DE AARDBEIEN.
OM IN TE VULLEN.
Palmpaschen is 't en in een rij
Loopen vier jonge liaantjes
Een Pallem-Paaschstok in de hand,
Zoo trekken zij door 't groene
(Nadruk verboden).
Drie houden er hun stok heel fier.
Je hoort ze bijna kraaien
Maar 't vierde haantje (foei!) zegt: Stop!
Ik eet mijn koek-haan liever
C. E. d. L. H.
Gerry en Ina waren twee zusjes. Ze
hielden heel veel van elkaar en toch wa
ren belden heel verschillend. Gerry was de
oudste. Ze was acht jaar. Ina was pas zes.
Gerry was altijd even netjes. Had ze een
nieuwe jurk gekregen, dan zag ze er een
heelen tijd keurig mee uit. Haar speelgoed
had een vaste plaats. Samen hadden ze
een kast in gebruik op de kinderkamer.
Voor ieder van de twee zusjes was de helft
bestemd.
Bij Gerry kon je alles dadelijk vinden.
Op de eene plank lagen haar prentenboe
ken en vlechtdoozen. Op de andere ston
den haar fornuisje, serviesje en verder
speelgoed.
Op de plank die Ina gebruikte, lag alles
ÏCh
lgl
door elkander. Hier een kopje en schotel
tje van het servies, daar de pijp van het
kacheltje. En bijna overal mankeerde wat
aan. Had ze een nieuwe jurk, dan duurde
het niet lang of er zat een scheurtje in of
een vlekje op. Natuurlijk deed dat moeder
veel verdriet. Ze wilde zoo graag, dat
allebei hun dochtertjes nette meisjes zou-
n den worden. Als moeder dan weer eens op
ter Ina gebromd had. en haar goed onder
het oog gebracht dat het zoo niet kon, dan
hielp dat wel weer voor een poosje. Maar
het duurde nooit lang. Telkens viel Ina in
haar oude gewoonte terug.
De twee zusjes hielden veel van elkander
„ld en daarom vond Gerry het naar als Ina
beknord werd. Haast net zoo naar alsof ze
het zelf was. Dikwijls hielp ze Ina ook met
het opruimen van haar speelgoed. Maar
afe moeder dat zag, mocht het niet.
j.Ina moest zelf leeren netjes te zijn" zei
moeder dan.
Op zekeren dag hadden de twee meisjes
een heelen tijd met elkaar gespeeld. Aller
lei spelletjes hadden ze gedaan en natuur-
lii lijk hadden ze daar ook allerlei speelgoed
bjj gebruikt Toen het zes uur was, kwam
moeder de kamer binnen.
1,0. kinderen, kinderen", zei ze „wat is
het hier een rommel, 't Is nu tijd om op
houden hoor. Ruimt netjes alles weg,
uan gaan we boterham eten en daarna is
het bedtijd. En zal ik jullie eens wat ver
tellen? Er is een verrassing vanavond!"
f-achend keek Gerry naar moeder.
Tik weet het best" zei ze toen.
•,Zoo", zei moeder, „hoe weet jij dat dan,
lisneus?" iK4
mie
„Ik heb het gezien in de keukenkast
moe", antwoordde Gerry.
En toen fluisterde ze Ina zachtjes in
het oor: „Het zijn aardbeien".
Nu, dat was met recht een verrassing.
Van aardbeien hielden de twee zusjes dol
veel. Moeder was de kamer weer uitge
gaan en Gerry was begonnen met het op
bergen van haar speelgoed. Maar Ineke
bleef stilletjes met haar blonde krullen
zitten spelen en ruimde niets weg.
„Toe Ien" zei Gerry „ga nu ook oprui
men".
Maar Ina had niets geen zin. Ze bleef
maar stilletjes zitten. Toen Gerry zag, dat
Ina niet opschoot, begon ze, toen ze klaar
was met haar eigen speelgoed, ook dat
van haar zusje weg te leggen. Dat deed ze
immers zoo dikwijls, dat wilde ze nu ook
wel doen.
Opeens ging de kamerdeur open en
kwam moeder weer binnen.
„Wel kindertjes", zei ze vriendelijk, „al
klaar met opruimen?"
