Uit een vud
ocmepsjvurndèh
DE VIJANDEN VAN HET BIJENDORP
i
DSCH DAGBLAD - Vierde Blad
Zaterdag 4 Maart 1933
C. VAN LEEUWEN, Lokhorststr. 27
VOOR ONZE POSTZEGELS
VERZAMELAARS.
IX.
St. EUSTATIUS.
Itorens Veltkamp's beschrijving van
tetatius te laten volgens, willen wü
We regels wijden aan eenlge bijzon
leden over dit kleine eiland, dat Ne-
Jsndsch bezit is, doch dat de lezer
Eis bij naam kent. Toch is dit stukje
jerland waard in breeden kring be
ft ie zijn, daar het een rol in de kolo-
j> geschiedenis van ons land heeft ge
ld.
eiland is waarschijnlijk door Co-
s in 1493 op zijn tweede reis ontdekt
i hij maakt op deze hoogte in zijn
ml melding van een eiland, dat
[Christoffel werd genoemd. Daar dit
dje in het Zuidoosten van St. Eusta-
lligt, valt er niet aan te twijfelen of
mbus kreeg St. Eustatius tegelijk met
cffel ln het oog- In de eerste eeuw
|jn ontdekking wordt van het eiland
melding gemaakt, waarschijnlijk
I het onbewoond. In 1632 kwam St.
Jatius in handen van de West-Indi-
Compagnie en door zijn centrale lig-
I trerd het een handelsplaats van be-
in Westlndië. Het gevolg was
1st van de zijde van Engeland en
rijk en in de tusschen deze landen
lolland gevoerde oorlogen wisselde St.
jitlus herhaaldelijk van eigenaar,
foenstaande deze moeilijkheden nam
Jtteekenls van het eiland steeds toe
kier Prins geeft in zijn encyclo-
e de volgende sprekende cijfers. Had
|eiland in 1665 nog geen 1700 inwoners,
bezat het er 25.000. Indien bloei-
|gaf, men het niet ten onrechte den
i van „Gouden Rots". Men vond er
talrijke suiker, Indigo-, tabak- en
E-plantages. Het was de stapelplaats
I velerl.ei goederen. Aan de baai in
J Oranje vond men een dubbele rij
luizen. Omstreeks 1780 bereikte deze
I zijn hoogtepunt, voornamelijk ten-
ige van een smokkelhandel met
jrika tijdens den Vrijheidsoorlog.
verovering in 1781 door den Engel
admiraal Rodney, waarbij het
kd geheel geplunderd en verwoest
1 een zware belasting die Frankrijk
1795 van het einland hief, de vrijma-
der slaven, de opkomst van de stoom-
>en en de beetwortelsuikercultuur
|n in de daaropvolgende decennia
«vele factoren, die den bloei van
eiland deden eindigen in een diepe
lede Momenteel bedraagt het aantal
Iners, waaronder slechts zeer weinig
Jien, ongeveer 1500. De landbouw en
(tatoencultuur zijn de voornaamste
pelen van bestaan.
I Maart 1761 kwamen wij op de reede
181. Eustatius ten anker na een reis
|56 dagen uit het Moederland. St.
Villus is een klein eiland in West-
lé, liggende bij de eilanden St. Chris-
|il. Saba en St. Martin. Van dit kleine
één gedeelte nog een dorre klip,
slt van hagedissen. Het is zéér de
|itt waard deze dieren met hun fraaie
i te zien. Wanneer men tusschen
Machtige steenen doorloopt, schieten
(toen bij honderden voor Uw voeten
V en zij zijn zóó vlug, dat ik menlg-
(lirmet den degen naar geslagen heb
In geen kon raken- De andere helft
I dit eiland is een vruchtbare berg,
suikerplantages tegen aan liggen en
een zeer goede suiker wordt ge
pen.
e plaats of stad, zoo men het noemen
Ik zeer ruim gebouwd en heeft een
en- en benedenstad. Men heeft er
e forten. Het plaatsje bloeit door z'n
(del en men vertelde mij, dat het wel
kd is, dat er op één dag tweehon-
I groote en kleine barken af en aan
Ik kocht er de witte suiker aan
ta voor „derde half en drie stuy-
het pond, de beste koffieboonen
drie of vier stuivers het pond, de
llade bij rollen voor vier stuivers het
(waterschildpadden vindt men hier
«ten getale; zij zijn zeer groot. En
•trden eens ten eten verzocht op één
J deze dieren en zaten toen wel met
JWntigen aan tafel. We aten er allen
l'enoegen van. De bovenste schelp was
'Mfdschotel en was gevuld met een
tgename" saus, waarin balletje waren,
pakt van het gehakte vleesch van
F schildpad. Op de onderste schelp
|!«i groote, lekkere fricadel, en op de
Tire schotels carbonade en ragout. Dat
Heten wij ons smaken en een „glasje
I en pons" werd er rijkelijk bij ge-
Jen. Het dessert bestond, buiten de
ten en andere gebakken, uit kokos-
ananas, pisang en pompelmoes.
