met 75-jarig bestaan van het Korps Rijksveldwacht - Glazen meubelen In het Paleis van den Koning 74ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON. IIB BEKENDE COMPONIST PAUL ABRAHAM is in Amsterdam gearriveerd. Paul Abraham (links) met zijn impresario. TER GELEGENHEID VAN HET 75-JARIG BESTAAN VAN HET KORPS RIJKSVELDWACHT .defil© voor de Koningin plaats op het Loo. De Koningin inspecteert den troep. vond een OP EEN TENTOONSTELLING VAN MODERNE MEUBELEN TE LONDEN waren deze divan en tafel van glas te zien. Het bezoek van koning Feisal van hak aan Londen. Tijdens den rit van Victoria Station naar Buckingham-paleis. Naast koning Feisal (in witte uniform) zit 'de Engelsche koning. EEN SLECHT BEGIN. r De rijvereeniging te Karlshorst hield pony-rennen voor kinderen, waarbij het publiek zich uitstekend amuseerde. Alle begin is moeilijk. DE PRINS VAN ASTURlë de oudste zoon van koning Alfons en mej. Sanpedro Ocejo, 'die heden te Lausanne in het huwelijk treden. E«n liefdesgeschiedenis uit 't oude Madrid door F. MARION CRAWFORD. Naar het Engelsch door W. H. C. B. 15) »Je vergist je," antwoordde zij, terwijl haar stem trilde. „Ik heb je lief, zooals nog nooit een vrouw een man lief had, veel meer dan alle woorden zouden kunnen uitdrukken. Ik zal je liefhebben tot mijn dood, en ook daarna voor eeuwig, zelfs al zou ik nooit je vrouw kunnen worden. Jk ben niet meer het kind, waarvan je oijna twee jaren geleden afscheid nam. Ik oen nu een vrouw, want ik heb sinds dien veel nagedacht en veel gezien en ik heb je nog meer lief dan toen. God weet dat er aan het hof maar ai te veel te zien en JP te merken is, dat diep verborgen moest Olijven voor het oog van een fatsoenlijke vrouw! Jij en ik zullen een hemel op aarde hebben, indien het Gode moge behagen dat wij met elkaar vereenigd worden V'ant dan zal ik heelemaal voor jou leven en je dienen en alle leed, dat je op je le- venspad zou ontmoeten, uit den weg rui men en in ruil daarvoor zal ik h*?™ anders dan je liefde vragen. En als we niet kunnen trouwen, dan zal ik met mijn hart voor je leven en je met mijn ziel dienen en God smeeken dat nooit eenig leed je zal treffen Ik zal zoo innig bidden dat God mij moet verhooren. En zoo zal jij voor mij bidden, evenals je voor mij zou willen vechten, als je kon. Herinner je altijd, dat wanneer je voor Spanje strijdt, je je zwaard hebt getrokken niet alleen voor Spanje's eer, maar ook voor de eer van iedere Spaansche Christenvrouw dus ook voor de mijne!" Hij was diep getroffen door haar woor den en plotseling balde hij zijn linker hand tot een vuist. „Je zou lafaards als wolven doen vech ten, als je hen zóó toesprak!" zei hij. „Ik spreek niet tot lafaards," antwoord de zü met een llefdevollen glimlach. „Ik spreek tot den man, dien ik liefheb, tot den besten .dappersten en trouwsten man, die er op de wereld is en niet tot Don Jan van Oostenrijk, den overwinnenden veldheer, maar tot jou, mijn lieveling, mijn leven, mijn alles, tot jou, die goed en nobel en oprecht jegens mij bent, zooals nog nooit een man jegens een vrouw was. Neen zij lachte innig gelukkig, terwijl er tranen in haar oogen kwamen, „neeh, voor een liefde als de onze bestaan geen woorden." Moge ik zijn, zooals je denkt dat lk ben, en nog veel beter," sprak hij met warmte. Ik geef je alles wat lk bezit, want het is'geen geloof, dat uit mij spreekt, maar zekerheid. Ik weet dat Je alles bent wat lk zeg, en nog veel meer. Ik stel vertrouwen in je. zooals jij het bedoelt en die je noo- dlg hebt om mij te redden. Breng me overal waar je wilt. Verberg mij In je eigen kamer, als het moet. en sluit mij op als het noodig is. Ik zal bij jou even veilig zijn als bij mijn moeder ln den hemel en leg met vol vertrouwen mijn handen ln de jouwe." Hij hoorde weer haar