4ïte Jaargang Donderdag 13 Juli 1933 No. 28 TOEN BROER ZIEK WAS. ZWART OP WIT. ISlot) Eer Jaantje goed en wel beneden was, iep ze al. Jaantje ging naar binnen, naar tante (ba. „Juffrouw", zei ze, „ik ben boven geweest kleine Truus. Ze lag te huilen in haar dje" „Huilen?" vroeg tante verschrikt „hui- Maar waarom dan Jaantje? Ze had ch geen knorren gehad?" )ch, welnee juffrouw", zei Jaantje, „dat et ik wel. Maar zoo zijn kinderen. Mijn ertjes en zusjes zouden precies eender Dat komt natuurlijk omdat zoo'n ein ding naar haar moeder verlangt". „Maar wat moeten we daaraan doen an?" vroeg tante Coba weer. „Zeg jij nu aar eens wat je er van denkt. Jij hebt ertjes en zusjes, dus jij bent gewend et kinderen om te gaan". Jaantje knikte heel wijs met haar hoofd. |l,Weet u wat u doen moest juffrouw? U st een pop voor Truus koopen, zonder eren. En dan moet u haar kleertjes en maken voor de pop en haar beloven }t ze die pop mee mag nemen, als ze weer ir huis gaat. Dan moeten we met dat ^ine ding wat babbelen en haar zoo nu dan eens knuffelen. U zult zien, hoe het dan gaat." Tante Coba zuchtte. Ik hoop het maar, Jaantje" zei ze. |,Truusje". zei Jaantje den volgenden toen 't meisje 's middags klaar stond naar school te gaan. Truusje om vier kom ik je halen. Ik moet boodschap- doen en dan mag jij mee", laar ik moet eerst langs ons huis, intje", zei Truus, „om tegen Moeder wuiven. Moeder wacht op me". Dat is best kind", antwoordde Jaantje, kn wuiven we samen", too gezegd, zoo gedaan. Jaantje was om vier uur op haar post. st liepen ze naar 't huis van Truus. Eder stond al voor het raam naar haar sje uit te kijken. Jaantje en Truus |ven een poosje staan wuiven. Toen gin- ze verder, fe moesten boodschappen doen. fet moeder vond Truus het altijd heer zoo winkel in, winkel uit te gaan. ir nu met Jaantje was 't toch ook wel nig. 't Laatste gingen ze een speel- iwinkel binnen. „Wat moeten we hier ben, Jaantje? vroeg Truus zachtjes, lat zul je wel eens zien. jonge dame", ite Jaantje. Jat keek Truus verbaasd, toen er op hitjes vraag allerlei verschillende pop voor haar werden neergelegd. De een al mooier en grooter dan de andere. moest Jaantje toch met een pop Som Truus", zei Jaantje. „zeg jij nu kr eens welke je de mooiste vindt. Jij kiezen". vroeg Truus verbaasd, „ik? Moet een uitzoeken??" heusch", lachte Jaantje. „Zoek er een uit." Juus haalde diep adem. ft was moeilijk hoor! Om uit zooveel pekinderen er een uit te zoeken, dat I met mee. fiuldig wachtte Jaantje tot Truus was. ik die nemen Jaantje?" vroeg Truus, terwijl ze naar een aardig blond popje wees. „Ja hoor", lachte Jaantje, „als jij die 't mooist vindt, dan nemen we die." De winkeljuffrouw pakte nu de pop net jes in en toen mocht Truus haar dragen. O. o, wat was die Truus blij. „Is die pop heusch voor mij Jaantje?" vroeg ze onderweg. Jaantje lachte geheimzinnig. „Dat vertel ik je niet, meisje. Dat moet je maar aan je tante vragen." Toen ze thuis kwamen, was het etens tijd. De pop werd op een stoel in de ka mer neergezet en Truus moest gauw aan tafel komen. Maar na het eten pakte tante de pop uit en haalde ze een groote mand voor den dag. waar allerlei mooie lappen in lagen. „Truus", zei tante, „wil je mjj helpen? Die pop moet aangekleed worden. Ze moet een heeleboel kleertjes hebben. Die zal ik naaien, maar wil ji.1 me dan helpen?" Truus knikte maar. Toen trok tante haar naar zich toe en zei: .Die pop is voor jou Truus. Die gaan we nu samen aankleeden en als je dan weer naar huis gaat, dan mag je haar meenemen. Nu, hoe vindt je dat?" Opeens deed Truus bij tante juist zoo3Is ze gisteren bij Jaantje gedaan had. Ze pakte tante en gaf haar een kus. Juist kwam Jaantje binnen. Ze knikte met haar hoofd, alsof ze zeggen wilde: „Zoo gaat het goed." „O, o, wat had Truus het dien avond druk met haar pop en haar naaiwerk, 't Was bedtijd eer ze het wist. „Mag ik dat meisje onder de wol stoppen juffrouw?" vroeg