Het echtpaar Mollison te St. Moritz - Huwelijk Lotti Sleurs 73ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON. HET MYSTERIE VAN HET DIAMANTEN KRUIS IN DE RESIDENTIE is het huwelijk vol trokken tusschen den heer Vijzelaar en de bekende concertzangeres Lotti Sleurs. HOE LANGER HOE GEKKER. Ook de honden krijgen oorbellen. Nieuwtje op een hondenshow te New York. DE BEKENDE FRANSCHE TEN NISSTER Suzanne Lenglen ver toeft te St. Moritz, waar ze de schaatssport beoefent. DE BEROEMDE ZANGER FEDOR SCHALJAPIN demonstreert voor zijn New- Yorksche vrienden, hoe hij zijn loopbaan als smidsknecht begon. Rechts staat zijn 90- jarige dochter Marina. Mr. en mrs. Mollison te St. Moritz. De bekende Engelsche aviatrice Amy Mollison met haai man te St. Moritz. IN HET NATION ALPARK TE SYDNEY bevindt zich een boom met een uitwas in den vorm van een klim- menden beer. JEANETTE MACDONALD AAN DE RIVIER ADe bekende DE HEER DIGNEFFE Amerikaansche filmster bewondert het door de zon beschenen ~T 8e^ozen is als pre- sident van den Belgischen landschap van de Co te d Azur. Senaat uit het Engelsch van Chester K. S. Steele door A. W. v. E.v. R. 10) De langgerekte uitroep getuigde van het genot, dat hij bij voorbaat had, en in de oogen van den krijgshaftigen reiziger ver scheen een zachte, vriendelijke uitdruk king, alsof hij in gedachten over door zon beschenen wellanden onder een blauwen met schapenwolkjes bedekten hemel, een glinsterend beekje zag, waar een zacht tapijt van groen gras was, onder de scha duw van een eerbiedwaardigen eik, waar onder hij lui kon liggen luisteren naar den wind, die door de pas ontloken bla deren ruischte. „Ahaaa!" „Excuus mijnheer, maar ik „Wat?!" Met een ruk ging de krijgshaftige mrni stijf rechtop zitten, terwijl de zachte uit drukking uit zijn oogen verdween. „New-Yorksche kranten!" „Ik wil geen New-Yorksche kranten hebben, geen een!" Na even opgekeken te hebben van zijn groene boek, zocht hij, waar hij gebleven was; een zweem van een glimlach speelde zijn mond. „Chicago-kranten dan! De nieuwste?" moet ge Uw haak door de huid van zijn poot steken in het bovenste gedeelte; en ten slotte zal ik U „Ik heb ook wel boeiender lectuur, mijn heer, als U dat liever wilt!" klonk weer de stem van den krantenjongen, die naast den stoel van den krijgshaftigen man was blijven staan en hem weer stoorde in het lezen van het groene boekje. „Ik heb een nieuw detective-verhaal!" „Luister eens, als je me weer durft te storen, terwijl ik mijn Izaak Walton zit te lezen, laat ik je den trein uitgooien! Bij God, dat zal ik, al moest ik het zelf doen!" Met een klap als een pistoolschot sloeg de krijgshalftlge reiziger het groene boek tegen den palm van zijn hand, waardoor een oude dame, die in een stoel aan den anderen kant van den doorgang zat te slapen, met schrik ontwaakte. „Zijn we er al? Is dit Colchester?" vroeg zij, zich oprichtend, en met een scheefstaanden hoed zeer verbaasd om zich heen kijkend. Met een ontsteld ge zicht sloop de krantenjongen weg. „Ik bied U mijn oprechte verontschul digingen aan, mevrouw", zelde de lange man, die de opschudding veroorzaakt had. Zijn groene boekje in de hand houdend, stond hij op en boog. „Het spijt mij zeer, dat ik U verschrikt heb. Maar die onuitstaanbare kwajongen had de buitengewone brutaliteit, zich aan mij op te dringen, terwijl ik aan het lezen was, en daarom verloor ik mijn geduld. Het spijt mij, maar „U hebt hem toch niet geslagen?" vroeg de oude dame verwijtend. „Neen mevrouw. Hoewel dat volkomen gerechtvaardigd zou zijn geweest van mijn kant, heb ik alleen maar iets tegen hem gezegd. Ik ging wat ruw met dit boek om en daardoor ontwaakte U." „Dus zijn we nog niet in Colchester?" „Neen