alles was voor onzen mond. Onze
Pn en oogen werden gestreeld door mu-
J' en een dansje van negerinntjes. Wij
fin hier gelogeerd bij een Daniël de
TJet, „wiens huysvrouw eene Amster-
Jche Juffrouw" was.
tag hier de katoenboom bloeien. Het
l heestergewas en komt op St. Eusta-
r 'n het wild voor. Toen ik de katoen
hit eerst zag, meende ik (van verre),
net bossen witte rozen waren. Binnen
l1" „wol" zitten zwart-brulne zaadkor-
J? Voordat de „wol" voor den dag komt,
Th, {fn driekantige knop en als die rijp
H P open en de witte wol komt
II «uiten in den vorm van een bloelende
i?£*Pril gingen wij weer huiswaarts-
fel in ?rooten Oceaan kwamen wij 16
m.n m Westpassaat en kregen een
in Westenwind, die zóó sterk bleek,
fccht rmeer dan negen mijlen in één
Ium l!pen' 0ns schip slingerde ver-
heen en weer. Zoo gebeurde het
'~S1?oteen' dat mijn „Ondermeesters"
t Echi«esturen stonden te verbinden en
üJS? T mede door een golfslag
Pünn' dat er seen potje ln de ver-
ften t maar alles daaruit ln
..tegen boord en de kanonnen
-'-sL? - 'n de deur van de Con-
I her. Ik had de deurposten stijf
ue commandeur van de soldaten
zat in de Constabelskamer tusschen twee
groote kisten, die met touwen stevig vast
gesjord waren, om daar een kommetje
gort met stroop te eten. Hij zeide tegen
mij: „Hier zit ik goed, hier zal zelfs de
duivel me niets kunnen maken." Nauwe
lijks had hij die woorden gezegd of hij
vloog tusschen die kisten uit zonder (zoo
als men dat zegt) „kant of wal' 'te raken.
Hij belandde tegen de verschansing onder
een stuk kanon. De gort met stroop
vormde op het dek een groote streep,
waaraan men kon zien, welke weg de com
mandeur gevolgd had. Hij had eenig letsel
aan zijn handen gekregen en was eenlgs-
zins bedwelmd en zwoer hoog en laag, dat
het schip onderste boven was gekeerd ge
weest, daar hij anders niet tusschen de
kisten had kunnen uitkomen. Ik pro
beerde hem diets te maken, dat de duivel
hem „tusschen de kisten hadde uitge
vuurd
De passaat had ons op 26 Mei gebracht
op 44 gr. Noorderbreedte en 348 gr- lengte.
Hier begonnen de contrarie-winden, meest
uit het Noorden en Oosten, te waaien.
Meerendeels waren het zeer harde wind
vlagen, zoodat wij vele malen genoodzaakt
waren om met onze onderzeilen te blijven
drijven. Van de zeilen scheurden de na
den los, als of zij met een mes waren los
getornd. Wij kregen tot overmaat van
ramp nog een lek in het schip bij den
steven. Binnen den tijd van acht „glazen"
was er in den nacht zeven voet water in
het schip geloopen. Alles raakte vlug in
beweging, vijftig mannen werden aan de
pompen gezet, ik was ook schielijk uit de
kooi toen mij de mare bereikte, vond op
het halfdek echter memand als de opper
stuurman en de matrozen die aan het roer
stonden. De kapitein en alle officieren
waren tusschendeks om het volk tot pom
pen aan te moedigen. Ik vroeg den opper
stuurman hoever wij nog van land waren,
en kreeg tot antwoord, dat wij in nog
geen maand land konden bezeilen. „Ja"
zeide de stuurman, „het is haast met ons
gedaan, over een uurtje zijn wie niet meer
en niemand zal ooit weten waar wij ge
bleven zijn. Ach, mijne vrouw en kin
deren
Ik zeide niet veel, maar ging bij mij
zelf na, dat binnen vier uur tijds zeven
voet water het schip binnengedrongen was
en dat, hoe meer water er ln kwam, hoe
lager het schip zakte en dat er ook geen
mogelijkheid was om het lek te stoppen.
