Jaargang
Donderdag 8 December 1932
No. 50
EEN ONGEDACHTE
GENEZING
door
FRANCINA.
n. (Slot).
lachte vader, „dat wist ik wel.
[toch niet voor niets hier een keer
Ijken? Je ziet, dat je mij beste zulke
|toe kunt vertrouwen."
a," plaagde moeder terug, „de zaak
■goede handen. Dat merk ik nu ook."
"weken waren er al voorbijgegaan,
f wat hadden de Vreedendaaltjes in
e weken al genoten!
■hier verrukkelijk, dat vertelden ze
Ier iederen dag weer.
|ou hier wel altijd willen blijven,"
Miep eens.
[end kneep vader haar in de wang:
i je wel, meisje? En wij allemaal
«rug naar Amsterdam. Ja? En jij
Ihier?"
lik hier beter kon worden, dan wel,
f fluisterde Miep.
donkere wolk trok er over vaders
pis zijn meisje hier beter kon wor-
Jan zou hij wel een tijdlang die schei-
pillen dragen. Maar.daar was geen
van. Wel deed het verblijf in de
ien Miep werkelijk veel goed. Ze ging
"onder u'tzien, kreeg meer eetlust en
f verheerlijk.
Zou best *s nachts tusschen de boo-
1 in mijn hangmat, willen slapen,
Jr." zei ze op zekeren keer.
'ar zullen we maar niet over denken."
i moeder, ,,'s Nachts stoppen wij jou
|bed, net als de anderen."
moest Miep nog veel missen. Want
i ze nu, dank zij het goede weer,
■heele dagen buiten liggen, toch was
lel alleen. Er ging geen dag voorbij,
pp de grooteren onder leiding van
er niet op uittrokken. Dan ver
ity Miep zich in haar hangmat met
loek Soms ook kwam moeder met de
■kleinsten bij haar zitten. Maar al
"liep je overdag nog zoo alleen ge-
toch luisterde ze altijd met be-
[telling naar de verhalen, die de
en bij hun thuiskomst deden.
de familie Bosman was de kennis-
pg voortgezet, 's Avonds als dokter
jan thuis was. zaten de beide families
Hls bij elkander. Er waren geen kin-
j) in het doktershuis, maar mevrouw,
feel van kinderen hield, vroeg soms
kleine Vreedendaals op bezoek. Het
irde ook wel eens dat ze Miep uit haar
"nat kwam halen en haar mee naar
nam.
Isoms, als de anderen uit waren, kwam
louw bij Miep in het bosch een hecle
pitten praten. Miep van haar kant be-
nprdde de vriendelijkheid van mevr.
pile hartelijkheid, die ze geven kon.
I zekeren avond, toen de kleine Vree-
Taaltjes reeds naar bed waren, kwam
fouw Bosman nog eens overwippen,
t kom Miep uitnoodigen," zei ze. ,,'k
tiaar graag morgen een dagje op visito
pn. Mag ze? En wil ze?"
6 mag wel," stemde vader dadelijk toe,
of ze wil? Dat weet ik zoo net nog
koor, mevrouw, vader plaagt me
'maai*. Ik wil heel graag."
®t is dus afgesproken," antwoordde
mevrouw, „dan ga ik nu gauw weer weg.
Toen mevrouw Bosman vertrokken was,
zei vader: „Zeg vrouw, dan moesten wij
morgen met z'n allen eens het bosch in
trekken. De kleinste in den wagen, dan zal
het best gaan. En dan kun jij ook eens van
de partij zijn."
„He ja, moe," dat moet u doen," viel
Miep in. „Dat is zoo'n prettig idee voor
mij, dat als ik uit ben, u ook allemaal
uit is."
Moeder vond ook het idee heel goed, en
zoo werd dus alles voor den volgenden dag
afgesproken.
Gelukkig was het de volgende morgen
prachtig weer, zoodat niet alleen Miep uit
ging, maar ook het uitstapje van de familie
Vreedendaal kon doorgaan.
Mieo genoot van haar dagje bij mevrouw
Bosman.
„Zóólang ben ik nog nooit bij u ge
weest, hè?" zei ze.
„Nee." antwoordde mevrouw, terwijl ze
haar hand op Miep's schouder legde,
„nee, zoolang als nu ben je hier nog niet
geweest. Verveelt het. ie niet, meisje?"
Vriendelijk blikte Miep tot haar gast
vrouw op.
„Ik bén graag bij u," antwoordde ze
eenvoudig.
„Arm kind," dacht mevrouw Bosman
medelijdend, „arm kind, wat moet je toch
veel ontberen bij je broertjes en zusjes
vergeleken. En met hoe weinig ben je al
blij."
's Middags kwam dokter Bosman vroe
ger thuis dan gewoonlijk.
„Wat prettig," glimlachte mevrouw, „dat
je er al bent."
„Ja maar vrouwtje, verbeeld Je maar
niets, hoor. 't Is ter eere van onze kleine
gast, dat ik nu vroeg ben."
„Dat hindert nietlachte mevrouw, „ik
vind het tóch prettig."
Terwijl mevrouw nu even naar de keu
ken ging om te zien of alles voor 't eten
in orde was, begon de dokter een gesprek
met. Miep.
