Uit een vu<i GRIEP N.V. LEIDSCH DAGBLAD 73rte Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 21 Januari 1933 Vierde Blad No. 22344 NB0> °p 7 Mei liet«n WÜ vooT de baai van Al- iers onze ankers vallen en al onze schepen ""Wielden zich in slagorde op. zoodat de ge- -eele baai ingesloten was en er geen urksch schip in of uit kon. clwlqï S3ES BRIEVEN UIT BERLIJN. LAND- EN TUINBOUW. 'Stelling j 'odiem" HES Algiers. Zoodra wij onze ankers hadden laten val- ijJ(in, werden wij door „den Turk" begroet ■r iet 21 schoten, waarvoor wij op dezelfde v.u^'ijze bedankten. Op 8 Mei kregen wij (namelijk de vijf DGr oorlogsschepenachttien „bakken" met leiu erverschingen aan boord, waarvan de in- loud bestond uit 15 ossen, 50 schapen, 2395 ,1, Hflavenbrooden. 2200 wittebrooden, 250 pom- joenen, 2275 artisjokken, 680 bossen prei, '175 bossen salade, 15 bossen pieterselie en ;enige zakken met boereboonen. 1 De Consul 1) kwam ook bij ons aan IL boord om ons te verwelkomen en tegelijk om te vragen wat wij wilden. Onze kapi- 1 tein verzocht met de andere kapiteins om El een audiëntie bij den Dey, welke toege- „staan werd. Oe bedoeling was om over de n voortduring van den vrede te onderhande- IIQ len en over het „schip met lood", dat de Algerijnen van de Hollanders genomen ai: hadden. ra; Onze kapiteins gingen eiken dag op Uy audiëntie en werden met veel statie ont- vangen; wanneer onze kapitein, die com- mandant was, voet aan wal zette, werden ir op datzelfde moment negen kanonscho en gelost. Al de militairen waren dan in iet geweer en stonden van de haven tot Hollandsch omgerekend) op het ..doode" lijk neerlegt. De onderkoning en zijn die naren behouden dat geld en brengen het doode lichaam naar de plaats waar het thuis hoort). Wij maakten een wandeling buiten één der poorten aan de linkerzijde van de stad en het eerste, wat wij daa.r zagen, was een zeer hooge en dikke muur. die bijna geheel bezet was met groote kromme haken en weerhaken, aan één waarvan nog een rug- gegraat met eenige ribben van een mensch hing. Van deze muur worden de misdadi gers afgesmeten en nu kan het niet mis sen, of zij blijven met een of ander deel van het lichaam aan een van deze haken hangen, waar zij dan na korteren of lan- geren tijd sterven Bij deze poort is ook de plaats, waar de k'1 iet paleis opgestel^lang^dei^veg^iel nze kapiteins volgden. Dit was dan tege- Schai^rtijd v00r parade en beveiliging van frnze deputatie. De kapiteins werden ge bigd door hun kamerdienaars, den hof- [.ggteester, twee knechten en acht sloepen- >eiers. allen in hun mooiste uniformen "'"ekleed. Onze kapitein had bijna eiken dag 'et', en ander uniform aan; nu eens rood met iöci./Qud galon, dan met goud geborduurd, dan kotreer wit met zilver galon, wit met goud ge- ti-orduurd, met zilver geborduurd, blauw iet goud. blauw met zilver geborduurd, an rood fluweel, dan purper fluweel, enz. Hlil De onderhandelingen over de bestendi- ing der vrede duurden ongeveer 14 dagen n |f|h In al dien tijd mocht er niemand aan II Kral komen behalve dan de kapiteins met r Un gevolg. Zoodra de vrede echter besten- igd bleek, was ieder nieuwsgierig om naar P»"e stad te gaan. Toen ik aan wal stapte, 1" ag ik vlak achter het Kasteel bij de ha ven :enhoofden een kerel aan den galg han- No.en. Toen ik ten huize van den Consul roeg, wat voor misdaad deze man had I I fedreven (aan zijn kleeren had ik reeds |J gezien dat hij geen Turk of Moor was)ver ,R „,31de de vrouw van den Consul mij, dat hij men Christen was en wel een Italiaan, die ee lier vele jaren geleden in slavernij was ieraakt en het vertrouwen van de Turken If pad gewonnen. Hij was hierdoor vrijslaaf Ifeworden. dat zijn dan die slaven, welke lke week, maand of elk jaar een bepaald Itedrag aan hun meester moeten opbren- JS, Een of ookwel zich geheel vrij koopen. Zij child lijven onder de Turken wonen om hun ost te verdienen en zijn kenbaar aan een operen beugeltje, dat zij om het