LEIDSCH DAGBLAD
74ste Jaargang
Donderdag 27 April 1933
No. 17
DE TOOVERBAL
VERKEERD BEGREPEN.
door
IE. DE LILLE HOGERWAARD.
iter Puntbaard had een tooverbal.
gekleurd was die: rood, blauw,
l paars en oranje. Al die kleuren
dó mooi in elkaar over. dat ze
li geheel vormden. Maar 't aller-
van den bal was toch, dat hij
kon. Als kabouter Puntbaard den
smaal in het rond draaide en het
passende rijmpje prevelde, werd
sch dien hij daarna uitte, onmid-
rervuld. Dat rijmpje was heel een-
en gemakkelijk van buiten te
LuBir maar:
^Ktje. balletje draai in het rond,
^■etje, balletje, rol op den grond!
Dot nu eens gauw, lieve bal, wat ik
vraag,
Bt je vervult immers wenschen
zoo graag?
iuter Puntbaard had heel wat aan
letje te danken, niet alleen voor
maar ook voor anderen, want als
iht goede kabouter had Puntbaard
lor menschen en kinderen over.
op een keer was Puntbaard heel
|fd: Tooverbal was weggeloopen en
t was. dat hij niet terugkwam! De
:r had 'm nu al sinds den vorigen
let gezien en was bang, dat hij 'm
rug zou vinden. Was dat niet vree-
lerbal was nog nooit alleen van huis
pt en hij zou den weg onmogelijk
kunnen vinden.
tas alles de schuld van Zwartrok, de
idie 't was een echte ondeugd!
|Ven, heel even maar, Tooverbal een
had gegeven, zoodat deze ronde
an 't rollen was gegaan. En het trof
ongelukkig, dat hij op dat oogen
een heuveltje lag. Rrrt! daar rolde
t een vaartje naar beneden! Pas
ij n heel eind weg was had Punt-
'm gemist. Maar toen kon hij z'n
niet meer inhalen, 't Was te laat!
ard probeerde het wel, maar het
em niet. Steeds verder rolde de bal,
tbaard het spoor heelemaal bijster
aar kon hij toch gebleven zijn?
baard zocht en zocht, offerde er
'n slaapje overdag voor op. doch...
ook zocht en achter alle boomen
liken keek. Tooverbal was weg en
eg Hij zou toch niet in het water
n zijn?
efd vroeg de kabouter aan de Elf-
Boschnimfjes, of ze zijn vriendje
ezien hadden, maar ook zij hadden
"rgens ontdekt.
en in het bosch vlak bij de
achterswoning was Keesje aan
len toen hij op eens iets over den
zag rollen; een bal die naar hem
O. wat 'n mooie was dat! Ver
bak hij de handen er naar uit en
r en prachtbal.
der Moeder! Kijk eens, wat ik ge-
heb!" riep hij opgewonden uit. En
haar Tooverbal want hij was
zien.
nooit had de boschwachtersvrouw
.ooi gekleurden bal gezien.
r heeft het een of andere kind 'm
in het bosch verloren!" meende zij. „We
zullen 'm netjes op de keukenplank leggen,
misschien komt de eigenaar er wel om".
Keesje vond het erg jammer, dat hij niet
met den mooien bal mocht spelen, maar
zien kon hij 'm wel! En hij raakte niet uit
gekeken! 't Was of de Tooverbal zijn oogen
vasthield Ze moesten wel naar 'm kijken!
Toen Vader thuiskwam vroeg Moeder
hem, of hij geen kind was tegengekomen
dat z'n bal zacht. Maar neen daarvan had
Vader niets gezien want kabouter Punt
baard had wel gezorgd, dat de boschwach
ter hem niet ontdekte. Hoe kon die dus
weten, wie de eigenaar van den bal was?
Eerst was Keesje daar blij om: nu hoefde
de bal niet weg Maar plotseling dacht hij
aan het verdriet van het kind. dat den
bal miste en toen kreeg hij zóó'n mede
lijden met 'm dat hij 'm den bal eigenlijk
wel graag zou willen teruggeven. Als hij
maar wist. wie de eigenaar was!
Zoo liep Keesje een paar dagen later in
het bosch niet ver van hun huisje. Hij
zocht denneappels en moest op eens weer
aan dien prachtigen bal denken, die daar
zoo saai op de keukenplank lag met het
mooie weer.
Als er nu maar eens kinderen voorbfj
kwamen, dan kon hij hun vragen, of zij
den bal ook verloren hadden Maar ner
gens zag hij iemand. Hij tuurde achter de
struiken, tot hij plotseling een kabou
tertje zag een kaboutertje, dat bedroefd
liep te zoeken. Daar begon het kleine man
netje te praten. Nee. hij zei een versje op.
Duidelijk verstond de jongen:
Balletje, balletje, draai in het rond,
Balletje, balletje rol op den grond!
Doe nu eens gauw, leve bal,
wat ik vraag,
Want je vervult immers wenschen
zoo graag?
