OLLY'S KERSTBOOM.
Naar het Engelsch van
E. K. HALL.
Vrij bewerkt door
E. DE LILLE HOGERWAARD.
I.
s goed op je zusje en doe haar zoo-
ilezier als je kunt", hadden Anton's
s gezegd, vóór zij een kleine week
Kerstmis op reis gingen. Het speet
rg, dat zij weg moesten, juist nu de
vacantie begonnen was, maar een
van Anton's vader was plotseling
6 ziek geworden en had naar hen
agd. Het was een verre reis en ze
n dus niet spoedig terug zijn- Daarom
in zij den tien-jarigen Anton opge-
n goed voor zijn zusje van zes te
kinderen vonden het heel vervelend,
Tader en Moeder uit waren, al deed
ook erg haar best om hun dit gemis
cl mogelijk te vergoeden,
zal wel goed op je passen, Dolly,"
nton, „en je hoeft heusch nergens
voor te zijn." Hij deed allerlei spelle-
met haar en vroeg 's middags aan
of hij met haar uit mocht gaan.
fle gaf haar toestemming en keek de
ren na, toe zij hand aan hand naar
laburige stadje liepen.
Ion liet Dolly's handje niet los, zelfs
toen hij voor een winkel vol messen,
ien en tollen stond te kijken. Daarna
hij haar mee naar een anderen win-
waar hij van zijn zakgeld een reep
•lade voor haar kocht,
at waren zij op het punt den winkel
uit te gaan, toen twee meisjes er in
•en. Anton wist wie het waren, om-
lij ze twee of drie dagen geleden met
•loeder tegengekomen was. Zelf woon-
zij slechts een paar weken in het
eder had hem toen verteld, dat zij op
Huis" woonden en zij nog een broer-
an zijn leeftijd hadden-
beide meisjes kochten van allerlei:
igoed en versierselen voor den Kerst-
ook een mooi Kerstmannetje met
angen, witten baard. Zij spraken sa-
over een Kerstboom,
y, die haar chocolade al half op had,
aandachtig naar het tweetal. Maar
de beide meisjes haar op haar beurt
eken, werd zij toch verlegen. Haastig
tij naar de deur en ging met haar
tje den winkel uit.
II.
as de chocola lekker?" vroeg Anton
Dolly, terwijl zij samen naar huis
i.
antwoordde zij, maar haar stem-
klonk toch, alsof zij op het punt
0 tranen uit te barsten.
aar om klinkt je stem dan net, alsof
•t gaan huilen?" vroeg hij weer.
Mat ik graag een Kerstboom wil
net zoo één, als waarover die
es spraken. Och toe, geeft me alsje-
1 oen Kerstboom, Anton!"
holly zette het werkelijk op een
len.
be Anton! Hij voelde zich diep onge-
s- Hij hield heel veel van zijn zusje
en wilde graag doen, wat Vader en Moeder
gezegd hadden, maar nu huilde zij toch om
iets, dat hij haar onmogelijk geven kon.
„Huil maar niet Dol!" was alles wat hij
wist te zeggen.
Hek hielp echter niets: zij huilde den ge-
heelen terugweg en toen rij thuisgekomen
was en Juffie haar op schoot nam, ver
telde zij haar alles.
„De andere meisjes kochten zulke mooie
dingen", zei zij, „en zij krijgen een prach-
tigen Kerstboom met allerlei speelgoed. Ik
wil ook een Kerstboom met lekkers en
speelgoed hebben
„Maar dat kan nu eenmaal niet, lieve
kind", antwoordde Juffie; „je kunt maar
niet alles krijgen, wat je graag hebben
wilt en met huilen bereik je niets
Zij sprak nog eenigen tijd vriendelijk
tegen Dolly en wist weldra weer een lachje
op haar gericht te tooveren.
Alton wenschte niets vuriger dan dat hij
zijn zusje een Kerstboom bezorgen kon.
Hij had een gulden, waarvoor hij lekkers
en misschien een paar ballen koopen kon.
Maar hoe kon hij aan een Kerstboom
komen? Hij dacht aan niets anders, totdat
het hem plotseling inviel, dat achter „het
Huis" een dennenbosch was. Daar zou hij
naar toe gaan en met zijn mes een dikken
tak afsnijden. Morgen zou Dolly haar
Kerstboom hebben! Zij zou er dus niet
lang op behoeven te wachten.
Hij zette zijn pet op, trok zijn jas aan en
ging er op uit. Daar hij den heelen weg
hard hep, duurde het niet lang, of hij had
het bosch bereikt Hij bleef even staan
nadenken, hoe hij er het best in zou ko
men, want het hooge hek, dat er omheen
stond, had scherpe punten.
Anton probeerde eerst er overheen te
klimmen, maar de punten waren zóó
scherp, dat hij zich weer zakken liet-
Daarna probeerde hij zich tusschen de
ijzeren staven van het hek heen te wer
ken- Maar o wee! nauwelijks stak zijn
hoofd er door, of hij kon niet verder. Hoe
hij ook rijn best deed, het mocht hem
niet gelukken er door heen te komen.