Jaantje. .Dat is goed hoor Jaan". antwoordde tante, ,,'t Is je best toevertrouwd." Aarzelend gaf Truus tante een nacht zoen. En vriendelijk gaf tante er haar een terug. Toen ging Truus met Jaantje naar bo ven. Onder het uitkleeden vertelde Jaan tje haar allerlei grapjes van haar broer tjes en zusjes. Truus moest er hartelijk om lachen. Toen ze eindelijk in bed lag en Jaantje haar lekker warm toegestopt had, ging Jaantje, juist zooals moeder altijd deed, nog even op den rand van het bed zitten. „En nu geen traantjes hoor Truusje." zei ze. Nu gauw gaan slapen, anders kun je morgen niet voor je popje naaien." „Wat lief van tante, om nu zoo'n mooie pop te geven hè Jaan", zei Truus. „Ja, ja" lachte Jaantje, .maar nu ga ik weg. Wel te rusten Truusje." „Wel te rusten. Jaantje," antwoordde Truus. Met een tevreden glimlach op het ge zicht kwam Jaantje beneden. ,,'t Zal nu wel beter gaan", zei ze tegen tante. Na een half uurtje ging tante nog eens kijken. Maar ze kwam heel gauw weer terug. Met een kleur op haar gezichtje lag Truus te slapen, Zes weken waren er voorbijgegaan. Truus was heelemaal gewend bij tante Coba. Er was nu geen sprake meer van dat ze ver drietig was. Telkens hoorde men haar vroolijke lach door het huis. „We zullen haar missen, Jaan," had tante Coba gezegd. „Wat zal het stil in huis zijn, als ze weer weg is." „En tis al zoo gauw, had Jaantje ge antwoord, Vader is met Moes aan 't praten. Jan zit daarbij in een hoek Van de kamer, zoet te kijken Naar de platen in zijn boek. Plots'ling hoort hij Vader zeggen: Weet je. hoe het eig'lijk zit Met het nieuwe huis van Karei? Ik had gaarne zwart op wit! 'kZou het stellig willen huren, Maar dan voor een jaar of drie! Jan is in zijn hoek verdiept weer, Dat hjj houdt op ééne knie. Maarals broertje Frits dien middag Komt uit school, is Moeder kwaad, 'n Inktvlek op zijn witte truitje! Foei, hoe slordig dat toch staat! Jan wil nu zijn broertje helpen En zegt: Moes. weet u, hoe tzit? Vader heeft het zelf gezegd toch! Dat hij graag had zwart op wit! C. E. DE LILLE HOGERWAARD. Ja, 't zou al heel gauw zijn, dat Truus weer naar huis ging. Dien middag was vader haar uit school komen halen en toen was hij met haar meegegaan naar tante Coba. Vader had aan tante verteld, dat de dokter gezegd had, dat alle gevaar voor besmetting geweken was, dus dat Truus weer thuis mocht komen. Over een paar dagen zou vader haar komen halen. Nu hadden tante en Truus het die laatste dagen nog druk, want er moest nog een manteltje en een jurk voor de pop worden afgewerkt. Maar eindelijk was alles toch gereed. Samen hadden ze toen alle kleertjes in den poppenkoffer ge pakt, die Truus ook al van tante had ge kregen. Eindelijk kwam de Woensdagmiddag dat vader Truus zou halen. Toen de bel over ging vloog Truus naar de deur. Ja 't was vader! Eerst ging vader nog even met tante Coba praten. Hij bedankte haar voor alles wat ze voor zijn meisje had gedaan. Maar tante Coba zei: „Geen dank, neef. Ik ben blij, dat je Truus bij mij gebracht hebt. Ze heeft mij goed gedaan en ik houd heel veel van haar." Toen vroeg tante aan Truus of ze nog wel eens een dagje op visite wilde komen. O, ja, dat wou Truus heel graag. „Dan breng ik de pop mee, tante," zei ze. Nu moest Truus afscheid nemen. Ze pakte tante en Jaantje zoo stijf als ze maar kon. Toen ging ze met de pop In haar arm, aan vaders arm de deur uit. „De kleertjes en de koffer zou Jaantje wel brengen," had tante gezegd. Onderweg ging Truus hoe langer hoe harder loopen. „Ik kan je haast niet meer bijhouden", lachte vader. Maar eindelijk waren ze toch thuis. Broer stond voor het raam te lachen. Hij was dus heelemaal beter In de gang kwam moeder haar tegemoet Truusje gaf haar pop aan vader en vloog In moeders armen. „Moesje, o Moesje", riep ze. „Mijn kleine lieveling", zei moeder. „Beu je eindelijk weer thuis?" FRANCINA

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1933 | | pagina 11