mevrouw, het is nog een klein eindje verder. Als U het mij toestaat, wil ik U met genoegen waarschuwen, als we er zijn. En als U niemand hebt, die U met Uw bagage kan helpen, het is regen achtig weer, dus „O, dank U, mijnheer, maar Jabez komt mij halen. Ik moet gedut hebben, en toen ik dat leven hoorde „Wat ik zeer betreur, mevrouw", viel de krijgshaftige reiziger haar met een her nieuwde buiging in de rede. De oude dame was tevreden gesteld. De lange man boog weer, nam opnieuw plaats en probeerde verder te lezen, doch hij was blijkbaar zoo in de war gebracht, dat hij niet meer in zijn vroegere stem ming kon komen. „Stel je voor! Wat een idee!" mompelde hij tegen het raam, waarlangs de regen druppels nu onmachtig kletterden, als verstoord, dat zij niet binnengelaten wer den in de warmte en het licht van den wagon. Want de duisternis was ingevallen en het electrische licht was aangestoken in den Pullman-trein, waar het er nu heel gezellig uitzag, in tegenstelling met de kille en modderige streek, waar de trein doorheen reed. „Wat moet er van de wereld worden, als een man niet eens kan lezen wat hij wil. zonder door een willekeurig nietig ventje te worden gestoord met Shag! Shag, zeg ik!" ging hij voort, zijn stem van een gefluister verheffend tot een luiden com mando-toon. „Kellner, zend mijn knecht hierheen! Waar is die deugniet van een Shag!" „Ja kolonel! Hier ben ik, kolonel!" en een neger met een schilderachtlgen bos wit kroeshaar schuifelde te voorschijn uit de verblijfplaats van de kellners, waar hij genoegelijk had zitten babbelen met een zwarten knecht. „Wat is er van uw dienst, kolonel?" „Ik verlang vrede en rust, Shag, dat verlang ik! Tweemaal heb Ik geprobeerd mijn boek ongestoord te lezen, en die on uitstaanbare treinjongen, die deugniet, die waarschijnlijk geen mierenei van een stukje kaas kan onderscheiden, heeft me verveeld met boeken en kranten. Hij be hoorde te weten, dat ik gezworen heb, twee weken lang geen oog in een krant te slaan, en wat boeken betreft Kolonel Robert Lee Ashley sloot zijn boek, waarop in gouden letters de woor den: „Waltons volmaakte hengelaar" stonden, en lachte zacht, waardoor de rimpels van zijn gelaat en om zijn oogen verdwenen. „Shag", vroeg de kolonel, nog steeds lachend, „wat denk je, dat die stommerik voor duivelsche stoutmoedigheid had, mij een boek aan te willen smeren?" „Ik heb er niet het minste idee van, kolonel!" „Hij bood mij een detective-verhaal aan, Shag!" „O, goeie genade, kolonel! Het is toch niet waar?!" „Zeker, Shag! Een detective-verhaal!" „O, lieve help!" Shag, zooals kolonel Ashley zijn bedien de altijd noemde, hoewel de kleurling George Washington heette, sloeg zijn han den vol afschuw in elkaar en schudde het hoofd. Na een oogenblik stilte lachte de kolonel hartelijk, opende zijn boek weer en zeide: „En op deze wijze kunt gij op een warmen avond een snoek vangen. Als gij langs een beekje wandelt, en gij ziet of hoort hem naar vliegen happen, neemt dan een sprinkhaan „Dat is het ware leven", sprak de kolo nel zacht. Zich dan tot den nog steeds wachtenden Shag wendend, ging hij voort; „Er is niemand op de wereld, die een opge wonden gemoed als het mijne vrede en rust kan brengen, dan mijn vriend Izaak Walton, is het niet, Shag?" „Neen, kolonel, niemand!" „Natuurlijk niet! Ik ben blij, dat je het met mij eens bent, Shag!" „Ja, kolonel." „Hm! Hier, ga en geef dien jongen een dollar. Zeg hem, dat ik niets kwaads be doelde, maar hij mag mij nooit meer sto ren, als hij Walton in mijn handen ziet In geen geval! Het is bepaald onbe hoorlijk!" „Ja, kolonel, ik zal het hem zeggen." (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1932 | | pagina 5