Eindelijk wachtte hij even om het in het
volgende oogenblik weer opnieuw te pro-
beeren. Hij spande zijn uiterste krachten
in en kwam werkelijk iets verder. Weer
een ruk en hij was er met de beide schou
ders door. Daarna kostte het niet veel in
spanning meer.
Toen hij een eindje in het bosch was,
wierp hij zijn pet van plezier in de lucht.
„Hoera!" riep hij zóó hard, dat een vogel
verschrikt opvloog. Anton nam zijn mes
en zocht naar den mooisten boom om er
een tak af te snijden.
„Dolly zal haar Kerstboom hebben!" zei
hij half binnensmonds, „al moest ik mij
ook door twaalf hekken heen worstelen!!"
Doch nu hij eenmaal in het bosch was,
deden zich voorloopig geen nieuwe moei
lijkheden voor- Aleen waren er zóóveel
denneboomen, dat het heel lastig was, den
mooisten er uit te zoeken-
IH.
Eindelijk zag Anton echter toch den tak
dien hij noodig had. Vlug klom hij in den
boom en begon uit alle macht te snijden.
Hij was zóó verdiept in zijn werk, dat hij
heelemaal niet bemerkte, dat een jongen
van zijn eigen leeftijd naderbij kwam. Het
was Henry ten Hove, de zoon van mijnheer
ten Hove, die op „het Huis" woonde. Anton
zag Henry niet, voor deze vlak bij hem
was,
„Hallo!" riep Henry- „Wat voer Je daar
uit? Kom onmiddellijk uit dien boom
Hij sprak op barschen toon en dit
maakte Anton op zijn beurt boos, zoodat
hij niets anders antwoordde dan:
„Dat doe ik niet!"
„Kom er onmiddellijk uit!" schreeuwde
Henry nu. „Je hebt het recht niet een tak
van dezen denneboom af te snijden."
Anton zei geen woord. Hij bepaalde al
zijn aandacht bij zijn werk en sneed met
een flinken houw den tak af. Deze viel met
een plof op den grond, waarop Anton rich
uit den boom liet zakken.
„Je bent toch zeker niet van plan hem
mee te nemen?" vroeg Henry, terwijl An
ton zich bukte om den tak op te rapen.
„Ja, natuurlijk wel", antwoordde hij.
„Dat zullen wij dan toch eens zien", zei
de andere jongen weer, terwijl hij Anton
met rijn vuist een stomp in den rug gaf.
Dat liet Anton zich niet welgevallen- Hij
was heelemaal niet bang voor deze vreem
den jongen en wist zelfs niet eens, dat het
Henry ten Hove was Hij liet den tak weer
op den grond vallen en sloeg den jongen
uit alle macht terug. Het werd een formeel
gevecht. Eindelijk, toen rij allebei een
blauw oog hadden, riep Henry.
,Ha, daar komt iemand aan! Nou zal ik
je laten oppakken!"
Inderdaad kwam er een man aan. Henry
rende hem tegemoet en bracht hem van
het gebeurde op de hoogte.
Anton, die natuurlijk niet veel lust ge
voelde opgepakt te worden, maakte zich
haastig uit de voeten. Ondoordacht als hij
dikwijls was. had hij zich geen rekenschap
gegeven van hetgeen hij eigenlijk deed en
was het eenvoudig niet bij hem opgekomen
dat hij geen recht had in het bosch van
een ander te gaan en er een dennetak af
te snijden-
Het was dan ook pas, toen Henry hem
nariep: „Je zult er wel meer van hooren!
Vader laat zich maar zóó niet bestelen!"
dat hij besefte, wat hij gedaan had. In het
zelfde oogenblik drong het tevens tot hem
door, dat die jongen Henry ten Hove van
„het Huis" was.
Nu werd het hem toch angstig te moede
en hij rende zoo hard mogelijk den ande
ren kant uit. Den tak wierp hij weg, want
nu het hem duidelijk werd, dat het dief
stal was, wilde hij hem geen minuut lan
ger houden.
Hij had lange beenen en daar hij een
heelen voorsprong op de anderen had,
konden de man en Henry hem niet inha
len. Hij hoorde den eerste met luider stem
hem achterna roepen:
„We zullen je achter slot en grendel
zetten, kwajongen! Lees maar eens, wat er
op het boord bij het hek staat. Dan weet
je meteen, waar je aan toe bent."
Bij het hooren van deze woorden ont
stelde Anton nog heviger. Hij holde in de
richting van het hek. Maar hoe moest hij
aan den anderen kant komen? Als hem dit
niet gelukte, zou hij stellig gegrepen
worden!
Hij keek om zich heen om te zien, of
er geen anderen uitweg was. Hij zag ech
ter niets Toen hij omkeek, bemerkte hij,
dat de jongen en de man hem nog steeds
volgden. Hij moest dus over het hek klim
men, al waren er ook nog zulke scherpe
punten op- Er was geen sprake van, dat
hij er zich nu doorheen kon wringen.
(Slot volgt,).