Ik rekende er dan ook vast op om van
deze aarde te verhuizenIk haalde
een flesch met sterken drank en en dronk
een „wisse teug" en gaf de flesch ook aan
den stuurman en zei: „Drinkt, dat is op
raad van Salomo: geef sterke drank aan
hen, die verloren gaan" Dat deden wij
dan ook en deze raad kwam ons goed van
pas. Wij voelden dat wij met meer „cou-
ragie" gingen sterven en dat onze geest
des te lichter en vrolijker was- De stuur
man en ik ondervonden onder het drin
ken, dat wij wat meer moed kregen en
de dood manhaftiger tegemoet zagen.
Eén van onze luitenants kwam naar ons
toe om wat drinken te zoeken om zich
te verkwikken, HIJ was bij ons aan het
juiste adres, want wij zaten nog met de
flesch in de hand. Hij was voor ons de
brenger van een goede boodschap, want
hij riep: „geef aan de flesch, wij zullen
het leven behouden, het water is in het
schip twee voet lager gaan staan". Hij
nam daarop een fiksche teug en de stuur
man en ik eveneens. Ik ging daarop ge
rust naar kooi, omdat Ik toch aan al dat
werk niets kon meehelpen. Mijn geest,
die door al het opwindende zeer vermoeid
was en nog geen zin had om van de vaste
deelen afscheid te nemen, verlangde,
evenals het lichaam, naar eenige rust.
Zij hadden nu weer hoop gekregen om
met de vaste deelen nog eenige jaren op
dezen aardbol rond te „sukkelen."
Midden Juni eenige dagreizen waren
wij thans nog slechts van Engeland ver
wijderd gooiden wij met 180 vademen
touw het anker uit, maar kregen geen
grond. Dit anker, in den vorm van een
kegel, woog bijna veertig pond. Aan het
dunne einde was de touwlijn, aan het
breede ondereind was een holte, waarin
vet was gesmeerd, opdat men kon zien
wat voor soort grond daar ter plaatse was.
Den volgenden dag bereikten wij reeds op
86 vademen grond en onder aan het lood,
in het vet, bleven een dikke bos zwart
menschenhaar zitten, met een gedeelte
van het vel nog er aan.
18 Juni, op den vroegen ochtend, zagen
wij de „Barling" en in den loop van
den dag zeilden wij in het gezicht van
„Engeland's eynd en des namiddag in
het gezicht van Lizard Head kregen wij
eenige visschers met levende kabeljauw
aan boord, welke visch wij het stuk voor
twee schellingen kochten 21 Juni kwam
de Texelsche loods aan boord. Den vol
genden dag ontmoetten wij Engelsche
visschers met versche haring, waarvan ik
eene menigte" kocht en waarmede ik alle
ledige heele en halve wijnvaatjes vulde.
Wij hadden eenige matrozen bij ons aan
boord, die op „haaringbuysen" gevaren
hadden en dus bekwaam waren om de
haringen te koken en te zouten.
In den namiddag passeerden wij een
Engelsch oorlogsschip, hetwelk een Fran-
schen kaper als prijs bij zich had. Tevens
passeerden wij dien middag den Oost-
Indiëvaarder „Haarlem", schipper Hansen
die op weg was naar Batavia. Het schip
was echter op de Vlaamsche banken ge
loopen en had zijn roer verloren. Het werd
nu door visschersschuiten naar Porth-
mouth gesleept. De „Haarlem" was den
vijftienden uit Texel gezeild.
Op 24 Juni viel er een doode bij ons aan
boord te betreuren: de matroos Gerrit
Janszoon Doeglas, die den vorigen dag uit
het paard van de groote mast was ge
vallen. Wij hadden deze dagen inmid
dels waren we in de Noordzee aangeko
men over gebrek aan wind te klagen
en moesten herhaaldelijk om niet door
den stroom af te drijven het anker
laten vallen. Zoo sukkelden we zachtjes
tot voor Kijkduin voort, waar we voor
de kust 28 Juni ons anker lieten vallen.
RECLAME.
Aankoop POSTZEGELS Verkoop
Groote keuze Series, pakketten
en postzegels per stuk
Wat bracht ons 1932?