been loeten dragen. Deze man nu was bevriend Iffl\1et «en Turk. die twee vrouwen had. Hij il/Uwam veel bij hem aan huis om met hem spelen (naar ik meen op het dambord), -oï, (c'we'k dan om S«id ging. Zoo gebeurde et dat. zij op zekeren avond weer aan 5f";;et spelen waren en de slaaf wat meer irtól^ld van den Turk had gewonnen dan an- later.rers, waarover de slaaf eenige spottende ike pmerkingen maakte. De beide vrouwen, vine ook in hetzelfde vertrek aanwezig wa- 2 ui (hetgeen anders bij de Turken geen jwoonte is, daar zij nog al jaloersch aan- ilegd zijn) begonnen daarom te lachen, Een Moor. die als een tijger of luipaard gevlekt was. doch in de Levant geboren was. dus in Algiers in alles bevoor recht was en als 'n edelman leefde. Turken hun vee slachten; er is hier een vreeselijke stank 'te meer daar de zon hier zoo fel schijnt, Als Zij de beesten geslacht hebben, nemen zij het vieesch of het ge slachte beest en het vel mee naar huis, terwijl zij de ingewanden met het vet er aan laten liggen: dat ligt daar dan maar te verrotten, terwijl er zwermen vliegen op zitten. Wat verder zagen wij zeven koepels, die achtkantig gebouwd waren en er van bui ten netjes uitzagen. Dit waren de begraaf plaatsen van zeven koningen, die allen op een dag koning of Dey geweest waren; wanneer de eene partij iemand Dey had gemaakt, werd hij door de andere partij vermoord, welke dan weer een ander Dey maakte, die dan weer door een andere partij werd gedood; dat ging zoo door tot er zeven vermoord waren. Toen wilde nie mand meer Dey wezen. Maar een gek be sliste. tot genoegen van alle partijen, dat „Aly" koning moest zijn. De woorden van onwijzen worden door deze menschen meest als uitspraken der Goden beschouwd en daarom deed een ieder zijn best om een Slaven aan 't werk bij de havenbeschoeiing van Algiers. óir-iarop de Turk van woede het huis uit- wuu'ï h.et t0€Val- dat Juist °P dat nto" genblik de onderkoning met zijn vier be- (S l -enden passeerde. De Turk riep tot hem 79,.11 tuit in mijn huis, daar zit een slaaf bij ostct'ijh beide vrouwen!" De slaaf werd even- uwe twe? vr°uwen meegenomen en voor or"fui,weeiLdag werd, waren de vrouwen in rsfl'?t««nen aangevuld, in zee ge worpen, terwijl de slaaf aan den galg Ie le „ingen werd. 5 hi«- ook een bepaling in de t W :t dat als de eene Turk den ander heeft rmoord, d€ moordenaar vrij van vervol- ip p?-11?. 1Si hij maar een bedrag van rtig gulden of de waarde daarvan (in het Aly te vinden. Nu was er maai' één Aly, na melijk een schoenmaker, en die had zich verstopt. Na lang zoeken vonden zij hem eindelijk onder een paar matrassen en hij werd tegen wil en dank in triomf naar het paleis gesleept en tot Dey uitgeroepen, tot vreugde van allen. En deze man was nu nog Dey van Algiers! Er bevindt zich in deze stad veel geschut; in een groote muur aan den zeekant staat temidden van veel zwaar geschut een ka non dat kogels van 108 oond schiet. Het had een ruim kaliber en mijn hoofd en schouders konden er gemakkelijk in. Een tachtig jaren geleden, toen de Alge rijnen in oorlog waren met de Franschen, RECLAME. zuivert Siroop Fomel Uw luchtwegen, doet hoest bedoren, maakt het slijm los! Prijs fl. 2.50 p. flacon. Vraag jh/e't oordeel von Uw dokter! Agent: Fa. B. Mein- dersma - Den Haag. 9571 en deze laatsten de stad hadden ingeslo ten, waren de Turken zoo ..beleefd" om den Franschen consul levend In dit groote kanon te stoppen en hem naar de Fran- sche oorlogsschepen te schieten. De vrouw van den Hollandschen consul vertelde mij, dat dit in het jaar 1683 was geschied, toen de Franschen ongeveer 1200 bommen van tin en koper, die gevuld waren met kruit, in de stad hadden geworpen. Men ver dacht er nu den Franschen consul van, dat hij een teeken gaf, waar de belegeraars hun projectielen moesten werpen en dit verbitterde de Algerijnen zoodanig, dat zij hem in dat groote kanon stopten en weg schoten. Men kan zich indenken, in welk een toestand zijn