zachten, lieven, gelukkigen lach, waaruit vertrouwen klonk, terwijl zij haar belde handen tus- schen de zijne legde en hem recht ln de oogen keek. Toen zei ze plechtig en met zachte stem: „In jou handen leg ik mijn leven, mijn geloof en mijn meisjeseer. Alles vertrouw lk alleen jou en God toe." Don Jan bleef een oogenblik haar han den stevig vasthouden, terwijl hij haar in de oogen keek, alsof hij daarin haar ziel zag. Maar hij zwoer geen duren eed en hield geen lange redevoering, want een man, die andere mannen tot roemrijke daden had geleid en wien nog nooit een eerlooze daad werd verweten, weet dat zijn woord reeds voldoende ls. Je zult er geen spijt van hebben dat je me vertrouwt, en je zult volkomen veilig zijn," zei hij. Meer had zij niet noodig. Zij geloofde ook zonder beloften in hem en toch kon zij niet altijd gelooven dat hij volkomen begreep hoe zij hem lief had. „Je bent me dierbaarder dan lk wist," zei hij aanstonds, de stilte verbrekende, die volgde. „Nu ik weet dat je een waar achtig vertrouwen in mij stelt, zijn wij nog nader tot elkaar gekomen. In de maanden, die achter ons liggen, dacht ik zoo dikwijls hoe wij elkaar zouden terug zien; of het zou zijn te midden van veel menschen, of alleen met je zuster Inez of misschien zonder iemand anders. Maar dat het zou zijn als nu, heb ik nooit dur ven hopen." „Ik evenmin. Wel honderd maal en meer. droomde lk je terug te zien. maar altijd waren er anderen bij. Ik geloof dat als wij elkaar aan het hof ontmoet had den, en maar enkele woorden hadden kunnen wisselen, het lang zou hebben ge duurd voordat wij elkaar heelemaal had den teruggevonden maar nu ls het net alsof we nooit van elkander af zijn ge weest, is het niet?" „En alsof wij nooit meer van elkaar zul len scheiden," voegde hij er aan toe. Hoewel er dien avond een groot hoffeest zou plaats hebben, was het daar, waar Don Jan en Dolores zaten, stil, want de troonzaal en de aangrenzende feestzalen lagen ver weg aan de andere zijde van het palels, en de corridor gaf uitzicht op een plein, dat slechts door weinigen zou wor den betreden. Plotseling weerklonk in de verte het rythmische geluld van Spaan sche trommen, toen een troepenafdeellng door de verste poort marcheerden Don Jan luisterde. ..Dat zijn mijn soldaten," zei hij. ,Wij moeten gaan, want nu zij beneden zijn, kan ik hun door mijn officieren de noo- dige opdrachten doen geven; zoodra lk alleen zal zijn, moet Je binnen komen. Aan het einde van mijn vertrekken, voorbij dat, wat ik zelf gebruik, ls een kleine ka mer, die als studeerkamer voor mij ls in gericht. Niemand zal er aan denken die 's avonds te betreden. Daar moet je blij ven; de deuren er van zal ik op slot doen en sleutel bij mij houden, zoolang ik op het feest ben maar Je zou ook zelf de kamer aan de binnenzijde kunnen afslui ten. Dat zou misschien beter zijn," voegde hij er eenigszins haastig aan toe. „Neen," zei het meisje kalm. „Ik heb liever dat je den sleutel bij je houdt. Dan voel lk me veiliger. Maar hoe kan lk daar ongezien komen?" Hij stond op en zij ging naast hem staan. „Mijn vertrekken, waar op dit uur alleen maar enkele officieren en mijn belde be dienden zullen zijn, komen uit op een breed terras aan de zuidzijde," antwoord de hij. „Volg me op een kleinen afstand, met de kap over je gezicht, en zoodra je het schllderhuis op den hoek hebt bereikt, waar lk een anderen weg volg, ga je naar binnen. Een schildwacht staat er niet Binnen vijf minuten heb ik iedereen met verschillende opdrachten weggezonden. Zoodra iedereen weg ls, kom ik je halen. Is alles je duidelijk?" „Volkomen," knikte zij. Toen stak zij haar handen uit als om vaarwel te zeg gen. „O, konden we hier maar rustig blli- ven!" riep zij uit. .(Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1933 | | pagina 5