DE VIJANDEN VAN HET BIJENDORP LEIDSCH DAGBLAD - Derde Blad Dinsdag 7 Maart ljj KERK- EN SCH00LN1EUWS, KUNST EN LETTEREN. VRAGENRUBRIEK. SP0RT. CORRESPONDENTIE. ff PREDIKBEURTEN. VOOR HEDEN. ALPHEN AAN DEN RIJN. Geref. Kerk (Hooftstr.): Nam. half- acht (Bidstond gewas), ds. G. Mulder. VOOR WOENSDAG. AARLANDERVEEN. Geret. Kerk: Nam. 7 uur (Bidstond ge was». ds. Moolhuizen. ALPHEN AAN DEN RIJN. Geref. Kerk (Raadhuisstr.)Nam. half- acht (Bidstond gewas), ds. Boseli. Geref Kerk (de Ruyterstr.)Nam. half- acht (Bidstond gewas), ds. Mulder Lokaal v. Mandersloostr.)Nam. 7 uur. de heer Wijnen van Oldebroek. Julianastr.: Nam. 71/4 uur, ds. J. H. F. Remme van Amsterdam. BODEGRAVEN. Geref. Kerk: Nam. 7 uur (Bidstond ge was), ds. Dam. BOSKOOP. Chr. Geref. Kerk: Nam. 7 uur, ds. Bijde- mast. Evangelisatie Kerkstraat: Nam. halfacht, ds. Rover van Vlaardingen. HILLEGOM. Chr. Geref. Kerk: Voorm. 10 uur en nam. halfacht (Biddag gewas), ds van Smeden van Haarlem. KOUDEKERK. Geref. Kerk: Nam. 7 uur (Bidstond ge was), ds. Haspers. LEIDERDORP. Ned. Herv. Kerk: Nam. 7 uur (Bidstond gewas), ds. Streeder. Geref. Kerk: Nam. 7 uur (Bidstond ge was). ds. Dijk. LISSE. Ned. Herv. Kerk: Nam. 7 uur (Bidstond gewas I. ds. Tichelaar. Geref. Kerk: Nam. 7 uur (Bidstond ge was). dr. Ruys. Chr. Geref. Kerk: Voorm. 10 en nam. 5 uur (Biddag gewas), ds. Ponstein. Geref. Gem.: Voorm. halftien en nam. 4 uur (Biddag gewas), ds. van Oordt van Zeist. NIEUW-VENNEP. Chr. Geref. Kerk: Voorm. halftien en nam. 3 uur (Biddag gewas) de heer Aan- geenbrug. OEGSTGEEST. Pauluskerk en H. Morsch: Nam. half acht. Bijbellezing. TER AAR. Ned. Herv. Kerk: Nam. 7 uur, ds. Japche van Waarder. NED. HERV. KERK. Beroepen: Te Usselo, B. ter Haar P.o- meny, te Kruiningen. HERSTELD EVANG. LCTH. KERK. Tweetal: Te Gorinchem: B. E .J. Bik te Enkhuizen en P. H. Borgers te Den Helder. BEZUINIGING OP ONDERWIJS. WETSONTWERP INZAKE COLLEGE GELDEN TE WACHTEN. Verschenen is de Memorie van Antwoord op het Voorloopig Verslag der Eerste Ka mer over de begrooting van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen. Ontleend is daaraan: Te meenen. dat van het effect der be zuinigingsmaatregelen. die mogelijk blij ken. iets zou overblijven indien men daar naast tot nieuwe omvangrijke uitgaven zou overgaan, verraadt toch wel een ernstig ge mis aan gevoel voor de realiteit. Niet verantwoord acht de Minister het dan ook. in de tegenwoordige omstandig heden maatregelen te stellen ter bevorde ring van de gelijkstelling ten aanzien van het bewaarschool-onderwijs, de verlaging van de leerlingenschaai en de verhooging van den leerplichtigen leeftijd. Gesteld voor de harde noodzaak, ook op het nijverheidsonderwijs te bezuinigen, heeft de Minister er met grooten ernst naar gestreefd dit zóó te doen dat niet alleen dit onderwijs in zijn vitale deelen niet wordt geschaad, doch dat dit nog beter aan zijn eigenlijk doel kan beant woorden. Wat betreft de bezwaren ingebracht te gen het leerplan der gymnasia (waarvan men ten onrechte schijnt te onderstellen, dat het cosmographie voorschrijft), gaat de Minister niet zoover te beweren dat zij allen grond missen. Inderdaad staat het ook voor hem nog niet vast. dat het mo gelijk is aan gymnasium zoodanig onder wijs in de exacte wetenschappen te geven, dat het vrijwel overeenkomt met het on derwijs. in deze vakken aan de hoogere burgerscholen met 5-jarigen cursus B ver strekt zonder dat het onderwijs in de klas sieke talen te veel in het gedrang komt. Deze zaak zal niet uit het oog worden ver loren bij het in het leven roepen van de voorschriften die noodlg zullen wezen, in dien het bij de Tweede Kamer