De doop van de Macon- De oudste inwoonster van Nederland De roode Vulpenhouder p" Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON. TE HALFWEG reed een vrachtauto te water. De traetor van den vagen geraakte geheel onder water. De chauffeur wist zich te redden. IN' DEN DIERENTUIN TE BRISTOL heeft men een groote slang gekregen. Zes leden van het personeel kwamen er aan te pas om het beest bij de meting vast te houden. DE OUDSTE INWOONSTER VAN NEDERLAND de wed. Tjaden- Postema te Groningen, die den 2©en van deze maand 101 jaar oud wordt. LEDEN van de Japansche Vrouwen- vereeniging voor Nationale Verdedi ging krijgen van officieren les in het schieten op vliegtuigen. Er was een klein oponthoud, terwijl hij beeedigd werd. „Om hoe laat zag u dien man?" „Omstreeks vier uur. Ik was aan het etaleeren. daarom herinner ik mij den tijd toevallig. Hij liep rechtstreeks in de richting van Keys. „Kunt u hem beschrijven?" „Een tenger man. mager, met een rood gezicht. Dat is alles wat lk mij kan her inneren. Ik weet zelf niet, of ik hem nog zou herkennen, als ik hem weer ont moette. Ik zag hem alleen in het voorbij gaan." De lijkschouwer riep Brace weer op. „De overledene werd Maandagavond toch herkend?" „Ik ging van mr. Leslie's boerderij rechtstreeks naar Greycross, waar ik miss Allen sprak. Op mijn voorstel ging zij dadelijk met mij mee naar het lijkenhuis. Het lijk was daar ongeveer een half uur tevoren gebracht, en zij herkende het alt dat van haar zuster, mrs. Draycott, die bij haar logeerde." De lijkschouwer liet Brace gaan en riep miss Allen op. „Het doet mij leed, u deze vragen te moeten stellen, miss Allen." zei hij. „Ik zal zoo kort mogelijk zijn. Wilt u vertellen, onder welke omstandigheden uw zuster Maandagavond uw huis verliet? Was het haar gewoonte op dat uur een wandeling te maken?" „Volstrekt niet, geloof ik. Het was lang geleden dat zij het laatst bij mij logeerde, en zij was pas den vorigen avond geko men, maar zij was nooit een wandelaar ster geweest en gaf niet om lichaamsbe weging, vooral niet met slecht weer!" „Kunt u iets bedenken, dat haar op zoo'n avond naar buiten kan hebben ge voerd?" .Niets. Ik zag haar niet uitgaan en was zeer verrast, toen ik ontdekte, dat zij er niet was. Zij had er niet over gesproken." „Kunt u geen enkele reden bedenken, waarom zij naar mr. Leslie's boerderij is gegaan?" „Geen enkele. Zij kende mr. Leslie niet en kon naar mijn beste weten geen reden hebben daarheen te gaan." De lijkschouwer boog zich voorover. „Het spijt mij, dat onderwerp te moeten aanroeren, maar sprak uw zuster open hartig met u over haar zaken? Stel, dat zij was uitgegaan met de bedoeling, iemand te ontmoeten, zou zij het u dan verteld hebben?" Miss Allen weifelde even. „Mijn zuster nam mij niet in haar ver trouwen," zei ze eindelijk. „Wij hebben elkaar de laatste jaren weinig gezien, en hoewel zij gewoonlijk heel openhartig over haar aangelegenheden sprak, geloof ik niet, dat zij mij in haar vertrouwen zou hebben genomen, als het iets intiems was geweest." „Zoodat zij, zonder u te raadplegen, best het huis kan hebben verlaten om zich aan een afspraak te houden?" „Dat is best mogelijk." „Weet u niets van een boodschap of een brief, die een mogelijke afspraak inhield?" „Neen. Zoodra ik mij ongerust begon te maken over haar afwezigheid, vroeg ik de bedienden, of er misschien een boodschap voor haar was gekomen en hoorde, dat er niets geweest was. Ik heb haar brieven ook nog doorgekeken, maar niets gevon den. Zij was den vorigen dag gekomen en er waren over de post geen brieven voor haar bezorgd." Met dezelfde kalme waardigheid, die zij gedurende het geheele verhoor had ge toond, keerde miss Allen naar haar plaats terug. Fayre, die scherp op haar lette, was verbaasd over haar volmaakte houding, maar toen zij zich een oogen- blik liet gaan. was het gemakkelijk te zien, dat alleen de grootste zelfbeheersching haar in