De aardbeving in Japan - Mollison terug in Londen
De roode Vulpenhouder
74ste Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
FEUILLETON.
IK VERBAND MET AANGEKONDIGDE COMMUNISTISCHE DEMONSTRATIES
wordt het Dnitsche gezantschap te Parijs streng bewaakt.
IN HET R.A.I.-G EBOUW te Amsterdam wordt van 31
Maart tot en met 9 April een watersport- en scheepsbouw-
tentoonstelling gehouden. Het afladen van een der booten.
TENNISWEDSTRIJDEN TE HAMPSTEAD. Miss
Batt in actie.
MOLLISON TERUG IN LONDEN na zijn geslaagde Oceaan vlucht. Het echtpaar
Mollison hartelijk begroet bij aankomst in Londen.
ANTI-OORLOGSMUSEUM TE BERLIJN is door do
nat.-socialisten veranderd- in S.A. Heim.
HET
DE AARDBEVING IN JAPAN. Honderden per
sonen werden gedood. Bewoners van Kamaishi
zoeken tusschen de puinhoopen.
Geautoriseerde vertaling naar
het Engelsch van Molly Thynne,
door A. W. v. E.—v. R.
22)
Met een glimlach over zijn eigen kinder
achtigheid volgde hij de beproefde me
thode van alle amateur-detectives en nam
papier en potlood, om zijn gedachten in
geregelde volgorde op te schrijven.
Volgens Gregg was mrs. Draycott twee
uur dood geweest, toen Leslie haar lijk in
de zitkamer op de boerderij had ontdekt.
Hierop afgaande, schreef Fayre bovenaan
het papier:
„23 Maart. Mrs. Draycott tusschen zes
en zeven doodgeschoten."
Toen hij een half uur later klaar was,
luidden zijn aanteekeningen als volgt:
John Leslie. Liep volgens zijn eigen zeg
gen om zes uur door de velden in de rich
ting van Besley. Motief: schijnbaar geen.
Heb alleen zijn eigen verklaring van zijn
gedragingen en van de leege kamer in zijn
revolver.
Landlooper gezien door jurylid buiten
Whitbury. Het kan zijn, dat hij niets te
maken heeft met den persoon, wiens voet
afdrukken door de politie buiten voor het
raam van Leslie's zitkamer gevonden
werden. Zonder twijfel sliep iemand in de
schuur op den dag van den moord, en
deze man passeerde Whitbury om vier
uur. Motief: roof? Kan zijn, dat hij door
Leslie of de politie verjaagd werd.
Cynthia Bell. Was om zes uur te Galston
Manon. AanteekeningDen portier te Gal
ston opzoeken voor bevestiging. Motief:
geen, behalve als zij en Leslie Leslie's
mogelijke vroegere betrekking tot mrs.
Draycott achterhouden. Dit is niet waar
schijnlijk, daar mrs. Draycott zelf vertel
de. dat zij Leslie nooit had ontmoet.
Fayre ging achterover in zijn stoel leu
nen en bekeek zijn werk. Hij scheen niet
veel verder te zijn gekomen. Toen nam
hij zijn portlood weer op.
„Ik kan evengoed met alle maal door
gaan," zei hij, ongeduldig over zijn eigen
beuzelachtigheid.
„Miss Allen. Zat om zes uur in haar
studeerkamer te Greycross brieven te
schrijven. Motief: geen, behalve als haar
afkeuring over de levenswijze van haar
zuster haar tot waanzin had gevoerd.
Maakt niet den indruk, alsof zij iemand
is, die tot uitersten overgaat. Aanteeke
ning: zien uit te vinden of haar zusters
dood haar financieel van groot voordeel
is, ook, of zij omstreeks zes uur door een
der bedienden op Greycross is gezien."
Terwijl hij dat laatste opschreef, kwa
men hem Kean's woorden in het hotel
voor den geest: „Waarom een man?" Had
hij toen aan miss Allen gedacht?" vroeg
Fayre zich af.
Langen tijd bleef hij bij den haard zit
ten. Zijn gedachten hielden zich bezig met
het vraagstuk omtrsat miss Allen. Hij her
innerde zich haar heftige ontkenning, dat
haar zuster iets met John Leslie zou te
maken hebben gehad; haar brief aan
Cynthia. Kean's veronderstelling, dat mr.
Draycott wel door een vrouwenhand kon
zijn gedood, kwam even na zijn terugkeer
van miss Allen. Fayre wenschte van gan-
scher harte, dat hij bij dit onderhoud
tegenwoordig was geweest. Wat had zij
hem verteld?