vrouw en kinderen zich bevonden. iDe vrouw van den Holland schen consul was erg op mij gesteld, omdat ik uit Zwolle afkomstig was en zij van Kampen kwam). Er is hier ook een groot plein, waar omheen zich rondom hokken bevinden voor slaven en wilde dieren. Ik zag daar leeuwen en ook tijgers, waarmede de slaven omgingen als met jonge honden Er zijn hier twee soorten Turken: de inboorlingen zijn Moorsche Turken en deze mogen geen goud op hun kleeren dragen, de anderen, die in de Levant of in Konstantinopel geboren zijn, mogen wel goud op hun kleeren dragen en worden beschouwd als de Edellieden in ons land- De Moorsche Turke, die er goed bij zitten, sturen hun vrouwen somtijds naar de Levant om daar een kind te baren en als het dan een zoon is, mag hij goud dragen en wordt als Edelman beschouwd Aan de Turken, die naar het graf van Mohammed zijn geweest, is het toegestaan om groene kleeren en tulbanden te dragen. Algiers is een volkrijke stad en in de meeste straten heerscht dan ook een groot gedrang van menschen, kameelen en ezels. Van alle kanten hoort men roepen„Balak balak", wat zooveel beteekent als „Pas op!" Somtijds is het gedrang zoo hevig, dat men zich aan den hais van een kameel of ezel moet vastklemmen De huizen zijn alle in het vierkant gebouwd met een ruime plaats en een pomp of put in het midden en rondom kamers, erkers en gaanderijen. De straten zijn meestal over dekt. terwijl zich boven in het gewelf tal van luchtgaten bevinden. Ook houdt men zich in iedere straat met een speciaal handwerk bezig; zoo worden b.v. in de eene straat niets dan muiltjes gemaakt en verkocht, terwijl men zich in een andere straat uitsluitend met de vervaardiging van tulbanden of gordels bezig houdt. De Christen-slaven moeten hier zeer veel werk verrichten en zij. die in 'sKonings dienst zijn, worden gebruikt voor stads- en landsdiensten- Zij zijn twee aan twee met een ketting verbonden, die 30 a 40 pond zwaar is. en moeten bakken met steenen uit het gebergte halen en deze naar den zeewand brengen. Terwijl wij hier op de ree lagen, voelden wii tweemaal een aardbeving. Ook maak ten wij een zware storm mee; ons schip lag oo ziin drie ankers te riiden en het water vloog van voren over het schip tot op het halfdek. Het eene ankertouw brak in stukken en knapte af, alsof het een pak- touwtje was; de roerpen brak ook en het anker bleef in den grond zitten, welk een moeite wij ook deden, om het vierduizend ponden zware gevaarte eruit te trekken. Het schip dook van voren zoo nu en dan zoo diep onder de golven, dat ik bij me zelf dacht, daar gaan we er geheel onder of als de ankers losraken, wordt de heele boel tegen den zeewand verbrijzelt! Het had dus niet veel gescheeld of onze Levenslampjes" waren gebluscht gewor den, maar het gaat op een oorlogsschip zóó. dat als het gevaar voorhij is, alles ook weer vergeten is Den 18en Juni brachten de Algerijnen ons hunne .presenten" aan boord, waarbij zich verscheidene mooie leeuwen- en tijgervellen bevonden alsmede acht fraaie hengsten, waarvan er vier voor den Prins bestemd waren Ook was er een jonge leeuw van drie maanden oud bij, die even eens voor den Prins was. Deze leeuw werd zoo tam. dat men er mee kon omgaan als met een jonge hond. Hij kroop menigmaal bij de stuurlieden of bij de officieren in de kooi en ging daar liggen slapen. Hoe ouder hij werd. des te makker en vriende lijker ging hij zich gedragen: hij likte onv handen en ons aangezicht. Wij speel den en solden met hem, braken hem de bek open. haalden zijn klauwen uit, die wel op kleine snoeimesjes geleken, zonder dat hij ook maar eenige grimmigheid toonde. 