aanhangig ontwerp van wet tot regeling van het voor bereidend Hooger en Middelbaar Onderwijs tot wet wordt verheven. Het voorschrijven van een nieuwe offi- cieele spelling zooals in het Voorloopig Verslag wordt aanbevolen ligt thans niet in het voornemen der Regeering. Het vraagstuk van de beperking van de vivisectie heeft de volle aandacht der Regeering Het ligt in het voornemen door een commissie uit den gezondheidsraad een onderzoek te doen instellen naar de moge lijkheid positieve voorschriften te geven ten aanzien van de vivisectie. De leden die. hoewel erkennende, dat ook op de uitgaven van het hooger onder wijs bezulnieing geboden was evenwel van oordeel waren dat od dit onderwijs te krachtig besnoeid is In vergeliiking met het lager onderwijs en die daarom de hoon uitsDraken dat een aanzienlijke bezuini ging op het laeer onderwijs alsnog in over weging zou worden «nomen zijn naar de Minister uiteenzet bii hun beschouwingen uitgeeaan van gegevens die niet iulst zijn. De minister houdt zich overtuigd, dat de getroffen maatregelen het hooger onder wijs niet In «tta bestaansgrond hebben RECLAME. Goed voor jou, mijn jongen en ook goed voor mij. Er is verschil tersschen jouw landen en de mijne, maar deze wonderdadige Odol-fand- pasfa is voor ons beiden geschikt. Zie je jonge tanden moeien zoo gereinigd worden, dal hef prachlige glazuur niet aangetast wcrdt. Ik gebruik de Odol-tandpasta, omdat geen andere tandpasta mijn oude tanden zoo mooi polijst en van nikotineaanslag bevrijdt. C. J. VAN DER HOEF t De beeldhouwer, sierkunstenaar en me- dailleur C. J. van der Hoef is in den ouder dom van 58 jaar overleden. De begrafenis zal Donderdag op Oucl Eik en Duinen te 's-Gravenhage ge schieden. IN DE LAKENHAL- Tube 35 cent Groote Tube 60 cent 6802 M„ te L. Volgens de geldschieterswet is het verboden het beroep of bedrijf van geldschieter uit te oefenen, behoudens in een gemeentelijke of in een toegelaten particuliere geldschietbank. Mevr. V., te L. Deze aangelegenheid moet door de kinderen onderling naar billijkheid geregeld worden. Eerst bij wei gering om bij te dragen zou door den rechter het bedrag bepaald moeten wor den. aangetast; zij zijn daartoe ook te zeer in overleg met de curatoren-colleges genomen. Aangezien de minister het voornemen heeft, naar aanleiding van de voorstellen der commissie-Welter. een wetsontwerp in zake de collegegelden in te dienen meent hij zich var. gedachtenwisseling omtrent dit onderwerp bij de Memorie van Ant woord. te mogen onthouden. Naar het den Minister voorkomt, is het geen in het voorloopig verslag met betrek king tot toekenning van studiebeurzen wordt betoogd ten aanzien van de ver- leening van rentelooze voorschotten niet vrij van overdrijving en zou de van deze zaak gegeven voorstelling Echt tot misver stand kunnen leiden- wat nader wordt uiteengezet. De Minister heeft er geen bezwaar tegen na te gaan. of de verwachtingen, door jon gelieden aan gymnasium of hoogere bur gerschool gewekt, bij hun studie aan de universiteit of hoogeschool zoo vaak teleur stellen als uit de beweringen van leden valt af te leiden. Hij stelt zich dan ook voor. om, voor zoover dit nog niet ge schiedde. aan de curatorencolleges een opgave te verzoeken van het verloop der studie van de met een beurs begiftigden over het tijdvak, waarover gegevens dien aangaande kunnen worden verstrekt, waarbij ten aanzien van hen, wier studie niet met het gewenschte gevolg mocht zijn bekroond- zal zijn na te gaan, aan welke redenen dit te wijten is. De Minister stemt toe, dat de groote vrijheid, welke de Hooger Onderwijswet ten aanzien van het instellen en het be