)e zware ontploffing en hevige brand aan de Boompjes te Rotterdam Ut roode Vulpenhouder te Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON. HET DIERENPARK OP DEN GRERBEBEEG TE RH EN EN kwam aan het station Rhenen een aantal bewoners aan. Een Geldeisch boertje wil een kameel een handjevol hooi geven, hetwelk door den hooghartigen kameel geweigerd wordt. TM EE ZWEEDSCHE JONGENS zijn per zeesloep te Ferwcrd (Friesland) aangekomen. Het doel van hun reis is Kaap de Goede Hoop. Door slechte weersomstandigheden waren zij genoodzaakt te Fcrwerd binnen te loopen. Geautoriseerde vertaling naar het Engelsch van Molly Thynne, door A. W. v. E.—v. R. Ja, Edward schreef het aan BUI. Hij *i ,om haar weg te halen, voor- Lt? wetkeUjk beter was. Het was dr. fccht mi *5?' omdat die zei, dat zij Ede SI?0', vre«md. maar hij oor- k T? tij- Hij zei, dat zij zoo vree- osfeer 2aak tobde, dat zij uit die I Keen i.,' J'eS moest, omdat zij anders de ceJ(:~ hhd beter te worden. En zij is jeven "hJ werkelijk hoop heeft ipt?" u5el veel van SybU, is het Watunrmlhi. nadenkend- Er tnü Pp k altijd een heele steun 'eet u en zij is een Ueve vrouw. ween0 JT .thans soms hopeloos ver- *ken achw6 allerlel dingen, bleef ik N was ,.n"n bU haar in Londen, en B aan tv ,_voor J°hn van het begin Inebben etf heel wat voor Sybil over enzelfznchtip ben ik van nature geen |Kartig,S Persoontje," eindigde zij Fayre maakte geen toespeling meer op de zaak en toen Cynthia haar voornemen te kennen gaf, naar de Kean's te gaan om te zien of het haar toegestaan zou worden Sybil te bezoeken, wandelde hij met haar mee tot de deur, maar hij bood niet aan mee naar binnen te gaan. Inplaats daar van nam hij een bus en ging naar Rich mond. Daar gekomen ging hy naar t park en wandelde tot hij doodmoe was. Het was laat toen hij bij het station kwam en den trein naar Londen nam, en hij was uitge put van de zware lichaamsmspanning en door gebrek aan voedsel, maar eindelijk was hij tot een gedeeltelijke oplossing van zijn moeilijkheden gekomen. Hij at wat in de club en viel daarna letterlijk m bed neer. En dezen keer süep hij wei. Den volgenden morgen belde hij Cyn thia op, die juist op het punt stond naar haar tandarts te gaan. Hu haalde haar daar na de behandeling af en bracht haar naar Kensington Gardens. Hij wachtte, tot zij stoelen hadden ge vonden onder de boomen en ging toen recht op zijn doel af. „Je bent ten ongewoon thia!" zei hij waardeerend. „Ik heb je midden in een drukken morgen wegge haald en je hebt zelfs geen enkele vraag g6S' heb ik me wel zitten verbazen^ antwoordde zij „Weet u wel, dat uzoo lang Ui al in de stad ben, er uitziet, alsof u uw laatste oortje versnoept had, zoo als de oude mrs Dogget zou zeggen? Ik heb u bijna gevraagd wat er aan scheelde, maar ik vond het beter te wachten, tot u er uit uzelf mee voor den dag kwam. Er is iets niet in orde, wel?" „Niets, dat jou of Leslie aangaat", haastte hij zich haar te verzekeren. „Maar je hebt gelijk: ik heb over iets zitten tob ben. Het is geen zorg, die mijzelf betreft, anders had ik je wel aUes verteld, en ik moet zeggen, dat ik heel graag het oor deel van een buitenstaander zou hooren. Maar dat is uitgesloten. Het spijt mij dat ik zoo geheimzinnig moet zijn." Cynthia knikte. Haar