„Ja moe' zei Gerry „alleen het speel
goed van Ina nog".
Moeder keek naar haar jongste doch
tertje, dat bezig was een krul om haar
vinger te draaien, 't Kleine ding bleef
doodkalm in haar stoeltje zitten. Maar dat
kon moeder niet goed vinden.
„Ina" zei ze streng, „ga jij eens gauw
je eigen speelgoed opruimen".
„Gerry doet het toch al" pruilde het
kleine meisje
„Maar dat wil ik niet hebben, Ina", zei
moeder, „dat weet je best. Je moet het
zelf doen".
Ina trok nog meer een pruillipje. Maar
daar trok moeder zich niets van aan.
„Ina. zei ze, „als jij niet vlug en netjes
je speelgoed opbergt, krijg je straks geen
aardbeien".
Dat zou toch wel een heel erge straf
voor Ina zijn. Ze hield zooveel van aard
beien. Maar 't gebeurde wel eens meer dat
de kleine Ina koppig was. En dat was ze
dezen avond ook.
Zachtjes fluisterde Gerry haar in: „Toe
nou Ien, begin nu gauw". Als eenig ant
woord schudde Ina haar blonden krulle-
bol.
Moeder zei niets meer en begon de
tafel te dekken.
Toen alles klaar was, haalde ze uit de
keukenkast een groote schaal met aard
beien, die ze midden op de tafel zette.
„Ziezoo kinderen" zei ze „nu gaan we
eten. Terwijl de twee zusjes op hun plaat
sen gingen zitten, pakte moeder een, twee
drie Ina's speelgoed bij elkaar en legde
dat weg. Toen ging moeder ook aan tafel
zitten. Gerry kreeg bij haar boterham een
bordje vol heerlijke aardbeien. Maar Ina
kreeg alleen een boterham met niets er
op en niets er bij. Smeekend keek Ina
moeder aan. Ze had toch zoo gehoopt dat
moeder haar wel een paar aardbeien zou
geven. Zou ze het heusch niet doen? Maar
moeder keek niet nam- Ina. Ze was boos
op haar. Gerry keek wel naar haar zusje,
en toen ze haar bedroefd gezichtje zag,
en langzamerhand de tranen te voor
schijn zag komen, toen smaakte haar ook
de boterham niets lekker. En van haar
aardbeien proefde ze er zelfs niet eentje.
„Toe meisje" zei moeder tegen haar,
„hoe heb ik het nu? Houd je niet meer
van aardbeien?"
Gerry schoof haar bordje opzij. Toen
liep ze op moeder toe en sloeg de armen
om haar hals.
„Als Ina geen aardbeien krijgt, wil ik ze
liever ook niet, moe" fluisterde ze haar in
het oor.
„Maar Ina heeft het niet verdiend" zei
moeder hardop. Ze wil haar speelgoed niet
opruimen en is ongehoorzaam en koppig
geweest op den koop toe".
Maar weer fluisterde Gerry moeder wat
in het oor. „Mag ik Ien wat van mijn
aardbeien geven moe?" vroeg ze.
Even keek moeder naar Ina. En ze zag
iets dat haar blij maakte. Ook al zei het
meisje nog niets, toch zag moeder dat ze
nu niet meer koppig was, maar dat ze spijt
had over het gebeurde. En daarom zei ze
tegen Gerry: „Jij mag met je aardbeien
doen wat je wilt".
Lachend liep Gerry nu naar Ina toe en
deed de helft van haar aardbeien op het
bordje van haar zusje.
Maar in plaats dat Ientje daar nu gauw
van ging eten, liep ze schreiend op haar
moeder toe. Haar blonden krullebol ver
borg ze in moeders schoot
,,'k Zal 't nooit meer doen moes" snikte
ze „heusch niet".
Moeder tilde haar op en gaf haar een
kus. Ze was zelf immers blij, dat ze niet
meer boos behoefde te zijn op haar
kleine meisje!
„Dat is goed, kindje' zei ze „Je moet je
best doen, om niet meer zoo slordig te we
zen. En koppig tegen moeder mag mijn
meisje toch heelemaal niet zijn!
Even later zaten de twee zusjes weer
aan tafel en smulden van de heerlijke
aardbeien.
FRANCINA.