DOLLY'S KERSTBOOM.
CORRESPONDENTIE.
Naar het Engelsch van
E. K. HALL.
Vrij bewerkt door
C. E. DE LILLE HOGERWAARD.
Slot.
Het trof al heel ongelukkig, dat zijn
ouw daarbij aan een punt bleef haken,
ij kon niet loskomen, al waren zijn voe-
ien alweer dicht bij den grond. Hij hing
an het hek. Hij kon zijn hoofd niet om-
raaien. maar hoorde de stemmen van
n vervolgens nu vlak bij.
Elk oogenblik konden die twee hem pak-
en Wat moest hij doen om hun te ont-
appen? Hij trok met veel moeite zijn
arm uit de bewuste mouw- De rest ging ge-
akkelijk. Hij glipte uit de andere mouw,
iel op den grond, stond weer op en rende
weg Zijn jas bleef aan het hek hangen.
IV.
Toen Anton met een blauw oog, zonder
jas en erg vuil thuis kwam ,riep Juffie
verschrikt uit:
..Maar jongen! Waar heb je gezeten?
En wat heb je uitgevoerd?"
„Ik wou een Kerstboom voor Dolly
halen", antwoordde hij, „maar ik heb het
niet kunnen doen. Het is mislukt".
„Maar hoe kom je aan een blauw oog?"
vroeg Juffie weer.
Toen zij echter begreep, dat hij niet
antwoordde om zijn zusje, dat er bij stond,
geen angst aan te jagen, zei zij:
„Ga jij vast naar de speelkamer, Dolly".
Dolly deed schoorvoetend wat haar ge
zegd werd én Anton vertelde nu alles aar-
Juffie. Zij werd er echt boos om.
„Wat ben je toch een domme, ondoor
dachte jongen!" zei zij. „Je hebt één der
dennen beschadigd, die mijnheer ten Hove
een paar jaar geleden heeft laten planten
en waar hij zoo trotsch op is. zooals ik
juist dezer dagen gehoord heb"
„Zou ik naar het politiebureau gebracht
worden?" vroeg Anton. Hij trachtte zijn
stem vastheid te geven, doch zij trilde
veraderlijk en zijn oogen stonden vol tra
nen al trachtte hij die in te slikken.
„Ik weet het niet. Iedereen zegt altijd,
dat hij een goedhartig man is, al kan hij
soms wel eens streng optreden."
Anton beet zich op de lippen om niet in
tranen uit te barsten.
Juffie kreeg nu toch medelijden met
hem en zei:
„Het was uit onnadenkendheid, hetgeen
natuurlijk niet hetzelfde is, als wanneei
je het met opzet gedaan had Ik begrijp
alleen niet, hoe je zoo ondoordacht kunt
zijn. Vader en Moeder zullen heel boos
zijn als zij er van hooren. Maar kom nu
thee drinken. Het is al laat".
Juffie keek Anton bij deze woorden boos
tan, maar de jongen zag er zóó ongeluk-
Lig uit met zijn blauwe oog, dat zij er op
haar ouden, vriendelijken toon aan toe
voegde:
.Kom, kom! Huilen helpt toch niet. We
moeien maar kalm afwachten, wat er van
Lomt. Het beste zou eigenlijk zijn, dat je
zelf naar mijnheer ten Hove toe ging.
hem alles vertelde en zei, dat het je erg
speet. Dan komt het misschien nog wel in
orde".
Anton was echter veel te bang om naar
mijnheer ten Hove toe te gaan en Juffie
e" hij spraken af. dat hij een brief zou
schrijven.
Deze luidde als volgt:
Geachte Mijnheer,
Het spijt mij heel erg, dat ik een tak
van uw denneboom afgesneden heb. Het
was heelemaal niet mijn bedoeling te ste
len. Ik heb er niet eens aan gedacht, dat
hij van u was. Ik wilde h$m graag hebben
voor een Kerstboom voor mijn zusje Dolly.
Zij huilde er zoo vreeselijk om. Als u mij er
voor wilt straffen, wilt u dan alsjeblieft
daarmee wachten, totdat Vader en Moeder
thuiskomen, want zij hebben tegen mij
êezegd, dat ik op mijn zusje moet passen
J-n haar zooveel mogelijk plezier doen, en
jat kan ik niet. als ik naar het politie
bureau gebracht word. Als u mijn jas soms
neeft. zoudt u hem mij dan willen laten
bezorgen of moet ik hem komen halen?
Vriendelijke groeten van
Anton Lagers.
Het laatste, dat van zijn jas. had hij
biet dan na eenige aarzeling neergeschre
ven.
Toen Dolly naar bed was, bracht Juffie
ben brief naar mijnheer ten Hove. De
e'genaar van „het Huis" was echter af
wezig en kreeg hem niet vóór den volgen
den dag in handen.
V.
Dien morgen speelde Anton druk met
een nieuwen tol, dien hij pas gekocht had.
