Uit een vud ocmepsjvurndèh DE VIJANDEN VAN HET BIJENDORP i DSCH DAGBLAD - Vierde Blad Zaterdag 4 Maart 1933 C. VAN LEEUWEN, Lokhorststr. 27 VOOR ONZE POSTZEGELS VERZAMELAARS. IX. St. EUSTATIUS. Itorens Veltkamp's beschrijving van tetatius te laten volgens, willen wü We regels wijden aan eenlge bijzon leden over dit kleine eiland, dat Ne- Jsndsch bezit is, doch dat de lezer Eis bij naam kent. Toch is dit stukje jerland waard in breeden kring be ft ie zijn, daar het een rol in de kolo- j> geschiedenis van ons land heeft ge ld. eiland is waarschijnlijk door Co- s in 1493 op zijn tweede reis ontdekt i hij maakt op deze hoogte in zijn ml melding van een eiland, dat [Christoffel werd genoemd. Daar dit dje in het Zuidoosten van St. Eusta- lligt, valt er niet aan te twijfelen of mbus kreeg St. Eustatius tegelijk met cffel ln het oog- In de eerste eeuw |jn ontdekking wordt van het eiland melding gemaakt, waarschijnlijk I het onbewoond. In 1632 kwam St. Jatius in handen van de West-Indi- Compagnie en door zijn centrale lig- I trerd het een handelsplaats van be- in Westlndië. Het gevolg was 1st van de zijde van Engeland en rijk en in de tusschen deze landen lolland gevoerde oorlogen wisselde St. jitlus herhaaldelijk van eigenaar, foenstaande deze moeilijkheden nam Jtteekenls van het eiland steeds toe kier Prins geeft in zijn encyclo- e de volgende sprekende cijfers. Had |eiland in 1665 nog geen 1700 inwoners, bezat het er 25.000. Indien bloei- |gaf, men het niet ten onrechte den i van „Gouden Rots". Men vond er talrijke suiker, Indigo-, tabak- en E-plantages. Het was de stapelplaats I velerl.ei goederen. Aan de baai in J Oranje vond men een dubbele rij luizen. Omstreeks 1780 bereikte deze I zijn hoogtepunt, voornamelijk ten- ige van een smokkelhandel met jrika tijdens den Vrijheidsoorlog. verovering in 1781 door den Engel admiraal Rodney, waarbij het kd geheel geplunderd en verwoest 1 een zware belasting die Frankrijk 1795 van het einland hief, de vrijma- der slaven, de opkomst van de stoom- >en en de beetwortelsuikercultuur |n in de daaropvolgende decennia «vele factoren, die den bloei van eiland deden eindigen in een diepe lede Momenteel bedraagt het aantal Iners, waaronder slechts zeer weinig Jien, ongeveer 1500. De landbouw en (tatoencultuur zijn de voornaamste pelen van bestaan. I Maart 1761 kwamen wij op de reede 181. Eustatius ten anker na een reis |56 dagen uit het Moederland. St. Villus is een klein eiland in West- lé, liggende bij de eilanden St. Chris- |il. Saba en St. Martin. Van dit kleine één gedeelte nog een dorre klip, slt van hagedissen. Het is zéér de |itt waard deze dieren met hun fraaie i te zien. Wanneer men tusschen Machtige steenen doorloopt, schieten (toen bij honderden voor Uw voeten V en zij zijn zóó vlug, dat ik menlg- (lirmet den degen naar geslagen heb In geen kon raken- De andere helft I dit eiland is een vruchtbare berg, suikerplantages tegen aan liggen en een zeer goede suiker wordt ge pen. e plaats of stad, zoo men het noemen Ik zeer ruim gebouwd en heeft een en- en benedenstad. Men heeft er e forten. Het plaatsje bloeit door z'n (del en men vertelde mij, dat het wel kd is, dat er op één dag tweehon- I groote en kleine barken af en aan Ik kocht er de witte suiker aan ta voor „derde half en drie stuy- het pond, de beste koffieboonen drie of vier stuivers het pond, de llade bij rollen voor vier stuivers het (waterschildpadden vindt men hier «ten getale; zij zijn zeer groot. En •trden eens ten eten verzocht op één J deze dieren en zaten toen wel met JWntigen aan tafel. We aten er allen l'enoegen van. De bovenste schelp was 'Mfdschotel en was gevuld met een tgename" saus, waarin balletje waren, pakt van het gehakte vleesch van F schildpad. Op de onderste schelp |!