En vó5r Keesje zelf wist, waar hij den
moed vandaan haalde, vroeg hij:
„Hebt u soms een mooien bal verloren,
meneer de kabouter?"
Verrast keek Puntbaard op. Eigenlijk
vertoonde hij zich niet graag aan men
schen en kinderen, maar als dit ventje
hem Tooverbal nu eens kon teruggeven?!
Daar mocht hij. Puntbaard, toch heusch
wel wat zelfs veel voor overhebben.
„Heb jij mijn Tooverbal gevonden?"
vroeg hij dan ook met een fijn stemmetje.
„Ik weet niet, of het een Tooverbal is"
antwoordde Keesje. ..Maar er is een paar
dagen geleden een prachtig-gekleurde bal
vóór ons huisje komen rollen".
Het gezicht van Puntbaard helderde
heelemaal op.
Beleefd ging Keesje voort:
„Zal ik 'm u eens laten zien?"
Graag!' antwoordde de kabouter. Hij
kreeg werkelijk hoop, dat hij zijn vriend
op 't spoor was.
De boschwachtersvrouw was druk bezig,
maar toen Keesje haar vertelde, dat er
iemand om den bal was. gaf zij den jongen
het prachtstuk, niet anders denkende dan
dat het één of andere kind er om gevraagd
had.
Stijf klemde Keesje den bal in zijn han
den. Waar was de kabouter nu? O. daar!
bij dien boom! Eens even mocht Keesje
toch zeker wel met den ba! spelen? Hij
rolde 'm over den grond naar Puntbaard
toe.
Deze slaakte een kreet van vreugde.
Daar was zijn vriend werkelijk! En hij
nam 'm in zijn handen. Wat was de ka
bouter blij!
Hansje gaat met Vader en Moeder op
reis. Ze willen Oma eens opzoeken in haar
nieuwe omgeving, want Oma is nas ver
huisd en bewoont nu toch zoo'n aardig vil-
latje. 't Liet midden in e"" erooten tuin
en Oma vindt het er heerliiw. Vader heeft
tegen Moeder gezegd waar Hansie bij was.
dat Oma toch zoo in haar knollentuin was
sinds zii het villatie bewoonde.
Als alles door Vader. Moeder en natuur
lijk ook door Hansje bewonderd wordt en
zij den grooten tuin rondgaan, vraagt
Hansje:
..En waar is nu de moestuin Oma?"
J)e moestuin herhaa't Ona verbaasd.
„Maar ik heb geen moestuin vent"
„Waar zijn dan uw knollen?" vraagt
Hansie oo ziln beurt verwonderd.
.Ik heb ook geen knollen", antwoordt
Oma.
.Nou beeriio ik er niets meer van!"
roept Hansie uit Vader heeft zelf gereed
dat u in uw knollentuin was en Vader
jokt nooit!" voegt hij er met een ernstig
snuitie aan toe.
Lachend legt Oma het baasie nu uit.
dat de uitdrukking; in ziin knollentuin
ziin beteekent: in ziin schik wezen En in
haar schik is Oma in haar villatje met
moeien fin zeker!
Maar Hansie kon toch niet weten, dat
de uitdrukking dat beteekende!
(Nadruk verboden!.
CARLA HOOG.
Hij wilde zijn blijdschap graag toonen
door den eerlijken vinder te beloonen.
Waarmee zou hij het ventje het meest
plezier kunnen doen?
„Zeg eens, baasje" zei hij nu, ..zou jij
wel eens een wensch willen doen? Dan zal
ik zorgen dat die vervuld wordt!"
O. wat schitterden Keesje's oogen op
eens! Hij zou een wensch mogen doen en
die wensch zou vervuld worden! Was het
niet net een verhaaltje uit het mooie
sprookjesboek- waaruit Moeder hem des
Zondags voorlas? Maar nu zou 't sprookje
eeht worden! Wat wat zou hij kiezen?
Even dacht hij ernstig na. Toen zei hij:
„Ik zon zoo vreeselijk graag een geitje
willen hebben meneer kabouter! Ofis
dat misschien te veel?" voegde hij er be
scheiden aan toe, want hij vond het wel
veel„Eeneen marmotje is ook goed
.Net zal een geitje zijn" antwoordde
Puntbaard draaide den bal driemaal in
het rond en prevelde:
Balletje balletje draai in het rond.
Balletje, balletje, rol op den grond!
Doe nu eens gauw, lieve bal.
wat ik vraag,
Want je vervult immers wenschen
zoo graag?
Breng een lief geitje aan Keesje
mijn vriend,
't Eerlijke ventje, dat heeft wat
verdiend!
„Ga nu thuis maar eens kijken!" zei
Puntbaard en Keesje holde naar huis
Daar stond in het schuurtje werkelijk
een allerliefst geitje!
Keesje aaide het. maar toen hij weer
naar buiten ging om den kabouter te be
danken, was Puntbaard nergens meer te
zien.
(Nadruk verboden).