zetten van bijzondere leerstoelen heeft geschonken en de zeer geringe eischen, voor de instelling en de bezetting van een bijzonderen leerstoel door de wet bepaald, inderdaad misbruik van dit instituut niet denkbeeldig maken. Hij wijst er op. dat selectie dan ook in sommige gevallen reeds is toegepast. Overwogen wordt, of door wetswijziging het instellen van bij zondere leerstoelen aan strengere eischen moet worden gebonden. De Minister betreurt dat het antwoord door hem in de Tweede Kamer gegeven met betrekking tot de bezoldiging der leeraren, door verscheidene leden niet voldoende wordt geacht. Te meer doet hem dit leed, omdat hij, op dit oogenblik voor dezelfde vraag gesteld, moeilijk een ander antwoord zou kunnen geven. Hij kan slechts herhalen, dat er voor hem geen enkele reden is om te betwijfelen, dat de centrale commissie voorgeorganlseerd overleg bij haar adviezen van 1928 ernstig heeft nagegaan, welke verhouding er moet komen tüsschen de salarissen der leer aren aan R. H. B.-scholen eenerzijds en die van de overige Rijksambtenaren an derzijds. De Minister beroept zich op een verkla ring van het Centraal Bureau van voor bereiding voor ambtenarenzaken, voorzit ter der desbetreffende subcommissie. Bij de beoordeeling van de leerplannen voor het Nijverheidsonderwijs die tot we deropzegging worden goedgekeurd en waarvan de jaarlijks of halfjaarlijks 111 te dienen lesroosters zijn afgeleid, wordt o.m. ook gelet op een behoorlijke verhouding tusschen de aantallen practische, theore tische en teeken-lesuren per week. Het aantal practykuren bedraagt aan de meeste ambachtsscholen gemiddeld iets meer dan de helft van het totaal aantal schooluren per week, met een kleine toe neming van de practijklessen in de hoo gere leerjaren. De Minister deelt niet in de meening, dat een aantal van 38'/* lessen van 60 mi nuten per vak ternauwernood een goed resultaat van het ambachtsonderwijs kan waarborgen. De Minister is niet betrokken geweest in plannen om in het slot te Zeist een mu seum voor verkeerswezen te stichten. Ook is hij van meening. dat als plaats van vestiging voor een dergelijk museum een grooter bevolkingscentrum voordeelen zou bieden. Het denkbeeld schijnt intusschen .vut de baan te zijn. H. H. Kamerlingh Onnes. II. Het is onnoodig al de werken, welke In de Lakenhal zijn tentoongesteld uitvoerig te bespreken- of ook zelfs maar te noemen. Dat beteekent volstrekt niet, dat we nu eenige niet genoemde werken nu minder hoog zouden schatten. Doch onze bedoe ling is, uit enkele genre's eenige, voor den schilder, naar ons gevoelen, zeer typee- rende werken, uit te kiezen, den lezer op te wekken, deze te beschouwen en verder zich zelf een oordeel te vormen, dat, naar we vertrouwen, zeer gunstig uit zal vallen. Omdat den mensch de mensch het naaste staat, beginnen we met de por tretten. Een schilder die alleen door zijn picturaal, zijn coloristisch gevoel in staat is. meer dan een photografisch portret te geven, een portret dat tevens een besloten karaktertype geeft, moet een scherpe blik hebben op de geestelijke structuur zijner objecten. Opmerkelijk is ook, dat we juist in de serie portretten, steeds het toepassen van een andere techniek vinden. Het oudste portret, No. 1, is dat van M. Kamerlingh Onnes, de vader van den schilder, en het is uitgevoerd in pointüle- techniek- De verf wordt met de punt van het penseel over het doek uitgestippeld. Men krijgt dusdoende een levendige vi bratie van groene, gele, lila, paarse en andere stippels Men begrijpt, dat alleen een meesterhand uit de pointille een sug gestief beeld kan scheppen, dat vooral op eenigen afstand uit de