Uit een vu<i
GRIEP
N.V. LEIDSCH DAGBLAD
73rte Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 21 Januari 1933
Vierde Blad
No. 22344
NB0> °p 7 Mei liet«n WÜ vooT de baai van Al-
iers onze ankers vallen en al onze schepen
""Wielden zich in slagorde op. zoodat de ge-
-eele baai ingesloten was en er geen
urksch schip in of uit kon.
clwlqï
S3ES
BRIEVEN UIT BERLIJN.
LAND- EN TUINBOUW.
'Stelling j
'odiem"
HES
Algiers.
Zoodra wij onze ankers hadden laten val-
ijJ(in, werden wij door „den Turk" begroet
■r iet 21 schoten, waarvoor wij op dezelfde
v.u^'ijze bedankten.
Op 8 Mei kregen wij (namelijk de vijf
DGr oorlogsschepenachttien „bakken" met
leiu erverschingen aan boord, waarvan de in-
loud bestond uit 15 ossen, 50 schapen, 2395
,1, Hflavenbrooden. 2200 wittebrooden, 250 pom-
joenen, 2275 artisjokken, 680 bossen prei,
'175 bossen salade, 15 bossen pieterselie en
;enige zakken met boereboonen.
1 De Consul 1) kwam ook bij ons aan
IL boord om ons te verwelkomen en tegelijk
om te vragen wat wij wilden. Onze kapi-
1 tein verzocht met de andere kapiteins om
El een audiëntie bij den Dey, welke toege-
„staan werd. Oe bedoeling was om over de
n voortduring van den vrede te onderhande-
IIQ len en over het „schip met lood", dat de
Algerijnen van de Hollanders genomen
ai: hadden.
ra; Onze kapiteins gingen eiken dag op
Uy audiëntie en werden met veel statie ont-
vangen; wanneer onze kapitein, die com-
mandant was, voet aan wal zette, werden
ir op datzelfde moment negen kanonscho
en gelost. Al de militairen waren dan in
iet geweer en stonden van de haven tot
Hollandsch omgerekend) op het ..doode"
lijk neerlegt. De onderkoning en zijn die
naren behouden dat geld en brengen het
doode lichaam naar de plaats waar het
thuis hoort).
Wij maakten een wandeling buiten één
der poorten aan de linkerzijde van de stad
en het eerste, wat wij daa.r zagen, was een
zeer hooge en dikke muur. die bijna geheel
bezet was met groote kromme haken en
weerhaken, aan één waarvan nog een rug-
gegraat met eenige ribben van een mensch
hing. Van deze muur worden de misdadi
gers afgesmeten en nu kan het niet mis
sen, of zij blijven met een of ander deel
van het lichaam aan een van deze haken
hangen, waar zij dan na korteren of lan-
geren tijd sterven
Bij deze poort is ook de plaats, waar de
k'1 iet paleis opgestel^lang^dei^veg^iel
nze kapiteins volgden. Dit was dan tege-
Schai^rtijd v00r parade en beveiliging van
frnze deputatie. De kapiteins werden ge
bigd door hun kamerdienaars, den hof-
[.ggteester, twee knechten en acht sloepen-
>eiers. allen in hun mooiste uniformen
"'"ekleed. Onze kapitein had bijna eiken dag
'et', en ander uniform aan; nu eens rood met
iöci./Qud galon, dan met goud geborduurd, dan
kotreer wit met zilver galon, wit met goud ge-
ti-orduurd, met zilver geborduurd, blauw
iet goud. blauw met zilver geborduurd,
an rood fluweel, dan purper fluweel, enz.
