73sle Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
FEUILLETON.
HET MYSTERIE VAN HET
DIAMANTEN KRUIS
SUZANNE EN SONJA.— De bekende tennisster ONDANKS DE OVERSTROOMINGEN IN SOMERSET (ENGELAND) gaat deze koopman toch langs de DE FRANSCHE PREMIER PAUL BONCOUR
Suzanne Lenglen en Sonja Henie (rechts! on de bracht een bezoek aan zijn geboorteplaats St. Aig-
ijsbaan te St. Moritz. om te Probeeren hier en daar z,jn waar kwqt te raken. jion, waar hij verwelkomd werd door een bejaarde
vrouw, die hem als student gekend heeft.
VERVOER DER SCHILDERIJEN VAN DE KO
NINGIN NAAR INDIë. Het inladen der kisten
in de Indrapoera.,
BIJ MOTORBOOT-RACESIN CALIF OR Nlë redde een der vrouwelijke deelnemers een tegenstander,
wiens motor ontploft was.
MEJ. ANDRé DOUMER de kleindochter van wijlen president Doumer, is te
Parijs in het huwelijk getreden met den luitenant ter zee Nivet. Het: paar bij het
verlaten der kerk.
KAFT. TER ZEE H. A. ROMSWINCIiEL
onder-commandant der Marine te Amsterdam, gaat
den dienst verlaten. Tijdens de afscheidsreceptie.
Links de scheidende kapt. ter zee.
nit het Engelsch van Chester K. S. Steele
door A. W. V. E.v. R.
21)
het u blieft!" fluisterde zij. Haar
nanden schenen te trillen. Haar lichaam
zwaaide.
"sbao. jou zwarte schelm!" riep de ko
lonel, de dame valt flauw! Vang haar op!
„Ja, kolonel!"
staan. Ik zal zelf voor haar
ven maar het detective"wer!t °Pgege-
En een oogenblik later zonk Amy Mason
In de armen van den kolonel.
HOOFDSTUK VI.
Grafton's onderzoek.
.P? .begrafenis van mrs. Darcy was voor
bij, bijgewoond, zooals te voorzien was ge
weest, zoowel door een groote menigte
nieuwsgierigen als door eenigen van hlar
verre familieleden. Een dier verwanten
was aangezocht om voor haar winkel en
haar andere zaken te zorgen, want, daar
tegen James Darcy een aanklacht wegens
moord was ingediend, was het hem niet
veroorloofd, de begrafenis bij te wonen, en
mocht hij zich niet meer met den juwe
lierswinkel bemoeien.
Harry King, die nu pijnlijk nuchter
was, had men ook gevangen gehouden,
daar de verlangde borgtocht, om zijn wis
pelturig karakter, zoo hoog was gesteld,
dat hiju die niet kon betalen.
De politie was aan het werk geweest, de
detectives eveneens, maar tot nu toe wa
ren Darcy en King de eenigen, die gear
resteerd waren. Singa Phut, wiens horloge
men in de hand van de doode vrouw
geklemd had gevonden, was scherp onder
vraagd, doch had zijn alibi volkomen kun
nen bewijzen.
En de getuigenverklaringen hieromtrent
kwamen niet van personen van zijn eigen
landaard, maar van zaken-lieden en
menschen, aan wier woorden niet kon
worden getwijfeld. Dus oordeelden de
autoriteiten, dat hij vrijuit ging.
Hij verklaarde, dat hij zijn horloge
eenige dagen voor den moord ter repa
ratie in den winkel had achtergelaten, en
dat hij er niet meer was teruggekomen,
behalve op den morgen van den misdaad
en eenigen tijd na de ontdekking er van,
om zijn uurwerk te halen, hetgeen hem
toen natuurlijk niet veroorloofd werd.
Darcy was door den commissaris van
politie, ln wiens district het gebeurde had
plaats gevonden, formeel wegens moord
aangeklaagd, en daar bij moordzaken geen
borgtocht was toegelaten, was hij ge
dwongen, gevangen te blijven zitten voor
het gerechtelijk onderzoek. Van de getui-
genkamer in het hoofdbureau van politie
was hij den dag na de begrafenis naar „e
minder plezierige gevangenis overge
bracht en in een cel opgesloten, zooals
de overige bewoners van dat gebouw.