«i groote, lekkere fricadel, en op de Tire schotels carbonade en ragout. Dat Heten wij ons smaken en een „glasje I en pons" werd er rijkelijk bij ge- Jen. Het dessert bestond, buiten de ten en andere gebakken, uit kokos- ananas, pisang en pompelmoes. alles was voor onzen mond. Onze Pn en oogen werden gestreeld door mu- J' en een dansje van negerinntjes. Wij fin hier gelogeerd bij een Daniël de TJet, „wiens huysvrouw eene Amster- Jche Juffrouw" was. tag hier de katoenboom bloeien. Het l heestergewas en komt op St. Eusta- r 'n het wild voor. Toen ik de katoen hit eerst zag, meende ik (van verre), net bossen witte rozen waren. Binnen l1" „wol" zitten zwart-brulne zaadkor- J? Voordat de „wol" voor den dag komt, Th, {fn driekantige knop en als die rijp H P open en de witte wol komt II «uiten in den vorm van een bloelende i?£*Pril gingen wij weer huiswaarts- fel in ?rooten Oceaan kwamen wij 16 m.n m Westpassaat en kregen een in Westenwind, die zóó sterk bleek, fccht rmeer dan negen mijlen in één Ium l!pen' 0ns schip slingerde ver- heen en weer. Zoo gebeurde het '~S1?oteen' dat mijn „Ondermeesters" t Echi«esturen stonden te verbinden en üJS? T mede door een golfslag Pünn' dat er seen potje ln de ver- ften t maar alles daaruit ln ..tegen boord en de kanonnen -'-sL? - 'n de deur van de Con- I her. Ik had de deurposten stijf ue commandeur van de soldaten zat in de Constabelskamer tusschen twee groote kisten, die met touwen stevig vast gesjord waren, om daar een kommetje gort met stroop te eten. Hij zeide tegen mij: „Hier zit ik goed, hier zal zelfs de duivel me niets kunnen maken." Nauwe lijks had hij die woorden gezegd of hij vloog tusschen die kisten uit zonder (zoo als men dat zegt) „kant of wal' 'te raken. Hij belandde tegen de verschansing onder een stuk kanon. De gort met stroop vormde op het dek een groote streep, waaraan men kon zien, welke weg de com mandeur gevolgd had. Hij had eenig letsel aan zijn handen gekregen en was eenlgs- zins bedwelmd en zwoer hoog en laag, dat het schip onderste boven was gekeerd ge weest, daar hij anders niet tusschen de kisten had kunnen uitkomen. Ik pro beerde hem diets te maken, dat de duivel hem „tusschen de kisten hadde uitge vuurd De passaat had ons op 26 Mei gebracht op 44 gr. Noorderbreedte en 348 gr- lengte. Hier begonnen de contrarie-winden, meest uit het Noorden en Oosten, te waaien. Meerendeels waren het zeer harde wind vlagen, zoodat wij vele malen genoodzaakt waren om met onze onderzeilen te blijven drijven. Van de zeilen scheurden de na den los, als of zij met een mes waren los getornd. Wij kregen tot overmaat van ramp nog een lek in het schip bij den steven. Binnen den tijd van acht „glazen" was er in den nacht zeven voet water in het schip geloopen. Alles raakte vlug in beweging, vijftig mannen werden aan de pompen gezet, ik was ook schielijk uit de kooi toen mij de mare bereikte, vond op het halfdek echter memand als de opper stuurman en de matrozen die aan het roer stonden. De kapitein en alle officieren waren tusschendeks om het volk tot pom pen aan te moedigen. Ik vroeg den opper stuurman hoever wij nog van land waren, en kreeg tot antwoord, dat wij in nog geen maand land konden bezeilen. „Ja" zeide de stuurman, „het is haast met ons gedaan, over een uurtje zijn wie niet meer en niemand zal ooit weten waar wij ge bleven zijn. Ach, mijne vrouw en kin deren Ik zeide niet veel, maar ging bij mij zelf