Hertha Thiele te Rotterdam - Schip tegen pier geloopen
De roode Vulpenhouder
Erie H5te Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad
FEUILLETON.
SB
Geautoriseerde vertaling naar
het Engelsch van Molly Thynne,
door A. W. v. E.—v. R.
13)
«Ik doe het beste, Leslie morgen op te
®*ken, en dan kunt u bi) het verhoor
tomen, als wij dat noodig oordeelen. Zeg
J}cm, dat ik in den loop van den dag op
oe boerderij kom."
Kean stond op en nam zijn overjas.
Cynthia aarzelde even en vatte toen
moed.
ays «Sir Edward, mr. Fayre is nu bij John
op de hoeve en hij wou u graag spreken.
jjOudt u nu niet met mij mee willen gaan?
fim auto staat buiten, en daarna zou ik
H u naar staveley kunnen brengen. Sybil
pw er van. Eigenlijk was het haar denk-
™?lu, zij verwacht u dus niet."
I h haar angst vergat zij haar verlegen-
I voor hem, hing aan zijn arm en keek
ml 1 smeekend aan.
I u nu meegaan? Toe, sir Edward!
ïüverhoor is vanmiddag, en het zou
®on verschil maken als u John eerst kon
spreken."
BiJ haar eerste woorden had Kean don
ker gekeken, maar bij het woord „verhoor"
werd zijn blik bijna angstig.
„Het verhoor? Nu al? Daar was ik al
bang voor!"
„Sir Edward! Zij kunnen John toch niet
gevangen nemen?"
„Ik weet het niet. Dat hangt heelemaal
af van wat de politie achter de hand
heeft. Ik geloof, dat u gelijk hebt en dat
ik het best doe, nu mee te gaan naar de
boerderij."
Onderweg spraken zij weinig. Cynthia
reed met de roekeloosheid van de jeugd
en in minder dan een half uur waren zij
op den smallen weg, die naar de boerderij
voerde.
Fayre en Leslie stonden hen bij de deur
op te wachten.
„Het is buitengewoon vriendelijk van
u, mijnheer", zei Leslie. „Ik bezorg u heel
wat last!"
Hij zag er moe en bezorgd uit, maar hij
keek Kean onbevreesd aan en de advo
caat, die gewend was gezichten te lezen,
werd door zijn houding aangetrokken en
kwam er door onder den indruk.
Hij legde de hand op Leslie's schouder.
„Laten we naar binnen gaan", zei hij,
en laat ons de zaak eens bespreken. Be
moei jij je hier ook al weer mee, Hatter?
Je bent een echte bemoeial geweest!"
Er klonk iets ontevredens in zijn stem.
Als beroepsman voelde hij de grootste
minachting voor de tusschenkomst van
amateurs, en hij kende Fayre te goed, om
niet te weten, dat die verbazend door
tastend was in zijn handelingen. Ook was
hij een schakel, die Sybil nog te meer in
deze onsmakelijke geschiedenis zou be
trekken.
Er lag een ondeugende glans in Fayre's
oogen, toen hij antwoordde:
„Beestachtig vervelend, Edward, zoo'n
buitenstaander, die er zijn neus in steekt!
Ik weet er alles van ik heb er in de
Oost ondervinding van opgedaan. Wees
maar niet boos; ik ben hier alleen maar
als familie-raadsman. Ik heb mijzelf be
noemd tot aangenomen oom van Cynthia.
Ik ken haar tenslotte al sinds haar prille
jeugd."
Terwijl hij sprak, legde hij den arm van
het jonge meisje met zoo'n vriendelijken
en bemoedigenden glimlach in den zijne,
dat zij haar hart lichter voelde worden.
„Mr. Fayre is buitengewoon vriendelijk
geweest", zei Leslie impulsief. „Het scheelt
heel wat, dat wij voelen hem op onze
hand te hebben. En nu bent u ook nog
gekomen Ik ben u heel dankbaar, mijn
heer!"
„Iedereen is vriendelijk", viel Cynthia
in. „Ik kan u niet zeggen, hoe kranig lady
Staveley was, toen ik het hun allen Maan
dag vertelde. En miss Allen heeft mij ge
schreven om mij te vragen, haar vanmor
gen te komen opzoeken. Ik weet niet
waarom, of het moest zijn om te toonen,
dat zij in John gelooft. Zij zijn allemaal
heel goede vrienden geweest, maar in aan
merking genomen, wat er gebeurd is, is
het toch heel vreemd, dat zij mij wil zien."