Hlil De onderhandelingen over de bestendi-
ing der vrede duurden ongeveer 14 dagen
n |f|h In al dien tijd mocht er niemand aan
II Kral komen behalve dan de kapiteins met
r Un gevolg. Zoodra de vrede echter besten-
igd bleek, was ieder nieuwsgierig om naar
P»"e stad te gaan. Toen ik aan wal stapte,
1" ag ik vlak achter het Kasteel bij de ha
ven :enhoofden een kerel aan den galg han-
No.en. Toen ik ten huize van den Consul
roeg, wat voor misdaad deze man had
I I fedreven (aan zijn kleeren had ik reeds
|J gezien dat hij geen Turk of Moor was)ver
,R „,31de de vrouw van den Consul mij, dat hij
men Christen was en wel een Italiaan, die
ee lier vele jaren geleden in slavernij was
ieraakt en het vertrouwen van de Turken
If pad gewonnen. Hij was hierdoor vrijslaaf
Ifeworden. dat zijn dan die slaven, welke
lke week, maand of elk jaar een bepaald
Itedrag aan hun meester moeten opbren-
JS, Een of ookwel zich geheel vrij koopen. Zij
child
lijven onder de Turken wonen om hun
ost te verdienen en zijn kenbaar aan een
operen beugeltje, dat zij om het been
loeten dragen. Deze man nu was bevriend
Iffl\1et «en Turk. die twee vrouwen had. Hij
il/Uwam veel bij hem aan huis om met hem
spelen (naar ik meen op het dambord),
-oï, (c'we'k dan om S«id ging. Zoo gebeurde
et dat. zij op zekeren avond weer aan
5f";;et spelen waren en de slaaf wat meer
irtól^ld van den Turk had gewonnen dan an-
later.rers, waarover de slaaf eenige spottende
ike pmerkingen maakte. De beide vrouwen,
vine ook in hetzelfde vertrek aanwezig wa-
2 ui (hetgeen anders bij de Turken geen
jwoonte is, daar zij nog al jaloersch aan-
ilegd zijn) begonnen daarom te lachen,
Een Moor. die als een tijger of luipaard
gevlekt was. doch in de Levant geboren
was. dus in Algiers in alles bevoor
recht was en als 'n edelman leefde.
Turken hun vee slachten; er is hier een
vreeselijke stank 'te meer daar de zon hier
zoo fel schijnt, Als Zij de beesten geslacht
hebben, nemen zij het vieesch of het ge
slachte beest en het vel mee naar huis,
terwijl zij de ingewanden met het vet er
aan laten liggen: dat ligt daar dan maar
te verrotten, terwijl er zwermen vliegen op
zitten.
Wat verder zagen wij zeven koepels, die
achtkantig gebouwd waren en er van bui
ten netjes uitzagen. Dit waren de begraaf
plaatsen van zeven koningen, die allen op
een dag koning of Dey geweest waren;
wanneer de eene partij iemand Dey had
gemaakt, werd hij door de andere partij
vermoord, welke dan weer een ander Dey
maakte, die dan weer door een andere
partij werd gedood; dat ging zoo door tot
er zeven vermoord waren. Toen wilde nie
mand meer Dey wezen. Maar een gek be
sliste. tot genoegen van alle partijen, dat
„Aly" koning moest zijn. De woorden van
onwijzen worden door deze menschen
meest als uitspraken der Goden beschouwd
en daarom deed een ieder zijn best om een
Slaven aan 't werk bij de havenbeschoeiing van Algiers.
óir-iarop de Turk van woede het huis uit-
wuu'ï h.et t0€Val- dat Juist °P dat
nto" genblik de onderkoning met zijn vier be-
(S l -enden passeerde. De Turk riep tot hem
79,.11 tuit in mijn huis, daar zit een slaaf bij
ostct'ijh beide vrouwen!" De slaaf werd even-
uwe twe? vr°uwen meegenomen en voor
or"fui,weeiLdag werd, waren de vrouwen in
rsfl'?t««nen aangevuld, in zee ge
worpen, terwijl de slaaf aan den galg Ie
le „ingen werd. 5
hi«- ook een bepaling in de
t W :t dat als de eene Turk den ander heeft
rmoord, d€ moordenaar vrij van vervol-
ip p?-11?. 1Si hij maar een bedrag van
rtig gulden of de waarde daarvan (in het
Aly te vinden. Nu was er maai' één Aly, na
melijk een schoenmaker, en die had zich
verstopt. Na lang zoeken vonden zij hem
eindelijk onder een paar matrassen en hij
werd tegen wil en dank in triomf naar het
paleis gesleept en tot Dey uitgeroepen, tot
vreugde van allen. En deze man was nu
nog Dey van Algiers!