na, dat binnen vier uur tijds zeven voet water het schip binnengedrongen was en dat, hoe meer water er ln kwam, hoe lager het schip zakte en dat er ook geen mogelijkheid was om het lek te stoppen. Ik rekende er dan ook vast op om van deze aarde te verhuizenIk haalde een flesch met sterken drank en en dronk een „wisse teug" en gaf de flesch ook aan den stuurman en zei: „Drinkt, dat is op raad van Salomo: geef sterke drank aan hen, die verloren gaan" Dat deden wij dan ook en deze raad kwam ons goed van pas. Wij voelden dat wij met meer „cou- ragie" gingen sterven en dat onze geest des te lichter en vrolijker was- De stuur man en ik ondervonden onder het drin ken, dat wij wat meer moed kregen en de dood manhaftiger tegemoet zagen. Eén van onze luitenants kwam naar ons toe om wat drinken te zoeken om zich te verkwikken, HIJ was bij ons aan het juiste adres, want wij zaten nog met de flesch in de hand. Hij was voor ons de brenger van een goede boodschap, want hij riep: „geef aan de flesch, wij zullen het leven behouden, het water is in het schip twee voet lager gaan staan". Hij nam daarop een fiksche teug en de stuur man en ik eveneens. Ik ging daarop ge rust naar kooi, omdat Ik toch aan al dat werk niets kon meehelpen. Mijn geest, die door al het opwindende zeer vermoeid was en nog geen zin had om van de vaste deelen afscheid te nemen, verlangde, evenals het lichaam, naar eenige rust. Zij hadden nu weer hoop gekregen om met de vaste deelen nog eenige jaren op dezen aardbol rond te „sukkelen." Midden Juni eenige dagreizen waren wij thans nog slechts van Engeland ver wijderd gooiden wij met 180 vademen touw het anker uit, maar kregen geen grond. Dit anker, in den vorm van een kegel, woog bijna veertig pond. Aan het dunne einde was de touwlijn, aan het breede ondereind was een holte, waarin vet was gesmeerd, opdat men kon zien wat voor soort grond daar ter plaatse was. Den volgenden dag bereikten wij reeds op 86 vademen grond en onder aan het lood, in het vet, bleven een dikke bos zwart menschenhaar zitten, met een gedeelte van het vel nog er aan. 18 Juni, op den vroegen ochtend, zagen wij de „Barling" en in den loop van den dag zeilden wij in het gezicht van „Engeland's eynd en des namiddag in het gezicht van Lizard Head kregen wij eenige visschers met levende kabeljauw aan boord, welke visch wij het stuk voor twee schellingen kochten 21 Juni kwam de Texelsche loods aan boord. Den vol genden dag ontmoetten wij Engelsche visschers met versche haring, waarvan ik eene menigte" kocht en waarmede ik alle ledige heele en halve wijnvaatjes vulde. Wij hadden eenige matrozen bij ons aan boord, die op „haaringbuysen" gevaren hadden en dus bekwaam waren om de haringen te koken en te zouten. In den namiddag passeerden wij een Engelsch oorlogsschip, hetwelk een Fran- schen kaper als prijs bij zich had. Tevens passeerden wij dien middag den Oost- Indiëvaarder „Haarlem", schipper Hansen die op weg was naar Batavia. Het schip was echter op de Vlaamsche banken ge loopen en had zijn roer verloren. Het werd nu door visschersschuiten naar Porth- mouth gesleept. De „Haarlem" was den vijftienden uit Texel gezeild. Op 24 Juni viel er een doode bij ons aan boord te betreuren: de matroos Gerrit Janszoon Doeglas, die den vorigen dag uit het paard van de groote mast was ge vallen. Wij hadden deze dagen inmid dels waren we in de Noordzee aangeko men over gebrek aan wind te klagen en moesten herhaaldelijk om niet door den stroom af te drijven het anker laten vallen. Zoo sukkelden we zachtjes tot voor Kijkduin voort, waar we voor de kust 28 Juni