vibratie van licht I en kleuren naar voren komt. Men her- innert zich. dat Toorop het in zijn Kat- wijkschen tijd eenige malen toepaste, dat Van Gogh er. schoon eenigszins anders, n.l. .door korte gloeiende verfstreepjes schitterende resultaten mee bereikte, dat Verster die als het er op aankwam, alle technieken even grondig beheerschte, toonde het ook glorieus te kunnen toe passen in den trant van Van Gogh. Doch de eerste pointillist was Jongkind, de ver- franschte Hollander, van wien Monet. Pi casso en anderen het overnamen. Het ge pointilleerde portret van Kamerlingh On nes in zijn fijne kleurwaarden is bijzon der mooi en staat niet achter bij sommige beroemde voorbeelden. Het is van 1819. Twee jaren later vinden we een geheel andere techniek toegepast in de figuren van des schilders vader, zijn moeder en Mr. L. A Nijpels. De figuren zijn en pro fiel gezien en met forsche contourlijnen opgezet. De kleurwaarden zijn modern en in vlakken gehouden zonder monotoon te worden. Door de fond erlangen deze drie portretten ieder .hun eigen sfeer, die er een is van grooterust. Beschouwen we nu No. 6. het portret van Mr. A. L. Nijpels. dat van 1924 is- I dan ontdekken we. hoe de schilder hier meer werkt in den geest van Haverman. Veel meer dan bij de genoemde portretten is er gelet op het detail. Het doorvoeren, het karakteriseeren van het gelaat, de wijze waarop het karaktertype tot zijn recht komt. dat alles brengt ons in de sfeer van Havermans opvattingen. Evenals bij Haverman treft het scherp karakteristieke van de gelijkenis, waar aan soms het critische niet vreemd is. Oppervlakkig door de kleuren meer behoo- rend tot de groep van 1920. wijkt het portret van Mevr. Prof. Ehrenfest daarvan naar innerlijke opvatting toch af. Ook hier scherp analyseeren en synthetisch samenvatten, dat plaatsen van deze ge leerde dame met de scherpzinnige licht blauwe oogen en het energiek opgeheven vuistje in een sfeer die de strenge sfeer van de mathematica suggereert Een op vatting als deze zou Haverman niet on waardig zijn geweest zoo min als de uiterst boeiende van scherpe waarneming getuigende beeltenis van den sterrekun- dige Dr. Easton. Het portret gehangen tusschen die van laatstgenoemden, van Dl'. Vuyck verraadt in de fond coloristische invloeden van M. Kamerlingh Onnes en bij den frisch opgezetten kop heb ik even ge dacht aan een zelfportret van Floris Ver ster. Doch hoe grondig zijn deze invloe den indien zij er zijn! verwerkt tot een eigen visïè. Uit '26 en '28 zien we dan eenige por tretten van meisjes en kinderen, geheel gehouden in zonnige heel blanke kleuren. Dan komen in '30 de geschilderde por tretten van den heer en mevrouw Tutein Nolthenius, waaraan een zekere charme, het karakteristieke niet onbreekt. doch die door een lichte neiging naar de zoo lang gehuldigde conventioneele portret kunst der 14de eeuw. ons niet dunken te behooren tot de sterkste persoonlijke uitingen van den schilder. Persoonlijker, veel sterker is hij dan in eens weer met het prachtige, met de uiter ste aandacht en spanning geschilderd portret van zijn moeder. Men lette er eens op. hoe het kopje is doorgevoerd: met dezelfde ingetogenheid en overgave waarmee Haverman het portret van een bedaagde huismoeder, een oude baker of zoo kon schilderen. Hoe mooi is de witte kant van het kleed geschilderd. Dit por tret is van '31 en tenslotte volgt als laat ste staal van portretkunst uit '32 dat van den heer Humme, prachtig van compo sitie. De keuze van de onderwerpen Inzake het schilderen van landschap en zeegezicht is allesbehalve conventioneel. We vinden hierbij een zeer bijzonder en zeer eigen