Er bevindt zich in deze stad veel geschut;
in een groote muur aan den zeekant staat
temidden van veel zwaar geschut een ka
non dat kogels van 108 oond schiet.
Het had een ruim kaliber en mijn hoofd
en schouders konden er gemakkelijk in.
Een tachtig jaren geleden, toen de Alge
rijnen in oorlog waren met de Franschen,
RECLAME.
zuivert Siroop Fomel
Uw luchtwegen,
doet hoest bedoren,
maakt het slijm los!
Prijs fl. 2.50 p. flacon.
Vraag jh/e't oordeel
von Uw dokter!
Agent: Fa. B. Mein-
dersma - Den Haag.
9571
en deze laatsten de stad hadden ingeslo
ten, waren de Turken zoo ..beleefd" om
den Franschen consul levend In dit groote
kanon te stoppen en hem naar de Fran-
sche oorlogsschepen te schieten. De vrouw
van den Hollandschen consul vertelde mij,
dat dit in het jaar 1683 was geschied, toen
de Franschen ongeveer 1200 bommen van
tin en koper, die gevuld waren met kruit,
in de stad hadden geworpen. Men ver
dacht er nu den Franschen consul van,
dat hij een teeken gaf, waar de belegeraars
hun projectielen moesten werpen en dit
verbitterde de Algerijnen zoodanig, dat zij
hem in dat groote kanon stopten en weg
schoten. Men kan zich indenken, in welk
een toestand zijn vrouw en kinderen zich
bevonden. iDe vrouw van den Holland
schen consul was erg op mij gesteld, omdat
ik uit Zwolle afkomstig was en zij van
Kampen kwam).
Er is hier ook een groot plein, waar
omheen zich rondom hokken bevinden
voor slaven en wilde dieren. Ik zag daar
leeuwen en ook tijgers, waarmede de
slaven omgingen als met jonge honden
Er zijn hier twee soorten Turken: de
inboorlingen zijn Moorsche Turken en
deze mogen geen goud op hun kleeren
dragen, de anderen, die in de Levant of in
Konstantinopel geboren zijn, mogen wel
goud op hun kleeren dragen en worden
beschouwd als de Edellieden in ons land-
De Moorsche Turke, die er goed bij zitten,
sturen hun vrouwen somtijds naar de
Levant om daar een kind te baren en als
het dan een zoon is, mag hij goud dragen
en wordt als Edelman beschouwd Aan de
Turken, die naar het graf van Mohammed
zijn geweest, is het toegestaan om groene
kleeren en tulbanden te dragen.
Algiers is een volkrijke stad en in de
meeste straten heerscht dan ook een groot
gedrang van menschen, kameelen en ezels.
Van alle kanten hoort men roepen„Balak
balak", wat zooveel beteekent als „Pas op!"
Somtijds is het gedrang zoo hevig, dat
men zich aan den hais van een kameel
of ezel moet vastklemmen De huizen zijn
alle in het vierkant gebouwd met een
ruime plaats en een pomp of put in het
midden en rondom kamers, erkers en
gaanderijen. De straten zijn meestal over
dekt. terwijl zich boven in het gewelf tal
van luchtgaten bevinden. Ook houdt men
zich in iedere straat met een speciaal
handwerk bezig; zoo worden b.v. in de
eene straat niets dan muiltjes gemaakt en
verkocht, terwijl men zich in een andere
straat uitsluitend met de vervaardiging
van tulbanden of gordels bezig houdt.
De Christen-slaven moeten hier zeer
veel werk verrichten en zij. die in
'sKonings dienst zijn, worden gebruikt
voor stads- en landsdiensten- Zij zijn twee
aan twee met een ketting verbonden, die
30 a 40 pond zwaar is. en moeten bakken
met steenen uit het gebergte halen en deze
naar den zeewand brengen.