„Het is ongewoon. En zelfs niet erg
tactvol, in deze omstandigheden. Toch
voelt zij er, zooals u zegt, misschien be
hoefte aan, te toonen, dat zij geheel aan
uw zijde staat. Hoe dan ook, ik geloof,
dat u beter doet, mij in uw plaats met
haaT te laten spreken. Het is het beste,
dat u zich tot na het verhoor wat afzijdig
houdt."
„U denkt toch niet, dat Cynthia zal
moeten verschijnen?" viel Leslie bezorgd
in.
„Ik ben het met haar eens, dat het uw
handelingen in een gunstiger licht stelt,
als zij vertelt, wat zij te zeggen heeft. Zoo
lang uw verloving voortduurt, is zij ten
slotte bij de zaak betrokken. Haar naam
staat al in de kranten en vijf minuten in
de getuigenbank zullen niet veel verschil
maken."
Cynthia wierp hem een verontwaardig
den blik toe en Leslie's gelaat werd rood.
„Ik heb haar gezegd, dat we beter doen,
onze verloving als verbroken te beschou
wen in elk geval, tot deze zaak uit de
wereld is", zei hij verdrietig, maar zij wil
niet naar mij luisteren."
Cynthia wendde zich wanhopig tot Fayre,
„Oom Fayre, u bent de eenige van hen
allemaal, die verstand heeft Laat hem
zwijgen! Als hij het weer zegt, word ik
gek! We hebben er al genoeg ruzie om
gehad en ik dacht, dat het gevolg van de
laatste twist een les voor hem zou zij n
geweest! Vertel hem, wat een dwaas hij
is, oom Fayre!- U zei, -dat u het met mij
eens was! Als ik er op doorga, verlies ik
nog mijn geduld!"
Zij wendde zich tot Leslie,
„Je moet het goed begrijpen: ik ben,
niet van plan er hierdoor eenig onder
scheid in te laten maken. Ik klem mij als
een bloedzuiger aan je vast, wat er ook
gebeurt! Dan kun je niet van mij af
komen
Kean keek Fayre veelbeteekenend aan.
„Ik geloof, dat zij gelijk heeft" zei hij
kalm, en het het daarbij, maar Fayre be
greep, waaraan hij dacht. Als Leslie in de
bank der beschuldigingen kwam, zou het
feit, dat zijn verloving met Cynthia nog
aan was, te zijnen gunste spreken.
Fayre knikte verstrooid. Hij dacht aan
het naderende verhoor. Onder het praten
waren zij naar de zitkamer geloopen en
hij zag harde trekken op Kean's gelaat
komen, toen die de plaats zag, waar zulk
een droevig drama zich had afgespeeld.
Het trof hem, dat de advocaat, ondanks
zijn groote kalmte, Leslie's toestand al
lesbehalve licht scheen in te zien.
De tafel was geheel leeggeruimd. Zon
der twijfel was het vloeiblad in handen
der politie. Fayre en Cynthia gingen bij
de tafel zitten en Kean ging op het haard
kleedje staan in zijn geliefde houding,
met de handen in zijn zakken en de
schouders bijna tot aan de ooren opge
trokken. Leslie stond achter Cynthia, met
.de oogen op Kean's gelaat gevestigd.
(Wordt vervolgd^ j
DE OPENING VAN HET NIEUWE GEBOUW VAN DE VRIJE UNIVERSITEIT TE AMSTERDAM waarin gevestigd
258*1 zijn het natuurkundig en het seheikundig laboratorium. Tijdens de rede van minister Terpstra.
DE JONGE DUITSCHE FILMSPEELSTER HERTHA THIELE woonde te Rotterdam de
première voor Nederland bij van haar film „Het eerste recht van het kind". Tijdens de pauze
werd haar thee en gebak aangeboden door meisjes i,n Chineesche costuums.
TIJDENS EEN HEVIGEN STORM liep een schip met volle vaart tegen de pier to
Southend, de langste pier van Engeland. De pier werd zwaar beschadigd. De bemanning
bleef wonder boven wonder ongedeerd.
SCHILDJES IN ZWART-W1T-R00DE KLEUREN worden aangebracht op de helmen van
de Rijksweersoldaten.
DE ONTWAPENINGSCONFERENTIE. De Fransche
minister-president Daladier begroet MacDonald bij zijn
aankomst te Genève.
OP ééN LIJN. Engelsche legervliegtuigen bij een
proefvlucht met nieuwe motoren, die een zeer groote
snelheid kunnen ontwikkelen.
A'