Jay Kenneth, Darcy's advocaat, een
jong, doch geestdriftig lid van de balie en
een harde werker, had naar den vorm
een pleidooi opgeschreven om zijn cliënt
onschuldig te doen verklaren, als deze
voor het gerecht zou moeten komen, en
had een vlug onderzoek gevraagd.
Na de eerste dagen van vermoedens en
gissingen, en bespiegelingen of Darcy of
wel King de misdaad zou hebben begaan,
of misschien een of andere wanhopige
inbreker, werd de Darcy-zaak van de
voor-pagina der nieuwsbloden verdrongen
door andere berichten van meer of min
der belang voor Colchester.
James Darcy liep in zijn cel op en neer.
Hij hield het hoofd gebogen, doch nu en
dan hief hij het op, om door de getraliede
deur naar buiten te kijken. Het eenige, wat
zijn oogen echter ontmoetten, was de ge
witte muur tegenover hem een kale,
verblindend witte muur, die zijn oogen
deed branden een muur, die alle hoop
scheen buiten te sluiten.
Op en neer liep hij, heen en weer, en
bleef nu en dan stil staan, om zijn han
den, die hij achter den rug had gevouwen,
los te maken, om er de koude ijzeren sta
ven van zijn celdeur te grijpen zijn
magere, witte handen, die menig glin
sterend juweel in gepolijst goud of in
koud, glanzend platina hadden gezet, om
er een of andere lieve vrouw mee te
tooien.
En nu omklemden deze wilt» vingen
koud staal en een bewaker, die om het
halve uur voorbij kwam, vroeg zich grim
mig af, of zij met het bloed van mrs.
Darcy bezoedeld zouden zijn.
Maar hoewel de muur zijn gezichtsveld
beperkte, keek Darcy er in gedachten
doorheen. Hij zag de glinsterende uitstal
kasten in den winkel, met hun inhoud van
geslepen glas en zilver. Hij zag de flon
kerende juweelen in de brandkast.
Ook zag hij het scherpe, bevlekte mes,
dat de dronken King dien grauwen mor
gen waggelend was komen opeischen. Hij
zag de roode vlek op den grond, die zelfs
nu, niettegenstaande al het schrobben,
nog zichtbaar was voor de menschen, die,
nadat de winkel weer was geopend, er
binnenliepen om iets van goud of zilver
uit te zoeken, een sieraad voor henzelf of
voor een ander.
En de grijze vrouw, die er altijd zoo
trotsch op was geweest, de prachtige sie
raden aan haar vrienden en klanten te
toonen, lag alleen in een graf ver weg op
den heuvel de heuvel, die op Colches
ter neerzag en op den winkel zelf.
Dit alles zag James Darcy, en hij zag
nog meer.
Daar klonk een vlugge stap door de met
steenen bevloerden gang langs de cellen
der „mo-rdenaars-afdeeling". Een half
dozijn mannen en een vrouw waar
onder ook Darcy keken op met een te
voren ongekende belangstelling. Betee-
kende die stap een bezoeker voor een
hunner? Beleekende hij, dat hun advo
caat hen kwam opmonteren, of hen kwam
vertellen, dat bun kansen slecht stonden?
Het was de stap van den bewaker van
de buitenpoort de groote en van stevige
ijzeren tralies voorziene poort, die toegang
gaf tot de wachtkamer, waar op de be
zoekdagen zelfs zij, die van de zwaarste
misdaden werden beschuldigd, hun vrien
den, bloedverwanten of rechtskundigen
raadsman mochten spreken.
„Daar is iemand voor je, Darcy!" riep de
waker.
Toen klikte het slot en de deur draaide
open. Darcy's oogen lichtten op, die der
anderen in dezelfde reeks cellen, die een
oogenblik helderder hadden gestaan,
werden weer dof.
„Mijn advocaat?" vroeg Darcy.
„Ja, en hij heeft een dame bij zich."
„Een dame?"
„Ja kom nu!"
Darcy kreeg Amy in het oog, voordat zij
hem ontdekte, want hij trad te voorschijn,
uit een rij van andere gevangenen, die in
de ruimte voor hun cellen lichaamsbewe
ging namen. Zij was het, die Kenneth ver
gezelde.
„Amy!" riep Darcy uit, terwijl hij de
wachtkamer binnenstapte, op den voet ge
volgd door een waker, terwijl een detective
in de nabijheid bleef.
„Amy!" en zijn oogen glansden.
„Jimmie boy!"
(Wordt vervolgd). J