gezicht toonde, dat zij aUes volkomen begTeep. „Arme om Fayre!" zeide zij. „Ik weet, hoe u zich voelt! Je denkt en denkt maar over iets, tot je er het ware heelemaal niet meer van ziet, en dan verlies je heele maal het geloof in je eigen oordeel- Het is volkomen waar: een buitenstaander is soms een goede hulp!" „Dat is dan een hulp, die ik in dit ge val niet kan inroepen," gaf hij met weer zin toe. „Laten wij het vergeten en over iets prettigs praten." Zij spraken een poosje over koetjes en kalfjes en lachten en maakten gekheid en vonden echt gene eg er. in eikaars ge zelschap, zooals menschen doen, die een scherp gevoel voor humor hebben, zelfs al zit de tragedie hen op de hielen, maar Cynthia bleef aldoor voelen, dat er een reden was voor hun samenzijn en wist, dat hij slechts op een gelegenheid wachtte om het onderwerp ter sprake te brengen, dat hem voortdurend voor den geest zweefde. EindeUjk begon hij er over. maar zoo als bij toeval, dat zij, als zij niet op haar hoede was geweest, de be teekenis van zijn vraag misschien zou onderschat hebben. Hij had het gesprek op Sybil Kcan en haar ziekte gebracht. „Als zij nu maar niet weer instort," zei hij nadenkend. „Het zou er slecht voor ons uitzien, als Edward de zaak moest opgeven Cynthia wendde zich met een plotselin- gen schrik in haar oogen tot hem. ,Daar had ik nog niet aan gedacht," riep zij uit. „Als zij erg ziek was, zou hij natuurlijk niet naar Carlisle kunnen gaan. Hij zou haar nooit verlaten." „Daar ben ik ook bang voor. Hij gaat heelemaal in haar op. Sybil is een bekoor lijke vrouw, maar ik moet toegeven, dat Edward's toewijding een openbaring voor mij was. Ik wist niet, dat hij in staat was, zooveel om iemand te geven." „Ik geloof niet, dat niemand anders hem zoo begrijpt als Sybil", zei Cynthia langzaam. „Het is niet gemakkelijk hem te leeren kennen." Fayre keek in gedachten verzonken naar de punten van zijn blinkend ge poetste schoenen „Je hebt SybU de laatste jaren veel bij gewoond nietwaar?" vroeg hij plotseling. Cynthia wist dat dit eindelijk de vraag was waarop zij gewacht had, maar zij zag er het gewicht niet van in. „Ja", antwoordde zij verwonderd. „Ik heb in Londen bij haar gelogeerd en haar ook dikwijls op Staveley gezien. Waarom vraagt u dat?" „Wat denk je in werkelijkheid van die twee, Cynthia?" En toen hij de verbazing op haar gezicht zag, vervolgde hij„Ik ben nieuwsgierig, hoe het met Sybil staat. Edward is altijd even toegewijd geweest, en van zijn standpunt uit is hun huwe lijk zeer gelukkig. Maar hoe denkt Sybil er over?" Cynthia's gelaat klaarde op. „U bedoelt, of zij van hem houdt'" zei ze openhartig. „Het is vreemd, dat u dat vraagt. Ik heb er juist gisternacht ook over liggen denken. Eva Staveley vertelde mij een heelen tijd geleden, dat Sybil nooit over den dood van haar eersten man was heen gekomen, en dat ze ge loofde, dat zij Edward alleen trouwde omdat hij er zoo op aandrong- Nu, ik vroeg me gisternacht af of zij wel gelijk had ge had." „Denk je, dat Sybil meer van Edward houdt, dan een van ons wel denkt?" Niettegenstaande de moeite, die hij er voor deed, kon hij het dringende in zijn stem niet onderdrukken. (Wordt vervolgd), j

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1933 | | pagina 5