00,1 deed hij allerlei spelletje met Dolly,
zoodat de morgen spoedig voorbijging.
Aan het gebeurde van den vorigen dag
dacht hij maar liefst zoo weinig mogelijk
Tegen de koffie werd er een briefje voor
hem gebracht, dat een antwoord was op
het zijne.
Het luidde:
Mijnheer ten Hove laat Anton Lagers
vriendelijk groeten en zou hem en zijn
zusje Dolly gaarne vanmiddag togen vier
uur bij zich aan huis willen zien.
De knecht, die het briefje bracht, stond
op antwoord te wachten, terwijl Anton er
mee naar Juffie ging.
„Kijk eens aan," zei de laatste opge
wekt. „mijnheer ten Hove is gelukkig niet
boos op je, anders zou hij Dolly niet mee-
vragen. Je moet zeggen, dat jullie heel
graag komen zult."
Anton ging dus naar den knecht toe
en gaf hem de boodschap mee.
Maar o, hoe zag hij tegen dat bezoek op!
Juffie bracht hem en Dolly dien middag
naar „het Huis". Anton was er nog lang
niet gerust op, of hij toch geen straf zou
krijgen.
Toen Juffie aangebeld en de huisknecht
opengedaan had, nam zij afscheid van de
kinderen. Deze werden in een kamer ge
laten, waar mijnheer ten Hove zat te
schrijven. Hij keek hen zóó vriendelijk aan,
terwijl hij hun een hand toestak, dat
Anton nu toch gerustgesteld was.
Dolly klom dadelijk op een knie van
mijnheer ten Hove en zei:
„Ik vind u heel aardig".
„Mooi!" antwoordde hij lachend en zich.
tot Anton wendend:
„En jij bent dus de jongen, die een tak
heeft afgesneden van één van mijn
dennen, waarop ik zoo trotsch ben?"
„Ja mijnheer." antwoordde Anton met
neergeslagen oogen.
„En je deed het om deze kleine jonge
dame een Kerstboom te verschaffen?"
,Ja mijnheer".
„Heb je er dan heelemaal niet aan
gedacht, dat je dat toch niet doen mocht?'
„Nee mijnheer".
Mijnheef ten Hove glimlachte weer en
zei:
„Dat was wel erg ondoordacht van je,
maar ik zal je er toch niet voor straffen.
Hoe kwam het, dat je er later wèl aan
dacht?"
„Omdat u dat zei van het bord bij het
hek", antwoordde Anton.
Mijnheer ten Hove lachte nu hartelijk
en zei-
„Ik zal je niet naar het politiebureau
laten brengen, maar je je jas teruggeven,
die mijn zoontje van het hek gehaald
heeft. Ik zal het je heelemaal vergeven,
echter op twee voorwaarden en die zijn
ten eerste: „Wil je voortaan beter na
denken en van mijn denneboomen af
blijven?"
„Ja mijnheer," antwoordde Anton
dadelijk.
En ten tweede: mijnheer ten Hove
sprak nu heel langzaam wil je met je
zusje naar de aangrenzende kamer gaan
en daar blijven, totdat ik jullie zeg, dat
je naar huis mag gaan?"
„Ja mijnheer" zei Anton weer. Hij keek
mijnheer ten Hove nu aan en zag aan
diens gezicht, dat hij heelemaal niet boos
was. al sprak hij op ernstigen toon. Hij
begreep alleen niet goed, wat er in die
kamer gebeuren zou.
Mijnheer ten Hove bracht nu de kinde
ren in het bewuste vertrek. Toen hij de
deur ervan open deed, zei hij hun, dat zij
daar binnen moesten gaan.
En wat denken jullie, dat zij daar zagen?
Een kamer vol jongens en meisjes en
midden-in een prachtigen Kerstboom,
zóó mooi. als zij er nog nooit een gezien
hadden.
Terwijl zij naar binnen gingen, kwamen
de twee meisjes, die zij in den winkel
gezien hadden, hun tegemoet. Zij zeiden:
„Vader zegt. dat wij goede vrienden
moeten zijn en jullie krijgt een massa
mooie en lekkere dingen, die aan den
boom hangen".
Dolly klapte in de handen van plezier,
toen zij dit hoorde. Allen lachten, toen
mijnheer ten Hove zei:
„Henry, jij hebt een blauw oog. Hier is
nog een jongen met een blauw oog. Jullie
zijn dus lotgenooten".
En terwijl de beide jongens elkander
de hand schudden, ging hij voort:
„Ik geloof, dat jullie er niet minder
goede vrienden om zult zijn, nu je weet,
dat je niet bang voor elkaar bent".
Het werd een heerlijke middag en met
allerlei schatten beladen gingen Anton en
Dolly naar huis.
„Ik heb nog nooit zoo'n aardigen mijn
heer gezien!" zei Anton tegen Juffie, toen
hij deze alles van hun bezoek aan „het
Huis" verteld had.
