ngelschparlement-Ongeluk op den onbeiüaakten overweg te Echt van een Operatie Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON. uitte in de houding van zijn stoel, die niet als gewoonlijk met de rug naar de deur stond, een rechten hoek vormend met Rinder's zetel, maar schuin gekeerd, als om elk oogenblik het gesprek te beginnen. Rinders voelde nog voor hij de kamer deur achter zich sluiten kon, de situatie, en verernstigde zijn blik. Het eerste wat hem, behalve Drinkwaters houding, in de kamer opviel, was een stapeltje brieven op zijn eigen bureau; door een drietal telegrammen bekroond. Trouwens, zijn collega zorgde wel, dat hij ze opmerkte. Lees dat eens", zei hij, zonder Rin der's groet te beantwoorden. „Daar zul je van genieten". Er was eenig verwijt in zijn stem. Maar dat was er altijd, als iets hem onaange naam trof. Het was dan de schuld van „de redactie"; die hij in zijn kamer door Rin ders vertegenwoordigd achtte. Deze hing bedaard hoed en jas weg, maar steeds met den ernst op het gelaat, die de stemming welke de ander gepast bleek te vinden, demonstreerde; en keek toen, met dien ernst, die zich van buiten naar binnen in het projecteerde, en steeds echter werd, het stapeltje telegrammen en brieven in. Het waren diverse protesten, enkele vrij heftig, die van een paar offi cieren zéér heftig, naar aanleiding van de artikelen van den „specialen verslag gever". De meest beheerschte briefschrij vers spraken van „eigenaardige" wijze van behandeling van een ernstige zaak; een professor gebruikte het woord „onge past"; een anonymus „ploertig". Drie on derteekenaars zegden hun abonnement op, nu „De Middenweg" een dergelijken toon ging voeren; één der opzeggers betuigde meteen zijn voorliefde voor het Gele Ge vaar; dat althans „aan zulke garaffineer- de onhebbelijkheden" zich niet schuldig maakte. Rinders zag wel, dat dit zeer ernstig moest worden opgenomen. Dat deed hij trouwens nu ook wel uit eigen hoofde-en- harte. Vooral dat bedanken van abonné's was een machtig, een vernietigend argu ment. Terwijl hij nog met het laatste briefje in de hand draaide om het ver wachte tribuut zijner gevoelens aan den in briesende afwachting naar hem toe ge- draaiden Drinkwater af te dragen, kwam Hendrik, die onverstoorbare portier, bin nen, stapte met zijn kalmen stap, die on veranderlijk kalm bleef, wat voor fataals hij ook binnendroeg, naar Rinders toe, en bood hem den eersten oogst van den post bus. „Geef es hier", beval Drinkwater, wiens wellustige woede méér brandstof voor zijn laaiend innerlijk voorvoelde', en scheurde op de wijze die bij deze gevoelens paste, de eerste enveloppe open. Rinders loerde van terzijde naar den indruk. Drinkwater scheen een oogenblik verlegen, bekeek het adres van de enveloppe, maar herstelde zich dadelijk in den woede-toe stand en las gretig het briefje door. „Ik heb per ongeluk een particulieren brief aan hem opengemaakt", zei hij toen op den toon van matig schuldbesef, „maar da's toevallig een brief van Helmers, den kapitein van den Staf, die hem particulier Inlichtingen heeft gegeven. Hij is razend. Zie maar Dank je", antwoordde Rinders be daard, en legde het briefje ongelezen naast zich. „Als het een brief is, die niet voor mij bestemd is Het was een beau-geste, zeer te pas, die voor hem een positie-verbetering tegen over Drinkwater beteekende. Wiens boos heid nu, weer correct, verijsde; wat het afwezige slachtoffer alweer niet ten goede kwam. Met de verdrietigheid van een terecht- gewezene keek hij de verdere brieven in; er waren er genoeg bij, die beschuldigin gen tegen den „specialen verslaggever" bevatte om een eigen fout te overscha duwen. Die van Hoghen Lugt moet direct te rugkomen", zei hij strak. Rinders knikte. „Hij zal trouwens niet veel kans