1) Vertegenwoordiger van de Staten van Holland. (Wordt vervolgd DE KANTOREN DER zijn iederen werkdag geopend vanaf half 9 des morgens tot half 6 namiddags. Zaterdags vanaf 8 uur 's morgens tot 4 uur 's middags Zondags den geheelen dag gesloten. HET OVERLIJDEN VAN DR. CUNO. (Van onzen correspondent). Berlijn. Dezer dagen is op zijn buiten in de nabijheid van Hamburg dr. Cuno gestor ven Een der „koninklijke kooplieden van den Waterkant", gelijk Thomas Mann ze in zijn „Buddenbrooks" in de Hansastad Lübeck geschilderd heeft. En zoo als het in zijn roman ging, spelen zich de dingen ook in het werkelijke leven af. De „Ko ninklijke kooplieden" worden er met den dag minder op. De tijden zijn anders geworden. Verschrikkelijk nuchter en zakelijk. Een kwart eeuw, een halve eeuw en vooral nog langer geleden was er zelfs onder de groote kooplieden, beurs- menschen. reeders. fabrikanten, nog een soort romantiek te bespeuren. Men kon van deze menschen houden of niet, be wonderen moest men ze toch. Ze hingen als klitten aan hun kantoor, hun gezin, hun stad, hun collega's en concurrenten. Ze vormden een zeer bijzondere aristocra tie. in Berlijn zoowel als in het Ruhr- gebied, in Saksen en in Opper-Silezië. Maar typisch in elk opzicht waren ze toch vooral aan de „Wasserkante". Wij Nederlanders hebben in het buiten land de reputatie, bijzonder „gesloten" te zijn Men vindt ons zeer vriendelijk, zeer wellevend, indruk makend door veel zijdige ontwikkeling en grondige kennis van talen: maar toch, als het er op aan komt, uiterst gereserveerd. Men voelt, als men met ons te doen heeft, een zeker „tot hier toe en niet verder". Maar de aristocratie van de „Wasserkante" heeft dat naar onze Nederlandsche, en ook naar Duitsche opvatting nog véél ster ker. Bremen, Lübeck, Hamburg vooral hebben hun eigen, zeer gesloten, hoogsten stand; den stand der „Koninklijke koop lieden". Om daarin als nieuweling opge nomen te worden, om bij een Petersen, een Roselius, een Cuno thuis ontvangen te worden, moet men wel ov.er zeer goede introducties beschikken. Misschien kostte het niet zooveel moeite, een uitnoodiging te krijgen naar het moderne sprookjes- slot van de gebroeders Lahusen, die in de Bremensche geld-aristocratie lange jaren een hoofdrol gespeeld hebben. Maar dat was een bijzonder hoofdstuk, dat tot groote ontzetting van de Bremer „Gesellschaft" eindigde met een schan daal. het beruchte schandaal der „Nordwolle" en het verdwijnen der gebroeders uit hun meer dan weelderig kasteel naar de cellen van een ongemoe delijke gevangenis. Dat is een geweldige klap voor de Bremensche „haute volée" geweest, een klap, die men heden nog niet te boven is en die samenviel met de noodige ander misère, die den braven burger dezer merkwaardige stad heel wat zenuwen heeft gekost. Kort daarna stierf ook de directeur- generaal Stimming van den „Norddeut- schen Lloyd", een der groote mannen van de Bremensche samenleving, die zeker niet alleen geen oogenblik aan een zoo vroegen dood zal gedacht hebben en evenmin aan de mogelijkheid, dat zijn medestrijder Cuno in het naburige Ham burg, directeur-generaal van de „Ham- burg-Amerika Linée". hem zoo snel op zijn reis naar de eeuwige jachtvelden" volgen zou! Wie nu naar Bremen, Hamburg en Lübeck komt, kan constateeren, dat de situatie hier al even droevig is als in 't overige Duitschland. Natuurlijk wonen j er nog vele rijke menschen, en ook de „Koninklijke kooplieden" zijn nog niet uitgestorven. Maar overigens is het lang niet alles goud meer, wat hier blinkt! Rondom den Hamburgschen buiten-Alster liggen nog de villa's der rijken. De meeste staan echter leeg of worden sinds jaar en dag door de bewoners ten verkoop aangeboden. Men gaat niet meer uit in de Hansasteden. Concertzalen en schouw burgen worden slecht bezocht. Het zal heel lang duren, voordat Hamburg zich weer de weelde van een concertreis van Mengelberg en zijn schare veroorloven kan. Er is geen stemming meer onder de trotsche burgers dezer stad. Net als in Bremen ligt meer dan de helft der sche pen in de haven stil, omdat er geen vrachten meer zijn voor overzee. Een „Hamburger Gesellschaft" bestaat niet meer. De vroeger zoo populaire „heeren avonden", waarbij de echtgenoote van den gastheer als eenige dame een