Leest dit allen. Volgende week is het
Kerstmis, dus dan krijg ik het pakket brie
ven. niet Maandags (2en Kerstdag) maar
pas Dinsdags, dus 24 uur later. Jullie be
grijpt dat ik mij dan moet haasten eeen
lange correspondentie kan geven onmoge
lijk, doet mij "dus niet te veel vragen of te
veel verhalen want daar kan ik dan niet
allemaal op antwoorden. Ik wensch allen
een vroolijk gelukkig Kerstfeest.
Nu ik had mij niet vergist, het prijs
raadsel viel in den smaak en de extra prij
zen vielen in den smaak er kwamen massa's
kinderen een kansje wagen groot- gelijk
hoor maar het lot beslist dus niet mop
peren of boos worden of den moed verlie
zen, altijd maar weer hopen op een an
deren keer als men nu ongelukkig heeft
geloot. Er waren o zóóvele kinderen bij
waarvan ik den naam nu voor het eerst
las. Alle nieuwelingen zijn mij welkom dat
weten-jullie wel Zijn er bij die kinderen,
die nu voor het eerst meedoen kinderen
die graag blijven meedoen ook al zijn het
geen prijsraadsels met extra prijzen nu
dat is mij opperbest hoor; dat zal ik dan
wel merken, dan leeren wij elkaar nader
kennen, en dan antwoord ik natuurlijk ook
aan ieder afzonderlijk. In afwachting daar
van zeg ik nu: Allen die nu voor het eerst
meedoen, van harte welkom!
In deze kindercourant lezen juille nu
het geheele gedicht over Tante Pietje.
Vinden jullie het niet gTappig? Ik hoop
dat er niemand onder mijn raadseljeugd Is.
die zulke grappen uithaalt met een Tante,
met mij alsjebrieft niet. maar met geen
enkele Tante zulke rare dingen doen Ik
kan mij best begrijpen, dat die Tante
Pietje bromde als zij zoo werd geplaagd,
vinden jullie ook niet?
Alle 16 gelukkigen gefeliciteerd met je
prijs. Natuurlijk hoor ik wel van allemaal
welk mooi boek zij hebben gekregen.
De meeste kinderen hebben aan mijn
verzoek voldaan en er geen brief bijge
schreven, gelukkig want lo. zou ik dan
nooit klaar zijn gekomen met die groote
massa brieven het zijn er ongeveer 200;
dus begrijpt eens wat een massa na te
kijken; 2o. als ik nu vele aparte antwoor
den ging geven dan zou ik zóóveel plaats
innemen, dan zou er geen ruimte overblij
ven voor mooie Kerstverhalen en die le
zen jullie allen toch veel te graag. Du-s nu
maai- even een paar antwoorden.
Koos en Tom Nieboer aan jullie beiden
wil ik nu natuurlijk wel een woordje
schrijven nu ik gehoord heb wat een vree-
selijke schrik jullie hebt gehad, arme jon
gens zoo te worden aangereden ik vind
het heel erg naar voor jullie en voor je
ouders. Mijn eerste oprechte wensch is dat
je beiden niet al te veel pijn zult hebben;
dat voor beiden de beenen weer geheel in
orde zullen komen en voor Koos dat hij
weer spoedig uit het ziekenhuis naar het
ouderlijk huis mag gaan Beiden van harte
beterschap hoor
Truus en Tienus de Graaf ik hoorde in
een paar jaar niets van jullie, ik begreep
dat jullie geen tijd meer hadt. Truus gefe
liciteerd met je diploma Wat vertel je,
studeert Jaapje voor dokter? hij is toch
nog pas een jaar of 12. is het niet?
Hetty Eekhof dank voor je mooie kerst
kaart door je zelf voor mij geteekend.
Lyda Philippo van harte beterschap.
Johan Mulder ik ben blij dat je iets
vooruit gaat.
Henk Boom liet spijt mij, dat je moet
ophouden, je bent vele jaren een zeer
trouwe raadselneef van mij geweest. Dank
nu voor je hartelijk schrijven. Het ga je
goed in je verdere leven.
Allen die vragen of ze voortaan geregeld
mogen meedoen zijn van harte welkom.
Willy Mulder aardig weer eens iets van
je gehoord te hebben.
Arie en Jan de Graaff dank voor de
prachtig versierde vellen met kerstgroet en
gedichten.
Ziezoo leest nu allen maar wat ik in het
algemeen tot de heele raadseljeugd heb ge
zegd Ik denk dat ik zonder ellenlange
correspondentie toch al de halve kinder
courant besla met die lange lijsten en al
die namen en het heele gedicht van Tante
Pietje.
Nogmaals zeg ik: Vroolijk Kerstfeest/
Plezierige vacantiedagen!
Hartelijk gegroet door
Mej. A. KOOPMANS VAN BOEKEREN.
Den Haag, Van Beuningenstraat 42.