ontwikkeld stijlgevoel en alles wat de her innering aan een plaatje of prent zou kunnen opwekken is onmiddellijk uitgeslo ten- Er zijn in dit opzicht weer affini teiten met Verster. De onderwerpen zijn soms het tegendeel van in den gangbaren zin schilderachtig. Ik denk b.v. aan het groote doek „Lente in de Duinen." De ach tergrond wordt beheerscht door de Sche- veningsche gevangenis, een ook naar het uiterlijk troosteloos gebouw. Daarvoor strekt zich over de geheele lengte een muur van grijs beton. Een betonnen schut ting is toch zeker wel een der meest dankbare onderwerpen om te schilderen een egaal grijs kleurvlak. Nu gaat het evenwel in de eerste plaats om de stof uitdrukking. Het is geen grijsgeschilderde houten schutting, evenmin een grijs ge plaveide baksteenmuur, het is beton en dat ziet men. dat voelt men met het oog Doch ook dat grijze beton geeft nog nauw merkbare nuanceeringen van toon te zien. De schilder heeft het zich waarlijk met zoo'n opgaaf niet gemakkelijk gemaakt. Nu zien we op den voorgrond een strook duinlandschap niet helm en andere grijs groene duinvegetatie. Het is merkwaardig, hoe het blonde, zachte licht van het voor jaar dit grijsgroen iets jongs, iets bekoor lijks geeft. Eenige spelende kinderen stof- feeren het landschap. Typisch gevonden en ten slotte heel zuiver gevoeld is het deze figuurtjes en enkele voorwerpen nog even te voorzien van een witte contour lijn. Zoo komt het milde van het voor- jaerslandschap nog meer uit. Ik wijs nu op no. 26, ook al weer een „nuchter" onderwerp: „Huizen in aan bouw." We zien daar reeds groote rood bruine blokken verrezen. Op den voor grond de nog oneffen bodem, met stapels baksteen, eenige rioolbuizen, 'n stapel ge- meniëde kozijnen, kersverseh uit de fa briek en verdere attributen der bouwbe- drijvigheid. Dit alles is niet wat men in geijkten zin schilderachtig noemt. Maar welk een verfijnd coloust vertoont Kamer lingh Onnes zich in zulk een gegeven. Men beschouwe eens nauwkeurig enkele cM.2 van zoo'n schilderij, een gedeelte van een schutting, een muur, het stilleventje van een hoop baksteen, en men kan opmerken welk een massa fijne tinten de toon- waarde bepalen. Men zal opmerken, hoe verstild, hoe verinnigd dit gegeven is en welk een rust er van uitgaat. Wat zoovele oude schilders bereikten met hun in tieme binnenplaatsjes, hun doorkijkjes in een of ander hofje- hun stemmingsvolle interviews, vertolkt K. O. hier aan een schijnbaar poëzieioos onderwerp. Doch men ziet het weer, de schoonheid is niet in de eerste plaats van de dingen zelf, doch van het schildersoog, dat ons de eenvoudigste en meest z.g. nuchtere din gen mooi kan leeren zien. Het kost weinig moeite naast de boven besproken schilderijen nog een aantal te noemen, die dezelfde kwaliteiten vertoo- nen. Ik denk b.v. aan „Sneeuwlandschap" r.o. 7. in heel strakke kleuren; doch vooral aan 51. .Winter", 't Betreft hier een ter rein aan den Warmonderweg, dat sinds eenige jaren geheel is bebouwd. Op de schilderij staat nog slechts één blok, nJ. aan den hoek van de latere Oldenbarne- veldlaan. Op den voorgrond een stapel ge- meniede kozijnen, verder niets dan een sneeuwvlakte met wat boschjes aan den einder 't Gegeven is zoo eenvoudig, zoo simpel mogelijk. Mankes kon het niet simpeler. Dirk Nijland kon het niet strak ker hebben gewenscht. Wij herinneren ons een werk van Verstel' in denzelfden geest, doch met meer details. Doch hier is met zoo eenvoudige gegevens alles bereikt. Mooi is dat emaillekacheltje van de verf; hier in de stemming van het strakke land schap, fijn is de samenklank. Feestelijker met dat blinkende goudgeel van 't gebladerte zijn de werken Herfst- VOETBAL. EEN ONAANGENAME WEDSTRIJ I De heer Dijkman, bestuurslid y vereeniging „Alphen" en tevens val Leidschen Voetbalbond, schrijft oma in het verslagje van Alphen V—n de toedracht der zaak niet juist js gesteld. De L.F.C.