ons anker lieten vallen. RECLAME. Aankoop POSTZEGELS Verkoop Groote keuze Series, pakketten en postzegels per stuk Wat bracht ons 1932? Alvorens ons te verdiepen in een reeks nieuwe vervolgartikelen, willen wij nog even een terugblik werpen in het verleden, Het verloopen jaar beeft ons wederom een schat van postzegels gebracht, waarbij na tuurlijk het noodige aantal speculatie-uit gaven. Toch is het aantal Iets minder dan in het jaar 1931, een feit dat naar wij hopen zich nog vaak mag herhalen. Iedere gelegenheid wordt te baat genomen, voor het uitgeven van een herinneringszegel of serie. Hieronder een opstelling van de in de vijf werelddeelen verschenen zegels: Nieuwe Gedenk- en Uitg. weld.z. luchtp. totaal Europa 225 246 47 518 Amerika 221 140 144 505 Azië 259 37 7 303 Australië 110 5 19 134 Afrika 149 57 42 248 964 485 259 1708 In 1931 waren de totaal aantallen resp. Europa 511 7 Amerika 454 51 Azië 255 48 Australië 94 40 Afrika 449 221 1763 55 Afrika heeft dus heel wat- minder zegels uitgegeven, terwijl Amerika bijna gelijk komt. met Europa. Wij laten hieronder ook volgen een staatje der diverse zegels over 1932 naar hun gebruik: Post- en Luchtpostzegels 1407 Dienstzegels 162 Portzegels 100 Postalisch-fiskallsch 8 Postpakketzegels 7 Expreszegels 7 Vrijdom van port 7 Telegraafzegels 7 Courcentzegels 3 1708 Het leeuwenaandeel der uitgaven heeft plaats gevonden in Nicaragua n.l. 67, ge- Wij zonden een sloep naar den Helder met onze brieven en tevens met de opdracht om de yoor ons schip' bestemde brieven, die in Den Helder lagen te wachten, voor ons mede te brengen. 1 Juli kwamen we in Texel binnen Des namiddags grng de kapitein van boord naar Amsterdam. Al het volk paradeerde, in het want opgesteld, en wij groetten den kapitein met negen schoten en met een twee keer herhaald door allen inge stemd geroep van „Hoezee", hetwelk door de inzittenden van de sloep op dezelfde wijze werd beantwoord. Wij kregen, terwijl we in Texel lagen, de Amsterdamsche scheepstimmerlieden aan boord om het lek in het schip te her stellen en om een nieuwe groote mast in te zetten, want de oude had een zware knak gekregen, tengevolge van het sterke slingeren en stampen ln den Westpassaat. We hadden er op de reis echter niets van gemerkt. Deze timmerlieden brachten een groote levendigheid aan boord. Terwijl we in Texel lagen, vermaakten we ons door partijtjes te geven en door naar Den Helder of naar de dor pen, op Texel over te steken. Ik verloor bij een van deze tochten een fraaie achtkan tige platte zilveren snuifdoos met Spaan- sche snuif gevuld. Bij het afdalen van de valreep viel deze doos uit mijn camisool- zak en verdween direct in het zilte nat. Eén onzer luitenants schoof de degen uit de scheede bij dit afdalen. Dus een luitenant zonder degen en een dokter zonder snuif! Waarover we veel plezier hadden. (Wordt vervolgd.) Scilly Islands. Lands End- Bij den Helder. volgd door Irack en Italië resp. niet 66 en 62 stuks. Daarna komen Engelsch Indlë 54. Roemenië 43. Eil. der Egeische Zee 41, Bel gië 36, Columbia 36 China 36, Venuzuela 35, St. Pierre et Miquelon 33 en Lithauen 32. Vijf staten gaven tusschen de 20 en 30 zegels uit. ni. Zwitserland 28, Andorra 24. Australië 24, Hongarije 23 en New Found- land 20. De hoogste waarde die in 1932 werd uit gegeven. is de 100 Lire van Italië voor de luchtpost! Bij al deze zegels vinden we natuurlijk een massa overbodige uitgaven. Wat wij echter missen zijn de zegels ten bate der Amortisatiekas, en dat juist in een periode dat die kas het zoo hard noodig heeft! Met dat al maken die uitgaven een