paar uurtjes tegenwoordig was, behooren tot nader order tot het verleden. Wie nog geld genoeg heeft, om zich zooiets te veroorloven, laat het na om zijn gasten niet op kosten te jagen. In betere jaren zagen de Hamburgers in reeders- en fabrikantenkringen er als halve Engel- schen uit. Ze gingen ter renbaan in grijze gekleede jassen met grijze „hooge zijdes" op het hoofd. Ze droegen slechts dure Engelsche stoffen en rookten hun Engel- sche korte pijpen met dure „tobak". Nu zijn ze echte Duitschers geworden, hun colbertje is goedkoop van snit en quali- teit, en de hooge hoed ligt ergens op een plank in de linnenkast. Hoe lang schijnt het geleden, dat de handels- en reedersaristocraten in de Hansasteden nog alle hun huisknecht hadden, die bij elk bezoek meekwam, den „chef" uit zijn overjas hielp, die jas weer mee naar huis nam en er precies op tijd mee in de woning van den gastheer te rugkeerde! Of dat geschiedde om den gastheer een „garderobier" te besparen is nooit bekend geworden, maar het was een lieve, oude gewoonte, die pas na den wereldoorlog voorgoed in onbruik ge raakt is. Ja, die Hansa-patriciërs waren een merkwaardig slag! Alles draaide in vroe ger dagen om de Petersen's, de Burch- hard's, de Amsinck's de Woermann's, Godefroy's en Clapeaurouge's En de ge schiedenis leert ons, dat ook heel wat „Neerland's bloed" in Hamburgsche aderen gevloeid is, doordat jonge Hamburgsche patriciërs naar Holland kwamen om han delsverbindingen aan te knoopen om dan met een knap Nederlandsch bruidje naar de „Wasserkante" terug te keeren. Geen wonder, waar ze in Amsterdam eri Rotterdam families aantroffen van soort gelijke mentaliteit' Menig Hollandsch vrouwtje heeft in vroeger jaren in de villa's van den Alster, in de Elbchaussee of in den „Hamm" een society-rol van niet geringe beteekenis gespeeld Nu staan de villa's in Harvestehüde en in Uhlenhorst onbewoond. De parken in den omtrek worden verwaarloosd. Families, die nog geld hebben, huren etage's in de duurste hotels, omdat het wonen in een VERGADERING BESTUUR KON. NED. LANDBOUW-COMITé- Onder voorzitterschap van den heer J. L. Nysingh, uit de Wijk is de gewone maandelijksche vergadering der eerste afdeeling van het Kon. Nederl. Landbouw- comité gehouden. Met betrekking tot de wijze, waarop de gelden uit het z.g. schapenfonds, ontstaan uit de heffingen op den export van scha pen en schapenvleesch naar Frankrijk, ten gunste van de producenten zullen wor den besteed, was een voorstel ontvangen van de commissie voor den uitvoer van vieesch en vleeschwaren naar Frankrijk te Nijmegen. Na breedvoerige gedachten- wisseling werd besloten, eenige betreffen de de voorgestelde wijze van verdeeling in de vergadering gemaakte opmerkingen ter kennis van genoemde commissie te brengen. Besloten werd tot verzending van een eventueel op enkele punten gewijzigd en aangevuld adres aan den minister van binnenlandsche zaken inzake de aanvul ling van de tot dusverre toegepaste me thoden van werkverschaffing met het te werk stellen van werklooze landarbeiders op particuliere landbouwbedrijven. Mededeelmg werd gedaan van een brief van de Nederl. Tarwecentrale. waarin aan dacht van de bevoegde autoriteit werd gevestigd op de uitbreidhig van de tarwe- uitzaai in den Wieringermeerpolder en de eventueel? consequenties hiervan voor den Nederlandschen landbouwer- Naar aanleiding van de ingekomen ant woorden betreffende het door 't Drentsch Landbouw Genootschap aan de orde ge stelde punt: Invoermonopolie van granen, werd besloten tot 't instellen van 'n stu diecommissie, welke haar bevindingen en conclusies zal neerleggen in een rapport, dat de aangesloten organisaties bij het bepalen van haar standpunt tot voorlich ting zal kunnen dienen. In verband met het feit, dat sommige organisaties nog niet gereed zijn gekomen met de bestudeering van het voorstel- Wibbens inzake verplichte stierenkeuring en zij derhalve haar standpunt nog niet hebben