-spelers zijn niet u veld geloopen om het ruwe spel van Al maar omdat zij het niet eens waiet de beslissingen van den scheidsrecht Ergerlijk was het bijvoorbeeld va der L.F.C.-spelers om. toen de scfll C rechter aan Alphen een strafschop"' hands toekende, den bal tot viermi van de penalty-stip te trappen. Wat het ruwe spel betreft in dezen strijd, werd er door de L.F.C.-spelcr®tas en veel meer van het lichaam g, gemaakt dan door de spelers van A] die. ook al omdat zij veel kleiner hier niet tegen opgewassen waren WIELRENNEN. 100 K.M.-WEDSTRIJD IN DEN HA De residentie-rennersclub „Sn hield Zondag een wedstrijd over loo (A-klassers). Er waren 26 deelne Winnaar werd D. Ramp uit Leidei 3 u. 2 m. 57 sec.; 2. F. Schröter; 3. Valk: 4. J. Wildschut: 5. J. Snoek BILJARTEN. LISSER BILJART-KRING. De verdere uitslagen luiden: pilt. brt. hs c. Th. Duivenv., LUTO 200 39 30 c. Faas. LUTO 258 39 26 A. Elfering, LUTO 200 52 25 P. Duivenvoorden Jr., E. 169 51 17 G. C. Degger 200 34 24 J. Diedericks, VIOS 86 34 9 De voorloopige stand is: pnt.gew.verl.h! C. Th. Duivenvoorden 1200 6 3(1 J. Heermgs 503 2 1 1! 1013 4 2 29 735 2 2 29 910 3 2 29 A. Wassenaar 792 2 3 21 J. Diedericks 957 2 4 23 P. Duivenvoorden Jr. 696 1 3 18 Alf. Duivenvoorden. 1153 1 6 24 De H. Wendt U tot het L.S.C, J. C. te L Wendt u rechtstreeks Maatschappelijk Hulpbetoon of tot wethouder voor sociale zaken, mr. A Romijn. Denkt morgen om de Woen» collecte van het Crisis-Co mi ,jr ider litslu il e( irlevf Ifffl SIEi ■I Bui ■nde Wo üe tde 1 die neg en vi in ït-e I ;erd: LI jedo< des idat WO] en irslij rerin ler [ring Mei enaa op ïlfde ïrtee cai bun nn oork dien ver ;enc oegii lan irtin de ie vi oorr self tuin" en een boschpartij, met een 1 delende dame en twee kinderen. Van de zeegezichten noem ik de h<j te Scheveningen" in grijzen toon den met dat prachtige parelgrijs vanl lucht vol fijne tintelingen en subt| reflexen over het water Een grooter i is het gezicht over de branding heen n het paviljoen op de pier. Dit is forscj en breeder geschilderd dan de met werken. Toch wil het ons toeschijnen,! de schilder ïn de strakker en ingetog^ gehouden werken, op 't oogenblik alths meer zichzelf uitspreekt. Ik moet in 't bijzonder nog even wijl op een uiterst serieuze teekening vanl kalkbranderijen aan den Zoeterwol schen weg. Steentje voor steentje is j teekend; alle details zijn met de uiten nauwkeurigheid verantwoord. We nadej hier meer de sfeer van Verster. Zoo'n tr kening kan een photografisch nauwkg rig beeld zonder meer worden. Doch] geesten als Kamerlingh Onnes wordt f een ding van spanning en liefde, waa de werkelijkheid wordt opgeheven r idee. 195. Jaap was er even slecht aan toe als zijn vijand. Hij keek de hommel met onthutst gezicht aan en voelde toen aan zijn hoofd, dat door al die grappen enkele millimeters de hoogte in was gerezen. Jaap mompelde vlug iets van ..Ekskuzeer meneer Hommel" en draafde daarna naar zijn korf. 196. De arme bij had gemeend bij zijn vrouw trofot te vinden voor de opgeloopen slag, maar ze kende dfe ongelukken van haar eigenwijzen man wel. „Ik zal er olie op doen," zei mevrouw de Bie doodbedaard ea_ gelukkig scheen dat te heioen. ..Pietje wil niet oaS school," viel mevrouw De Bie plotseling tegen haar uit en'direct ging vader De Bie zijn zoontje onderhand nemen. I

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1933 | | pagina 12