prach tige reclame voor onze liefhebberij, want wat is het in vele gevallen anders, dan een speculeeren op de verzamelaars, waarvan er op het oogenblik volgens de laatste ge gevens 50.000.000 zitn. Ongeacht nog dege nen, die achter de schermen zitten, dit zijn die verzamelaars die geen lid zijn van een vereenlging of niet op een of ander phlla- telistisch tijdschrift geabonneerd zijn! Wat zal 1933 ons brengen? De mooiste uitgave zou zijn, die voor de Vereenigde Staten van Europa, dan was er op econo misch en op philatelistisch gebied enorm veel bereikt. Dan zouden wij van de tal- riike speculatierommel af zijn en konden wij een streep onder de huidige collecties van Europa zetten! Wanneer zou het zoover komen? Nieuwe uitgaven. Letland. Hier verscheen een vijftal nieuwe zegels, bestemd zoowel voor fran keering als voor luchtpost. De toeslag komt ten bate van vliegeniers, die door de uit oefening van hun beroep zijn gewond. Ze dragen afbeeldingen uit de geschiedenis van het vllegwezen. De waarden zijn: 5 25 s. bruin en geelgroen (de gevleu gelde Icarus). 10 50 s. bruin en grijs groen Leonarda da Vinei) 15 75 s. bruin rood en groen (ballon van Charlière), 20 100 s. grij groen en rose lila (de bl- plaan van Whrigt), 25 125 s. bruin en blauw (de monoplaan van Bleriot). De ze gels zijn verschenen ln een oplage van 20.000 series en wel 11.000 getand (lOxlO'/s) en 9000 gesneden. Watermerk hakenkruis. Monaco. Sinds langen tijd werden de zegels, uitgegeven in 1924'29, ln verband met de verhoogde posttarieven, voorzien van een opdruk volgens dit nieuwe tarief. Maar aan alles komt een einde, zoo ook aan deze oplage, zoodat de uitgifte van een nieuwe serie noodig is. Deze Is thans verschenen in de volgende waarden: 40 c. bruin, 50 c. violet, 90 c. rood en 1 fr. 50 blauw, dit zijn zegels in klein formaat met het nieuwste portret van den vorst. Ze zijn getand 14x13'/!). Verder verschenen in groot formaat (tanding 13) met afbeel dingen van landschappen en gebouwen de navolgende waarden: 15 c. roodbruin. 20 c. geelbruin, 25 c. bruin-zwart, 30 c. groen geel. 45 c. roodbruin, 65 c. blauwgroen 75 c. blauw, 1 fr. 25 wijnrood, 1 fr. 75, wijn rood. 2 fr. donkerblauw. 3 fr, violet. 5 fr. lilas. 10 fr. blauw en 20 fr. zwart. Danzig. De zegels van 40 p. 60 p. en 100 p. blauw (uitgave 1923'27 worden overdrukt met een nieuw waardecijfer (rood) boven het oude dat met een roode streep doorgehaald is. De provisorische opdrukken zijn: 5 op 40, 10 op 60 en 20 op 100 p. Liechtstenstein. De frankeerzegels van 25 R en 1 Fr. 20 werden als dienstzegels voorzien van den opdruk „Regierung Dienstsache". Polen. Ter gelegenheid van het 700- jarig bestaan van de stad Torun (Thorn) de geboortestad van den beroemden ster- rekundige Copernicus (14731543) is een herinneringszegel uitgegeven van 60 gr. blauw en wit. Als voorstelling vertoont het zegel het „Ratusz" der stad. Het onderschrift luidt: „1233 Torun 1933." Roemenië. Zeer laat ln den tijd, verscheen ook hier wederom de weldadig heidsserie; zij bestaat uit de navolgende waarden: 1 L.