Terwijl wij hier op de ree lagen, voelden
wii tweemaal een aardbeving. Ook maak
ten wij een zware storm mee; ons schip lag
oo ziin drie ankers te riiden en het water
vloog van voren over het schip tot op het
halfdek. Het eene ankertouw brak in
stukken en knapte af, alsof het een pak-
touwtje was; de roerpen brak ook en het
anker bleef in den grond zitten, welk een
moeite wij ook deden, om het vierduizend
ponden zware gevaarte eruit te trekken.
Het schip dook van voren zoo nu en dan
zoo diep onder de golven, dat ik bij me zelf
dacht, daar gaan we er geheel onder of
als de ankers losraken, wordt de heele
boel tegen den zeewand verbrijzelt! Het
had dus niet veel gescheeld of onze
Levenslampjes" waren gebluscht gewor
den, maar het gaat op een oorlogsschip
zóó. dat als het gevaar voorhij is, alles ook
weer vergeten is
Den 18en Juni brachten de Algerijnen
ons hunne .presenten" aan boord, waarbij
zich verscheidene mooie leeuwen- en
tijgervellen bevonden alsmede acht fraaie
hengsten, waarvan er vier voor den Prins
bestemd waren Ook was er een jonge
leeuw van drie maanden oud bij, die even
eens voor den Prins was. Deze leeuw werd
zoo tam. dat men er mee kon omgaan als
met een jonge hond. Hij kroop menigmaal
bij de stuurlieden of bij de officieren in
de kooi en ging daar liggen slapen. Hoe
ouder hij werd. des te makker en vriende
lijker ging hij zich gedragen: hij likte
onv handen en ons aangezicht. Wij speel
den en solden met hem, braken hem de
bek open. haalden zijn klauwen uit, die
wel op kleine snoeimesjes geleken, zonder
dat hij ook maar eenige grimmigheid
toonde.
1) Vertegenwoordiger van de Staten
van Holland.
(Wordt vervolgd
DE KANTOREN DER
zijn iederen werkdag geopend
vanaf half 9 des morgens tot
half 6 namiddags. Zaterdags
vanaf 8 uur 's morgens tot
4 uur 's middags
Zondags den geheelen dag gesloten.
HET OVERLIJDEN VAN DR. CUNO.
(Van onzen correspondent).
Berlijn.
Dezer dagen is op zijn buiten in de
nabijheid van Hamburg dr. Cuno gestor
ven Een der „koninklijke kooplieden van
den Waterkant", gelijk Thomas Mann ze
in zijn „Buddenbrooks" in de Hansastad
Lübeck geschilderd heeft. En zoo als het
in zijn roman ging, spelen zich de dingen
ook in het werkelijke leven af. De „Ko
ninklijke kooplieden" worden er met den
dag minder op. De tijden zijn anders
geworden. Verschrikkelijk nuchter en
zakelijk. Een kwart eeuw, een halve eeuw
en vooral nog langer geleden was er
zelfs onder de groote kooplieden, beurs-
menschen. reeders. fabrikanten, nog een
soort romantiek te bespeuren. Men kon
van deze menschen houden of niet, be
wonderen moest men ze toch. Ze hingen
als klitten aan hun kantoor, hun gezin,
hun stad, hun collega's en concurrenten.
Ze vormden een zeer bijzondere aristocra
tie. in Berlijn zoowel als in het Ruhr-
gebied, in Saksen en in Opper-Silezië.
Maar typisch in elk opzicht waren ze
toch vooral aan de „Wasserkante".