Alvorens ons te verdiepen in een reeks
nieuwe vervolgartikelen, willen wij nog
even een terugblik werpen in het verleden,
Het verloopen jaar beeft ons wederom een
schat van postzegels gebracht, waarbij na
tuurlijk het noodige aantal speculatie-uit
gaven. Toch is het aantal Iets minder dan
in het jaar 1931, een feit dat naar wij
hopen zich nog vaak mag herhalen. Iedere
gelegenheid wordt te baat genomen, voor
het uitgeven van een herinneringszegel of
serie. Hieronder een opstelling van de in
de vijf werelddeelen verschenen zegels:
Nieuwe
Gedenk-
en
Uitg.
weld.z.
luchtp.
totaal
Europa
225
246
47
518
Amerika
221
140
144
505
Azië
259
37
7
303
Australië
110
5
19
134
Afrika
149
57
42
248
964
485
259
1708
In 1931 waren de totaal
aantallen
resp.
Europa
511
7
Amerika
454
51
Azië
255
48
Australië
94
40
Afrika
449
221
1763
55
Afrika heeft dus heel wat- minder zegels
uitgegeven, terwijl Amerika bijna gelijk
komt. met Europa.
Wij laten hieronder ook volgen een
staatje der diverse zegels over 1932 naar
hun gebruik:
Post- en Luchtpostzegels 1407
Dienstzegels 162
Portzegels 100
Postalisch-fiskallsch 8
Postpakketzegels 7
Expreszegels 7
Vrijdom van port 7
Telegraafzegels 7
Courcentzegels 3
1708
Het leeuwenaandeel der uitgaven heeft
plaats gevonden in Nicaragua n.l. 67, ge-
Wij zonden een sloep naar den Helder met
onze brieven en tevens met de opdracht
om de yoor ons schip' bestemde brieven,
die in Den Helder lagen te wachten, voor
ons mede te brengen.
1 Juli kwamen we in Texel binnen Des
namiddags grng de kapitein van boord
naar Amsterdam. Al het volk paradeerde,
in het want opgesteld, en wij groetten
den kapitein met negen schoten en met
een twee keer herhaald door allen inge
stemd geroep van „Hoezee", hetwelk door
de inzittenden van de sloep op dezelfde
wijze werd beantwoord.
Wij kregen, terwijl we in Texel lagen,
de Amsterdamsche scheepstimmerlieden
aan boord om het lek in het schip te her
stellen en om een nieuwe groote mast in
te zetten, want de oude had een zware
knak gekregen, tengevolge van het sterke
slingeren en stampen ln den Westpassaat.
We hadden er op de reis echter niets van
gemerkt. Deze timmerlieden brachten een
groote levendigheid aan boord.
Terwijl we in Texel lagen, vermaakten
we ons door partijtjes te geven en door
naar Den Helder of naar de dor
pen, op Texel over te steken. Ik verloor bij
een van deze tochten een fraaie achtkan
tige platte zilveren snuifdoos met Spaan-
sche snuif gevuld. Bij het afdalen van de
valreep viel deze doos uit mijn camisool-
zak en verdween direct in het zilte nat.
Eén onzer luitenants schoof de degen uit
de scheede bij dit afdalen.
Dus een luitenant zonder degen en een
dokter zonder snuif! Waarover we veel
plezier hadden.
(Wordt vervolgd.)
Scilly Islands.
Lands End-
Bij den Helder.
volgd door Irack en Italië resp. niet 66 en
62 stuks. Daarna komen Engelsch Indlë 54.
Roemenië 43. Eil. der Egeische Zee 41, Bel
gië 36, Columbia 36 China 36, Venuzuela 35,
St. Pierre et Miquelon 33 en Lithauen 32.
Vijf staten gaven tusschen de 20 en 30
zegels uit. ni. Zwitserland 28, Andorra 24.
Australië 24, Hongarije 23 en New Found-
land 20.
De hoogste waarde die in 1932 werd uit
gegeven. is de 100 Lire van Italië voor de
luchtpost!
Bij al deze zegels vinden we natuurlijk
een massa overbodige uitgaven. Wat wij
echter missen zijn de zegels ten bate der
Amortisatiekas, en dat juist in een periode
dat die kas het zoo hard noodig heeft!
Met dat al maken die uitgaven een prach
tige reclame voor onze liefhebberij, want
wat is het in vele gevallen anders, dan een
speculeeren op de verzamelaars, waarvan
er op het oogenblik volgens de laatste ge
gevens 50.000.000 zitn. Ongeacht nog dege
nen, die achter de schermen zitten, dit zijn
die verzamelaars die geen lid zijn van een
vereenlging of niet op een of ander phlla-
telistisch tijdschrift geabonneerd zijn!