staat had gesteld het verhoor te ondergaan. Zij was niet jong meer en de dood van haar zuster had haar blijkbaar diep geschokt, maar daar hij mrs. Draycott gekend had, betwijfelde Fayre, of er wer kelijk genegenheid tusschen de twee vrou wen kon hebben bestaan. Mrs. Draycott, die onbeduidend was en toch sluw op haar manier, en die een geboren mannen- jageres was geweest, maar alleen op die mannen, die zij de moeite waard had ge acht, had niets gemeen met miss Allen, die verrassend openhartig was geweest in de beschrijving van haar betrekkingen tot haar zuster. Zij had volmondig toege stemd, dat zij niet in haar vertrouwen was geweest, en hij vermoedde, dat zij in wer kelijkheid niet van haar gehouden had en nu zoo edelmoedig was, berouw te gevoe len over haar houding. Nu werd dr. Gregg opgeroepen. Hij legde zijn verklaring helder en rondborstig af, doch met een verlegenheid, die bijna norschheid genoemd kon worden. Fayre kreeg den indruk, dat hij tof schuw óf uit zijn humeur was, misschien wel allebei. Hij gaf als zijn meening te kennen, dat de overledene bij zijn onderzoek ongeveer vier uur dood kon zijn geweest. Toen hem ge vraagd werd, of zij zich de wond zelf had kunnen toebrengen, zeide hij, dat zoo iets practisch onmogelijk was, zelfs voor iemand, die linksch was, daar het schot op armslengte was afgevuurd en dit zóó moeilijk was, dat men het buiten beschou wing kon laten. In antwoord op een vraag van den lijkschouwer bevestigde hij, dat de dood onmiddellijk moest zijn ingetre den en dat, in geval van zelfmoord, het wapen ongetwijfeld onder de tafel of op den grond naast den stoel zou zijn geval len. Hij gaf zijn antwoorden met tegenzin, alsof hij het betreurde, in de zaak te zijn gemoeid. Zijn getuigenis werd bevestigd door den sergeant, die uit Carlisle was op geroepen. Er kwam eenige beweging in de zaal, toen John Leslie vooruit stapte. Kean had hem in de weinige oogenblikken. die hij beschikbaar had gehad, goed ingelicht, en hij legde zijn getuigenis met een heldere duidelijke stem af. zich tot de naakte fei ten bepalend. Hij beschreef zijn terug komst op de hoeve en het vinden van het lijk en gaf uitdrukkelijk te kennen, dat hij mrs. Draycott nooit had ontmoet en er geen idee van had gehad, wie zij was, voordat Gunnet haar herkend had. Toen hem rekenschap werd gevraagd van zijn doen en laten, zeide hij, dat hij de boer derij om ongeveer vier uur had verlaten en dat hij van vijf tot iets voor acht uur had gewandeld. (Wordt vervolgd). Geautoriseerde vertaling naar het Engelsch van Molly Thynne door A. W. V, E.v. R. 18) ,U hebt het lijk van die dame gezien", besloot hij, „en de oorzaak van haar dood een kogelwond in den linkerslaap. Het ™k is, zooals u weet, al herkend. Als u de azk, die u gaat berechten, moet behan delen staat u voor de taak. zelf te beoor delen, op welke wijze de overledene aan baar einde kwam." De zaak begon met de getuigenis van Gunnet en sergeant Brace. Brace be schreef zijn bezoek aan de boerderij en de ontdekking van de voetafdrukken onder het raam en in de schuur. Hij gaf verslag 'an zijn gesprek erover met Leslie. „U hebt ze tot dusver niet toe kunnen schrijven aan een bepaald persoon?" "oeg de lijkschouwer. ■Wij zijn nog aan het zoeken." ant woordde Brace vaag. „Op het oogenblik hebben wij niets te rapporteeren." Den der leden van de jury, een handels- Jdn, wiens winkel in een buitenwijk van "hitbury lag, schraapte zenuwachtig zijn feel. ,Er liep Maandagmiddag een land loper voorbij mijn huis," deelde hij mede. DOOR DE AFSLUITING VAN DE ZUIDERZEE stuiten den laatsten tijd groote bari igscholen op den afsluitdijk. In de buurt van Wieringen worden groote boeveelheden haring gevangen HET GROOTSTE LUCHTSCHIP TER WERELD. Foto ge nomen tijdens de doopplechtigheid van het groote Amerikaansche luchtschip „Macon" te Akron (Ohió).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1933 | | pagina 5