Wij Nederlanders hebben in het buiten
land de reputatie, bijzonder „gesloten" te
zijn Men vindt ons zeer vriendelijk, zeer
wellevend, indruk makend door veel
zijdige ontwikkeling en grondige kennis
van talen: maar toch, als het er op aan
komt, uiterst gereserveerd. Men voelt,
als men met ons te doen heeft, een zeker
„tot hier toe en niet verder". Maar de
aristocratie van de „Wasserkante" heeft
dat naar onze Nederlandsche, en ook
naar Duitsche opvatting nog véél ster
ker. Bremen, Lübeck, Hamburg vooral
hebben hun eigen, zeer gesloten, hoogsten
stand; den stand der „Koninklijke koop
lieden". Om daarin als nieuweling opge
nomen te worden, om bij een Petersen,
een Roselius, een Cuno thuis ontvangen
te worden, moet men wel ov.er zeer goede
introducties beschikken. Misschien kostte
het niet zooveel moeite, een uitnoodiging
te krijgen naar het moderne sprookjes-
slot van de gebroeders Lahusen, die in
de Bremensche geld-aristocratie lange
jaren een hoofdrol gespeeld hebben.
Maar dat was een bijzonder hoofdstuk,
dat tot groote ontzetting van de Bremer
„Gesellschaft" eindigde met een schan
daal. het beruchte schandaal der
„Nordwolle" en het verdwijnen der
gebroeders uit hun meer dan weelderig
kasteel naar de cellen van een ongemoe
delijke gevangenis. Dat is een geweldige
klap voor de Bremensche „haute volée"
geweest, een klap, die men heden nog
niet te boven is en die samenviel met de
noodige ander misère, die den braven
burger dezer merkwaardige stad heel
wat zenuwen heeft gekost.
Kort daarna stierf ook de directeur-
generaal Stimming van den „Norddeut-
schen Lloyd", een der groote mannen
van de Bremensche samenleving, die
zeker niet alleen geen oogenblik aan een
zoo vroegen dood zal gedacht hebben en
evenmin aan de mogelijkheid, dat zijn
medestrijder Cuno in het naburige Ham
burg, directeur-generaal van de „Ham-
burg-Amerika Linée". hem zoo snel op
zijn reis naar de eeuwige jachtvelden"
volgen zou!
Wie nu naar Bremen, Hamburg en
Lübeck komt, kan constateeren, dat de
situatie hier al even droevig is als in
't overige Duitschland. Natuurlijk wonen
j er nog vele rijke menschen, en ook de
„Koninklijke kooplieden" zijn nog niet
uitgestorven. Maar overigens is het lang
niet alles goud meer, wat hier blinkt!
Rondom den Hamburgschen buiten-Alster
liggen nog de villa's der rijken. De meeste
staan echter leeg of worden sinds jaar
en dag door de bewoners ten verkoop
aangeboden. Men gaat niet meer uit in
de Hansasteden. Concertzalen en schouw
burgen worden slecht bezocht. Het zal
heel lang duren, voordat Hamburg zich
weer de weelde van een concertreis van
Mengelberg en zijn schare veroorloven
kan. Er is geen stemming meer onder de
trotsche burgers dezer stad. Net als in
Bremen ligt meer dan de helft der sche
pen in de haven stil, omdat er geen
vrachten meer zijn voor overzee. Een
„Hamburger Gesellschaft" bestaat niet
meer. De vroeger zoo populaire „heeren
avonden", waarbij de echtgenoote van
den gastheer als eenige dame een paar
uurtjes tegenwoordig was, behooren tot
nader order tot het verleden. Wie nog
geld genoeg heeft, om zich zooiets te
veroorloven, laat het na om zijn gasten
niet op kosten te jagen. In betere jaren
zagen de Hamburgers in reeders- en
fabrikantenkringen er als halve Engel-
schen uit. Ze gingen ter renbaan in grijze
gekleede jassen met grijze „hooge zijdes"
op het hoofd. Ze droegen slechts dure
Engelsche stoffen en rookten hun Engel-
sche korte pijpen met dure „tobak". Nu
zijn ze echte Duitschers geworden, hun
colbertje is goedkoop van snit en quali-
teit, en de hooge hoed ligt ergens op een
plank in de linnenkast.