Hii liet haar van alles over zichzelf en
haar broerties en zusjes vertellen en Miep
aeed niets liever.
Ongemerkt bracht de dokter het ge
sprek ook on haar mank zijn.
„Ja." zei Miep met een zucht, „soms zou
ik ook wel eens graag willen spelen net
als de anderen. Maar dat kan nu eenmaal
niet. 'kBen er ook al aan gewoon, 'tls
soms net of het nooit anders geweest is."
Belangstellend luisterde de dokter toe.
„Ben je dan niet altijd mank geweest,
Mien?"
„Nee, dokter. Vroeger kon ik goed loo-
pen. Maar toen ik nog klein was ben ik
eens gevallen en dat is nooit meer goed
gekomen."
Peinzend keek de dokter voor zich uit.
„Zoo," zei hij toen, „zoo"....
'tWas eenige dagen later. In het gezin
Vreedendaal waren alle kinderen re*»rfs
ter ruste gegaan Alleen vader en moeder
zaten nog onder het genot van een kopje
thee in de huiskamer.
Plotseling werd er gebeld.
„Nu nog?" vroeg mevrouw verwonderd.
„Wie zou daar zoo laat nog kunnen zijn?"
,,'k Zal eens gaan kiiken," antwoordde
vader, terwijl hij opstond.
Even later kwam hij terug, gevolgd door
dokter Bosman.
„Neemt u mij niet kwalijk, dat ik zoo
laat nog kom." begon deze. toen hij me
vrouw begroet had, „maar ik heb expres
gewacht tot de kinderen naar bed waren.
Tc Wil eens ernstig met u spreken over
Miep."
„Over Miep?" herhaalde moeder vra
gend.
„Ja, ziet u eens, 'kheb haar van de
week toen ze een dag bij ons was, eens
nauwkeurig gadegeslagen en toen ook van
haar gehoord, dat ze niet altijd zoo mank
is geweest, maar het eerst na een ongeval
geworden is. Dat gaf mij te denken, weet
u. En nu kom ik u vragen, zoudt u mij
eens alles over Miep willen vertellen? Ook
welke behandelingen zij na het ongeval
ondergaan is?"
Ontroerd zag moeder dokter Bosman
aan.
En vader vroeg: „Zoudt u dan denken,
dat er nog iets aan te doen zou zijn9"
„Dat kan ik nog niet vast zeggen," ant
woordde dokter Bosman. „Daar moet ik
Miep eerst nog eens goed voor onderzoe
ken. Maar begint u nu alvast maar mei
mij alles over haar te zeggen."
Dat deden vader en moeder graag.
Nauwkeurig vertelden ze den dokter hoe
Miep als kind van vijf jaar van de trap
gevallen, en hoe noodlottig die val ge
weest was. En ook beschreven ze hem zoo
goed mogelijk wat de dokters voor en met
Mieo gedaan hadden.
Nadenkend knikte de dokter met het
hoofd
„Juist, en mag ik nu morgen Miep eens
onderzoeken? Dan zal ik u daarna mijn
meening zeggen."
Natuurlijk namen vader en moeder het
voorstel van dokter Bosman met beide
handen aan. Om twee uur zou het onder
zoek plaats hebben en voor dien tijd
moesten vader en moeder met Miep
spreken.
Dat deden vader en moeder toen Miep
den volgenden morgen rustig in haar
hangmat lag. Met groote oogen hoorde 't
meisie haar ouders aan.
„Wat denk je, Miep?" vroeg moeder,
toen ze haar alles gezegd hadden; „vind je
het naar om naar dokter Bosman toe te
gaan?"
„O nee, moeder," antwoordde Miep en
zonder het zelf te weten vouwde ze haar
handen ineen op een toon van groot ver
langen. „Wat zou dat heerlijk zijn, als ik
nog eens goed kon loooen."
Precies twee uur ging moeder met Miep
naar dokter Bosman. Vader bleef thuis bij
de andere kinderen.
,,'tWas een langdurig onderzoek en 't
vermoeide Miep wel, maar o, hoe klonk
haar de stem van den dokter als muziek
in de ooren. toen hij na afloop van het
onderzoek zei: „Ja, naar mijn mcening is
er nog wel wat aan te doen."
„Wat dan dokter?" vroeg moeder gretig.
„Ja, ziet u," legde de dokter uit, „er
moet een operatie plaats hebben. Maar
een. die in het minste niet gevaarlijk is.
Zoudt u daartoe kunnen besluiten en wat
zegt Miep er zelf van?"
.Dokter." vroeg Miep, „ben ik dan niet
mank meer. als u me geopereerd heeft?"
„Met Gods hulp, nee meisje." ant
woordde de dokter. „En ook al mocht de
uitslag van de operatie me tegenvallen,"
wendde hij zich tot moeder, „dan zal Miep
toch heel wat beter kunnen loopen dan
nu!"
'k Zal er dadelijk met mijn man over
spreken, dokter." beloofde mevrouw.
Dat werd een ernstig gesprek tusschen
vader en moeder en later ook met Miep.
Maar teind van de bespreking was, dat
Mieo de operatie ondergaan zou.
En o, wat vond Miep het heerlijk, dat