+50 L. (koningFerdinand) 2 L. 1 L. (de drie hiërarchen van Jassy) 3 L. 1 L. 50 (koning Carol) 4 L. 2 L. (koning Carol en kroonprins Michael) 6 L. 3 L. (koninklijk slot te Slnaja) 7.50 L. 3.75 L. (koning Carol) 10 L. 5 L. (Paleis van Slnaja). Het nieuwste op het gebied van zegels werd hier uitgegeven n.l. een dwangtoe- slag-zegel voor briefkaarten van 2 L. don- kerblauw-groen; eveneens worden twee dwangtoeslagzegels uitgegeven voor de luchtpost 1 L. donkerbruin en 2 L. licht blauw. Rusland Bij gelegenheid van de phi- latellstlsche tentoonstelling zijn twee spe ciale zegels uitgegeven: 15 30 k. zwart bruin en 35 70 k. blauw. Het zegel draagt een afbeelding van het museum van schoone kunsten te Moskou, waar de ten toonstelling gehouden werd. Spanje. Aan de jongste serie fran keerzegels ls als laagste waarde toegevoegd de 1 centesimo groen en wit. In tegen stelling met de andere courseerende waar den, draagt dit zegel geen portret van een of andere republikein. Het is een zeer een voudig zegeltje in cljfertype uitgevoerd. In plaats van getand ls het gesneden. Uruguay. Het ligt schijnbaar in de bedoeling het 2 2 C. zegel grijsgroen van de weldadigheidsserie mettertijd te hal- veer"- Wij gronden dit op het feit. dat men op dit zegel twee opdrukken „l'/i" heeft aangebracht. Aan de bovenzijde rechtstaand, aan de onderzijde kopstaand, Vereenigde Staten. Polen's attentie, om een Washingtonzegel uit te geven, zal eerdaags door de Ver. Staten worden be antwoord met de uitgifte van een zegel van Kosciusko, den Poolschen patriot, die in de Amerikaansche revolutie een voor name rol speelde. Gij steunt door het koopen van Crisis- briefkaarten niet alleen het N.C.C. maar ook het Leidsch Crisiscomité. Philatelistisch Gemengd. Wij vernemen dat het Belgische zegel van fr. 2.45 violet (Yvert no. 322) sedert eenigen tlld is uitverkocht en niet zal wor den herdrukt. Een bultenlandsche handelaar heeft de weldadigheidszegels van Lichtensteln van 1917'21 in zijn bezit, dit restantenaantal bedraagt plm. 400.000 exemplaren. Sedert 1921 worden de restanten evenals in an' dere landen, vernietigd. Op de tentoonstelling te Boekarest ge houden werd de Yvert-catalogus wederom met een gouden medaille bekroond. Wanneer men spreekt van speculatie, dan zijn postzegels wel speculatieartikelen. Al is het niet het doel van een goeden ver zamelaar, toch zijn er velen, vooral onder de verzamelaars van de oudere zegels, die hun bezitting met eiken dag zoo gaande weg zien vermeerderen. Een sprekend voor beeld hiervan kunt u in onderstaand staat je vinden. Het betreft hier zooals van zelf spreekt, de betere soort zegels, en alleen de oudste. Deze cijfers zijn genomen uit een catalogus van 1865. Catalogus 1865 Cat. 1933. Canada 1851 (12 c. zwart ongebr.) Fr. 12.— Fr. 55.000 Argentinië 1858 5 pes 15.— 25.000 Napels 1860 '/i t. 20.— 9.000 12.— 10.000 Br. Guyana 1849 2 c 15.— 300.000 30.— 150.000 8 c. ongebr 30 100.000 12 c. ongebr 30.— 80.000 Hawai 1851 (2 c.) 10.— 500.000 20.— 150.000 Mauritius 1849 1 P. Post Office 50 500.000 2 P 50.— 500.000 Post Paid 1 P 3.— 18.500 2 P 3.— 20.500 Moldavië 1853 81 paratis 5.— 90.000 100.— 90.000 Zwitserland Baseier duifje 3 5.000 dubbele -an Genève (ong.) 10.— 50.000 Vaud 4 centime 10.— 17.500 Zurich 4 rappen 1 9.000 Toscane 3 Lire oranje 10.— 60.000 PHILATELIST. 191. „Ik heb het vrouw", riep Jaap verrukt uit, meer vliegen met honing dan met azijn". Nou, mevrouw de Bie snapte er niks van. Weer een bevlieging van hem, mom pelde ze kv-aad en liet Jaap aan zijn lot over. En Jaap haalde nu een azijnton en boorde er een gat in. Daarna veranderde hij azijn en zette er het woord honing voor in de plaats. 192. Jaap had spoedig het gat in de ton geboord en wilde, nieuwsgierig als ie altijd was, eens kijken hoe het er binnen in de ton uitzag Maar, owee, het arme Jaapje kon wel met zijn hoofd ln het gat, maar zag geen kans meer er zich uit te werken. En zoo trof zijn vrouw, die eens kwam kijken wat ie eigenlijk aan het uitvoeren was, hem dolend met zijn hoofd in het tonnetje tegen. 3—4

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1933 | | pagina 15