Terwijl hij zich voor het diner kleedde,
was hij zich bewust van een toenemende
wrok tegen Kean. Hoe meer hij over diens
manier van doen in het hotel nadacht,
hoe meer hij begon te vermoeden, dat
Kean iets belangrijks had ontdekt bij zijn
bezoek aan miss Allen iets, dat hij, zoo
als Fayre zich, meer en meer buiten zich
zelf gerakend, voorhield, den volgenden
dag als vanzelf sprekend aan Leslie's pro
cureur zou mededeelen. Hij laakte Kean
niet. Hij kende hem goed genoeg om van
zijn methodes op de hoogte te zijn, hoe
vervelend en onmenschelijk ze ook moch
ten schijnen, maar er was een tikje kop
pigheid in Fayre's natuur, die in opstand
kwam tegen een behandeling, als hij van
zijn ouden vriend had ondergaan, en hij
was meer dan ooit besloten zich met de
zaak onledig te houden.
Hij had aangeboden, Grey, den procu
reur, van het station te halen en Kean
had zich daar niet tegen verzet. Hij nam
zich voor zooveel uit hem te halen, als
mogelijk was, en dan op eigen houtje ver
der te werken. Hij voelde, dat zijn eigen
conclusies tot dusver verwarrend vaag
waren.
De gebeurtenissen van den volgenden
morgen openden echter de mogelijkheid,
een weg te vinden. Toen hij de hall door
liep, stuitte hij op dr. Gregg, die op weg
was naar Kean. De dokter groette kort,
maar vriendelijk.
„Hebt u gehoord, dat ze onzen vriend,
den landlooper, die dien avond op de
boerderij was, gepakt hebben?" zei hij. ,X>e
politie schijnt er eens een keer vlug bij te
zijn geweest."
„Hebben ze iets uit hem gekregen?"
„Ik weet het niet. Behalve de oude Gun
net houden zij allen hun mond dicht. De
kerel kan in elk geval niet weg. Letterlijk
aan het been geblokkeerd in het zieken
huis te Whitbury. Hij werd door een
idioten jongen ezel op een motorfiets
aangereden en heeft zijn enkel gebroken.
Ik hoorde, dat hij dien avond op de
boerderij was hij wilde er slapen. Iets
schijnt hem op het laatste oogenblik te
hebben afgeschrikt. Misschien de komst
van de politie. Als hij de dader blijkt te
zijn, is Leslie uit den brand!"
„Leslie's procureur komt vandaag, en ik
ga hem afhalen. Het zal hem toch worden
toegestaan Leslie te spreken, als hij dat
wenscht?"
„Dat denk ik wel. Kan ik van dienst
zijn? Ik moet van hier naar Whitbury,
en kan er u in ongeveer een half uur
brengen
Fayre nam het aanbod aan, blij met de
kans, den man te spreken, die zeker het
meest van de bewoners in den omtrek
afwist. Gregg had bij het verhoor geen bij
zonder gunstigen indruk op hem gemaakt
en hij had niet veel met hem op. Als ge
tuige was hij vrij knorrig geweest; heden
was hij praatziek, ongetwijfeld, omdat hij
zich aangenaam poogde voor te doen, en
toch scheen hij weinig op zijn gemak.
Fayre wist, dat hij den naam had, een
goed dokter te zijn, hoewel hij wat
ruw was.
Toen hij in de hall zijn hoed en jas
zocht, voegde lord Staveley zich bij hem
en bevestigde zijn meening omtrent den
dokter.
„Een knappe kerel, die Gregg," zei hij,
„om je de waarheid te zeggen, ben ik blij.
dat ik hem bij de hand heb als Sybil hier
is. Het is altijd eenigszins een verantwoor
delijkheid, en ik denk wel eens, dat Kean
ons zou vermoorden, als haar wat over
kwam .Verbazend, zooals die man in haar
opgaat. Ik had het nooit van hem gedacht
Mijn vrouw is zoowat de eenige, wie hij
haar toevertrouwt. Goddank kunnen we
op Gregg aan."
„Een rare ketèl," zei Fayre nadenkend.
„Een soort ruwe diamant, is het niet?"
Lord Staveley lachte.
„Het heeft er veel van. Hij kon in het
begin niet erg opschieten met de dames
hier in de buurt. Maar de oude dokter in
Whitbury is zoo'n sukkel, dat zij er wel
toe gedwongen waren en nu zweren ze bij
hem. Hij is een self-made man. Zoon van
een veearts in het noorden, zegt men."
'Wordt vervolgd).