Wat zal 1933 ons brengen? De mooiste
uitgave zou zijn, die voor de Vereenigde
Staten van Europa, dan was er op econo
misch en op philatelistisch gebied enorm
veel bereikt. Dan zouden wij van de tal-
riike speculatierommel af zijn en konden
wij een streep onder de huidige collecties
van Europa zetten!
Wanneer zou het zoover komen?
Nieuwe uitgaven.
Letland. Hier verscheen een vijftal
nieuwe zegels, bestemd zoowel voor fran
keering als voor luchtpost. De toeslag komt
ten bate van vliegeniers, die door de uit
oefening van hun beroep zijn gewond. Ze
dragen afbeeldingen uit de geschiedenis
van het vllegwezen. De waarden zijn:
5 25 s. bruin en geelgroen (de gevleu
gelde Icarus). 10 50 s. bruin en grijs
groen Leonarda da Vinei) 15 75 s. bruin
rood en groen (ballon van Charlière),
20 100 s. grij groen en rose lila (de bl-
plaan van Whrigt), 25 125 s. bruin en
blauw (de monoplaan van Bleriot). De ze
gels zijn verschenen ln een oplage van
20.000 series en wel 11.000 getand (lOxlO'/s)
en 9000 gesneden. Watermerk hakenkruis.
Monaco. Sinds langen tijd werden de
zegels, uitgegeven in 1924'29, ln verband
met de verhoogde posttarieven, voorzien
van een opdruk volgens dit nieuwe tarief.
Maar aan alles komt een einde, zoo ook
aan deze oplage, zoodat de uitgifte van
een nieuwe serie noodig is. Deze Is thans
verschenen in de volgende waarden: 40 c.
bruin, 50 c. violet, 90 c. rood en 1 fr. 50
blauw, dit zijn zegels in klein formaat met
het nieuwste portret van den vorst. Ze zijn
getand 14x13'/!). Verder verschenen in
groot formaat (tanding 13) met afbeel
dingen van landschappen en gebouwen de
navolgende waarden: 15 c. roodbruin. 20 c.
geelbruin, 25 c. bruin-zwart, 30 c. groen
geel. 45 c. roodbruin, 65 c. blauwgroen 75
c. blauw, 1 fr. 25 wijnrood, 1 fr. 75, wijn
rood. 2 fr. donkerblauw. 3 fr, violet. 5 fr.
lilas. 10 fr. blauw en 20 fr. zwart.
Danzig. De zegels van 40 p. 60 p. en
100 p. blauw (uitgave 1923'27 worden
overdrukt met een nieuw waardecijfer
(rood) boven het oude dat met een roode
streep doorgehaald is. De provisorische
opdrukken zijn: 5 op 40, 10 op 60 en 20 op
100 p.
Liechtstenstein. De frankeerzegels van
25 R en 1 Fr. 20 werden als dienstzegels
voorzien van den opdruk „Regierung
Dienstsache".
Polen. Ter gelegenheid van het 700-
jarig bestaan van de stad Torun (Thorn)
de geboortestad van den beroemden ster-
rekundige Copernicus (14731543) is een
herinneringszegel uitgegeven van 60 gr.
blauw en wit.
Als voorstelling vertoont het zegel het
„Ratusz" der stad. Het onderschrift luidt:
„1233 Torun 1933."
Roemenië. Zeer laat ln den tijd,
verscheen ook hier wederom de weldadig
heidsserie; zij bestaat uit de navolgende
waarden: 1 L.+50 L. (koningFerdinand) 2
L. 1 L. (de drie hiërarchen van Jassy)
3 L. 1 L. 50 (koning Carol) 4 L. 2 L.
(koning Carol en kroonprins Michael) 6
L. 3 L. (koninklijk slot te Slnaja) 7.50
L. 3.75 L. (koning Carol) 10 L. 5 L.
(Paleis van Slnaja).
Het nieuwste op het gebied van zegels
werd hier uitgegeven n.l. een dwangtoe-
slag-zegel voor briefkaarten van 2 L. don-
kerblauw-groen; eveneens worden twee
dwangtoeslagzegels uitgegeven voor de
luchtpost 1 L. donkerbruin en 2 L. licht
blauw.