kunnen bepalen, werd besloten, de behandeling van dit punt alsnog uit te stellen. Besloten werd een onderzoek in te stel len naar de wijze, waarop en door welke instellingen het landbouwhuishoudonder- wijs in de verschillende provincies is gere geld, inzonderheid voorzoover het betreft de z.g. ambulante cursussen. Besloten is tot instelling van een kleine technische commissie, welke de mogelijk heden op het terrein van fabricage van spiritus uit aardappelen nader zal onder zoeken en welke haar bevindingen zal rap porteeren. Instemming zal worden betuigd met een adres van de Coöp. Centrale Raiffeisen- bank te Utrecht aan den minister van justitie, waarin dezen bewindsman in overweging werd gegeven te bepalen, dat voor den afbetalingshandel in en colpor tage met effecten en andere geldswaardige papieren in het algemeen een vergunning zal noodig zijn, aangezien vele eenvoudige menschen de dupe worden van den thans in dit opzicht bestaanden toestand. Besloten werd eventueel met de andere centrale landbouworganisaties het initia tief te nemen tot een overleg tusschen de bfj het vraagstuk van beperking van den rundveestapel betrokken organisaties van producenten en crisisinstellingen. De vergadering vereenigde zich met een door de Friesche Mij. van Landbouw opge stelde nota, houdende voorstellen tot het verleenen van overheidssteun aan door de crisis zwaar getroffen verbouwers van consumptie-aardappelen- Besloten werd te bevorderen, dat deze voorstellen onver wijld ter kennis van den minister van economische zaken en arbeid worden ge bracht. Naar aanleiding van de klachten met betrekking tot den maatregel van den regeeringscommissaris voor de uitvoering van de Tuinbouwsteunwet inzake uitslui ting van den steun van de z.g. gemengde bedrijven, werd besloten, aan de andere centrale landbouworganisaties voor te stellen, daartegen te ageeren. luxe-hotel altijd nog veel goedkooper is dan het opbrengen van de geweldige grondbelasting voor hun villa met eigen park. In Bremen is men er in geslaagd, senaat en koopmansstand zoowel in den „Ratskeller" als in de weelderige „Klub zu Bremen" nog regelmatig samen te brengen. In Hamburg daarentegen ont breekt tegenwoordig elke gezellige verbin ding. Slechts in de „Rotary Club", waar van dr. Cuno de voorzitter was, ziet men nog de verschillende beroepen eens per week bijeen, terwijl overigens gezelligheid nog alleen maar in de politieke clubs te vinden is, die onderling natuurlijk scherp gescheiden zijn. De poëzie van het leven aan de „Was serkante" is proza geworden. De haven is vrijwel dood. Zeilschepen gaan nauwe lijks meer in zee. Het aantal buitenland- sche schepen met hun avontuurlijke be manningen is veel geringer geworden. Tallooze visscherskroegen in de beroemde wijk Sankt Pauli en aan de „Reeper- bahn" hebben hun deuren gesloten. En in Bremen en Lübeck ziet het er ook al niet beter uit. De tijd der patriarchale verhoudingen schijnt uitgestorven. Vijandig staan de klassen der bevolking tegenover elkander. Men „doet niets meer voor niets", de vroe gere weldadigheidszin der Hamburgers, die millioenen voor ziekenhuizen en kolo nies voor oud-zeevarenden over hadden, behoort blijkbaar tot het verleden. Nu men, in toch al zoo benarde tijden, nog zijn strijd met socialisten en communisten uit te vechten heeft, ontbreekt de lust om uit eigen beweging te geven. Maar voor beide partijen is het er daardoor alles behalve beter op geworden. Ook hier heeft de nuchtere „strijd om rechten" de vreug de der samenwerking van patroon en ar beider gedood, aan het gemeenschappelijk belang een vreugdeloos einde gemaakt. Moge er een tijd komen, waarin de men schen weer op andere basis samenwer ken en in de Hansasteden de prachtige zeelieden en havenarbeiders weer in nor male verhouding komen tot de koninklijke reeders en kooDlieden. En niet in de Hansa-steden alleen ROLAND.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1933 | | pagina 13