Hoe lang schijnt het geleden, dat de
handels- en reedersaristocraten in de
Hansasteden nog alle hun huisknecht
hadden, die bij elk bezoek meekwam, den
„chef" uit zijn overjas hielp, die jas weer
mee naar huis nam en er precies op tijd
mee in de woning van den gastheer te
rugkeerde! Of dat geschiedde om den
gastheer een „garderobier" te besparen is
nooit bekend geworden, maar het was een
lieve, oude gewoonte, die pas na den
wereldoorlog voorgoed in onbruik ge
raakt is.
Ja, die Hansa-patriciërs waren een
merkwaardig slag! Alles draaide in vroe
ger dagen om de Petersen's, de Burch-
hard's, de Amsinck's de Woermann's,
Godefroy's en Clapeaurouge's En de ge
schiedenis leert ons, dat ook heel wat
„Neerland's bloed" in Hamburgsche aderen
gevloeid is, doordat jonge Hamburgsche
patriciërs naar Holland kwamen om han
delsverbindingen aan te knoopen om
dan met een knap Nederlandsch bruidje
naar de „Wasserkante" terug te keeren.
Geen wonder, waar ze in Amsterdam eri
Rotterdam families aantroffen van soort
gelijke mentaliteit' Menig Hollandsch
vrouwtje heeft in vroeger jaren in de
villa's van den Alster, in de Elbchaussee
of in den „Hamm" een society-rol van
niet geringe beteekenis gespeeld Nu
staan de villa's in Harvestehüde en in
Uhlenhorst onbewoond. De parken in den
omtrek worden verwaarloosd. Families,
die nog geld hebben, huren etage's in de
duurste hotels, omdat het wonen in een
VERGADERING BESTUUR KON. NED.
LANDBOUW-COMITé-
Onder voorzitterschap van den heer J.
L. Nysingh, uit de Wijk is de gewone
maandelijksche vergadering der eerste
afdeeling van het Kon. Nederl. Landbouw-
comité gehouden.
Met betrekking tot de wijze, waarop de
gelden uit het z.g. schapenfonds, ontstaan
uit de heffingen op den export van scha
pen en schapenvleesch naar Frankrijk,
ten gunste van de producenten zullen wor
den besteed, was een voorstel ontvangen
van de commissie voor den uitvoer van
vieesch en vleeschwaren naar Frankrijk te
Nijmegen. Na breedvoerige gedachten-
wisseling werd besloten, eenige betreffen
de de voorgestelde wijze van verdeeling
in de vergadering gemaakte opmerkingen
ter kennis van genoemde commissie te
brengen.
Besloten werd tot verzending van een
eventueel op enkele punten gewijzigd en
aangevuld adres aan den minister van
binnenlandsche zaken inzake de aanvul
ling van de tot dusverre toegepaste me
thoden van werkverschaffing met het te
werk stellen van werklooze landarbeiders
op particuliere landbouwbedrijven.
Mededeelmg werd gedaan van een brief
van de Nederl. Tarwecentrale. waarin aan
dacht van de bevoegde autoriteit werd
gevestigd op de uitbreidhig van de tarwe-
uitzaai in den Wieringermeerpolder en de
eventueel? consequenties hiervan voor den
Nederlandschen landbouwer-
Naar aanleiding van de ingekomen ant
woorden betreffende het door 't Drentsch
Landbouw Genootschap aan de orde ge
stelde punt: Invoermonopolie van granen,
werd besloten tot 't instellen van 'n stu
diecommissie, welke haar bevindingen en
conclusies zal neerleggen in een rapport,
dat de aangesloten organisaties bij het
bepalen van haar standpunt tot voorlich
ting zal kunnen dienen.
In verband met het feit, dat sommige
organisaties nog niet gereed zijn gekomen
met de bestudeering van het voorstel-
Wibbens inzake verplichte stierenkeuring
en zij derhalve haar standpunt nog niet
hebben kunnen bepalen, werd besloten, de
behandeling van dit punt alsnog uit te
stellen.
Besloten werd een onderzoek in te stel
len naar de wijze, waarop en door welke
instellingen het landbouwhuishoudonder-
wijs in de verschillende provincies is gere
geld, inzonderheid voorzoover het betreft
de z.g. ambulante cursussen.
