Hij deed het dicht en sloot het met den grendel. „De vrouw ging daar uit; nu begrijp ik alles", zei hij, „en daarom was ik zoo bang dat iemand anders langs denzclfden weg zou binnenkomen". Hij vertelde haar rustig wat er gebeurd was en toonde haar den brief, dien zij langzaam tot het einde las, alvorens hem terug te geven. ,Dan was die andere tenslotte toch geen liefdesbrief", zei ze met een lachje, dat meer het gevolg was van opluchting dan van vreugde, hoewel zij het zelf niet wist. „Neen", antwoordde hij ernstig. „Had ik dien maar gelezen, dan zou ik tenminste het raam hebben gesloten alvorens i je alleen te laten". Geen spoor van angst was er op haar gezicht te zien, en rustig vroeg zij met haar handen in de zijne: „Wat komt 't er op aan, nu we toch weer bij elkaar zijn" Nu kan me immers niets gebeuren?". „Neen, zoolang ik leef niet. Maar hier kun je niet blijven". „Dat weet ik Je zou me immers weg brengen. Ik ben gereed .(Wordt vervolgd),

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1933 | | pagina 5