Rusland Bij gelegenheid van de phi-
latellstlsche tentoonstelling zijn twee spe
ciale zegels uitgegeven: 15 30 k. zwart
bruin en 35 70 k. blauw. Het zegel draagt
een afbeelding van het museum van
schoone kunsten te Moskou, waar de ten
toonstelling gehouden werd.
Spanje. Aan de jongste serie fran
keerzegels ls als laagste waarde toegevoegd
de 1 centesimo groen en wit. In tegen
stelling met de andere courseerende waar
den, draagt dit zegel geen portret van een
of andere republikein. Het is een zeer een
voudig zegeltje in cljfertype uitgevoerd.
In plaats van getand ls het gesneden.
Uruguay. Het ligt schijnbaar in de
bedoeling het 2 2 C. zegel grijsgroen van
de weldadigheidsserie mettertijd te hal-
veer"- Wij gronden dit op het feit. dat
men op dit zegel twee opdrukken „l'/i"
heeft aangebracht. Aan de bovenzijde
rechtstaand, aan de onderzijde kopstaand,
Vereenigde Staten. Polen's attentie,
om een Washingtonzegel uit te geven, zal
eerdaags door de Ver. Staten worden be
antwoord met de uitgifte van een zegel
van Kosciusko, den Poolschen patriot, die
in de Amerikaansche revolutie een voor
name rol speelde.
Gij steunt door het koopen van Crisis-
briefkaarten niet alleen het N.C.C. maar
ook het Leidsch Crisiscomité.
Philatelistisch Gemengd.
Wij vernemen dat het Belgische zegel
van fr. 2.45 violet (Yvert no. 322) sedert
eenigen tlld is uitverkocht en niet zal wor
den herdrukt.
Een bultenlandsche handelaar heeft de
weldadigheidszegels van Lichtensteln van
1917'21 in zijn bezit, dit restantenaantal
bedraagt plm. 400.000 exemplaren. Sedert
1921 worden de restanten evenals in an'
dere landen, vernietigd.
Op de tentoonstelling te Boekarest ge
houden werd de Yvert-catalogus wederom
met een gouden medaille bekroond.
Wanneer men spreekt van speculatie,
dan zijn postzegels wel speculatieartikelen.
Al is het niet het doel van een goeden ver
zamelaar, toch zijn er velen, vooral onder
de verzamelaars van de oudere zegels, die
hun bezitting met eiken dag zoo gaande
weg zien vermeerderen. Een sprekend voor
beeld hiervan kunt u in onderstaand staat
je vinden. Het betreft hier zooals van zelf
spreekt, de betere soort zegels, en alleen de
oudste. Deze cijfers zijn genomen uit een
catalogus van 1865.
Catalogus 1865 Cat. 1933.
Canada 1851 (12 c. zwart ongebr.)
Fr. 12.—
Fr. 55.000
Argentinië 1858 5 pes
15.—
25.000
Napels 1860 '/i t.
20.—
9.000
12.—
10.000
Br. Guyana 1849 2 c
15.—
300.000
30.—
150.000
8 c. ongebr
30
100.000
12 c. ongebr
30.—
80.000
Hawai 1851 (2 c.)
10.—
500.000
20.—
150.000
Mauritius 1849 1 P. Post Office
50
500.000
2 P
50.—
500.000
Post Paid 1 P
3.—
18.500
2 P
3.—
20.500
Moldavië 1853 81 paratis
5.—
90.000
100.—
90.000
Zwitserland Baseier duifje
3
5.000
dubbele -an Genève (ong.)
10.—
50.000
Vaud 4 centime
10.—
17.500
Zurich 4 rappen
1
9.000
Toscane 3 Lire oranje
10.—
60.000
PHILATELIST.
191. „Ik heb het vrouw", riep Jaap verrukt uit, meer
vliegen met honing dan met azijn". Nou, mevrouw de Bie
snapte er niks van. Weer een bevlieging van hem, mom
pelde ze kv-aad en liet Jaap aan zijn lot over. En Jaap
haalde nu een azijnton en boorde er een gat in. Daarna
veranderde hij azijn en zette er het woord honing voor
in de plaats.
192. Jaap had spoedig het gat in de ton geboord en
wilde, nieuwsgierig als ie altijd was, eens kijken hoe het
er binnen in de ton uitzag Maar, owee, het arme Jaapje
kon wel met zijn hoofd ln het gat, maar zag geen kans
meer er zich uit te werken. En zoo trof zijn vrouw, die
eens kwam kijken wat ie eigenlijk aan het uitvoeren was,
hem dolend met zijn hoofd in het tonnetje tegen.
3—4