Besloten is tot instelling van een kleine
technische commissie, welke de mogelijk
heden op het terrein van fabricage van
spiritus uit aardappelen nader zal onder
zoeken en welke haar bevindingen zal rap
porteeren.
Instemming zal worden betuigd met een
adres van de Coöp. Centrale Raiffeisen-
bank te Utrecht aan den minister van
justitie, waarin dezen bewindsman in
overweging werd gegeven te bepalen, dat
voor den afbetalingshandel in en colpor
tage met effecten en andere geldswaardige
papieren in het algemeen een vergunning
zal noodig zijn, aangezien vele eenvoudige
menschen de dupe worden van den thans
in dit opzicht bestaanden toestand.
Besloten werd eventueel met de andere
centrale landbouworganisaties het initia
tief te nemen tot een overleg tusschen de
bfj het vraagstuk van beperking van den
rundveestapel betrokken organisaties van
producenten en crisisinstellingen.
De vergadering vereenigde zich met een
door de Friesche Mij. van Landbouw opge
stelde nota, houdende voorstellen tot het
verleenen van overheidssteun aan door de
crisis zwaar getroffen verbouwers van
consumptie-aardappelen- Besloten werd te
bevorderen, dat deze voorstellen onver
wijld ter kennis van den minister van
economische zaken en arbeid worden ge
bracht.
Naar aanleiding van de klachten met
betrekking tot den maatregel van den
regeeringscommissaris voor de uitvoering
van de Tuinbouwsteunwet inzake uitslui
ting van den steun van de z.g. gemengde
bedrijven, werd besloten, aan de andere
centrale landbouworganisaties voor te
stellen, daartegen te ageeren.
luxe-hotel altijd nog veel goedkooper is
dan het opbrengen van de geweldige
grondbelasting voor hun villa met eigen
park.
In Bremen is men er in geslaagd,
senaat en koopmansstand zoowel in den
„Ratskeller" als in de weelderige „Klub
zu Bremen" nog regelmatig samen te
brengen. In Hamburg daarentegen ont
breekt tegenwoordig elke gezellige verbin
ding. Slechts in de „Rotary Club", waar
van dr. Cuno de voorzitter was, ziet men
nog de verschillende beroepen eens per
week bijeen, terwijl overigens gezelligheid
nog alleen maar in de politieke clubs te
vinden is, die onderling natuurlijk scherp
gescheiden zijn.
De poëzie van het leven aan de „Was
serkante" is proza geworden. De haven
is vrijwel dood. Zeilschepen gaan nauwe
lijks meer in zee. Het aantal buitenland-
sche schepen met hun avontuurlijke be
manningen is veel geringer geworden.
Tallooze visscherskroegen in de beroemde
wijk Sankt Pauli en aan de „Reeper-
bahn" hebben hun deuren gesloten. En
in Bremen en Lübeck ziet het er ook al
niet beter uit.
De tijd der patriarchale verhoudingen
schijnt uitgestorven. Vijandig staan de
klassen der bevolking tegenover elkander.
Men „doet niets meer voor niets", de vroe
gere weldadigheidszin der Hamburgers,
die millioenen voor ziekenhuizen en kolo
nies voor oud-zeevarenden over hadden,
behoort blijkbaar tot het verleden. Nu
men, in toch al zoo benarde tijden, nog
zijn strijd met socialisten en communisten
uit te vechten heeft, ontbreekt de lust om
uit eigen beweging te geven. Maar voor
beide partijen is het er daardoor alles
behalve beter op geworden. Ook hier heeft
de nuchtere „strijd om rechten" de vreug
de der samenwerking van patroon en ar
beider gedood, aan het gemeenschappelijk
belang een vreugdeloos einde gemaakt.
Moge er een tijd komen, waarin de men
schen weer op andere basis samenwer
ken en in de Hansasteden de prachtige
zeelieden en havenarbeiders weer in nor
male verhouding komen tot de koninklijke
reeders en kooDlieden. En niet in de
Hansa-steden alleen
ROLAND.