hebben op verdere Interviews", voegde hij bij den knik. Het was een rus- tig-wijze opmerking; een opmerking van uit een anderen gezichtshoek. Maar tevens een instemming. Hij is absoluut onmogelijk", generali seerde Drinkwater. „En hij kost ons abonné's." Werk als dit doet ons blad zeker géén goed", bevestigde weer, ln het gematigde, Rmders. „Hij was anders géén slechte kracht". Hij is te grappig", zei Drinkwater grimmig. „Hm; als we hem ontslaan, er zit niets anders op dat is het eenige om genoegdoening te geven. Waar de menschen recht op hebben". En zoo kunnen we, als dit aan die abonné's bericht wordt, ze nog terugkrij gen, dacht Rinders. Maar dat zei hij niet. We moeten dit direct ln het Avond blad desavoueeren", zei Drinkwater. „En we zullen Riesemeljer es hier laten ko men. Die is per slot van rekening verant woordelijk voor de verslaggeverij". Tot op zekere hoogte", beaamde voorzichtig Rinders. „We hebben hem zelf geschikt geoordeeld voor dit werk". Hij had ons moeten waarschuwen En dan, wie zit er in „den nacht"? Die had die boel zóó niet mogen doorgeven. Henri van Hoghen Lugt was, na aan het ontbijt met voldoening zijn belde artike len in het Ochtendblad te hebben gelezen, een frisch wandelingetje naar Scheve- nlngen gaan maken; het was nog te vroeg voor verdere interviews. Het essentieele had hij trouwens al. Het was heerlijk ln den herfstmorgen de geur van het eiken hakhout en de dennen van de Scheve- ningsche Boschjes eens op te snuiven; „waer vindt men elcken t' Amsterdam?" mompelde hij Vondel naJa, 's zomers was Den Haag toch maar „je" woon plaats; en in den herfst; en in de lente. Nu ja, en eigenlijk in den winter ook. Maar dan was toch ook Amsterdam best te genietenDat zei iedereen; hij zou het nu ook zelf ondervinden. En dan; met Clara en de kinderenJa, want voor- loopig had hij nog zoo'n beetje op proef gewerkt, maar de blijdschap bronde in hem op, als hij eraan dacht hij had nu zulk goed werk gedaan; eerst al dat congres, en nu deze twee delicate geval len! Daar zou hij ook wel wat over hoo- ren! Heerlijk, dat hij zoo geschikt was voor dit werk! Hij had in het werk op zich-zelf al zooveel plezier; en als je er dan zooveel voldoening van had, dat was een aanmoediging! Luchtig veerde zijn stap op de geurig-bebladerde paden; het leven lag voor hem als een feest, dat hij met de kracht en de zin-om-te-genieten van de jeugd zou meemaken! Heerlijk, dat hij zich nog zoo jong voelde; kwam zeker ook wel door die vlugge, afwisse lende, fleurige journalistiek; die hield je jong CWordt vervolgd)., fltOTZKÏ IS LIT TLRK1JE VERTROKKEN naar ihagen. Terwijl Trotzky op de boot bleef, maakte Trotzky, vergezeld van een Griekschen officier, een toer door Athene. DE JAARLIJ KSCHE INTERACADEMIALE RL ITER WEDSTRIJDEN werden te Wassenaar gehouden, georganiseerd door de Leidsche Studenten Caroussel-vereeniging. C. C. van Lidt de Jeude op Nectar, winnaar van den van Leeuwenburg-beker. MEI WE RUSSISCHE POSTZEGELS uitgegeven ter gelegenheid van het 15-jarig bestaan der Sovjet-Unie. De serie bestaat uit vijf waarden. energiek, sprong de heer Rinders uit. Hij voelde een kiem van een 'n zich! Onder de douche, als zoo'n lee-begoten werd, groeide die ge- Zoo ook nu, en één ding stond bij Rinders, terwijl hij zich afdroog de van Hoghen Lugt moet niet verder schrijven. Dat hi maar misschien is het heelemaal maar terugkomt. overwegingen met „misschien" veel; het was, zonder dat hij volkomen rekenschap van gaf, om met behoud van zijn zelf- le kunnen zwichten, wanneer de uiaior, de heer Drinkwater, dat aangegeven, meer rigoureuze be- wilde hebben, bur?, en hiorgen wat later naar tew, zat eerst nog thuis op een 'uontjes te wachten van mede- uie hem daar zouden opbellen; en rii«u?n hadden over aangelegen- e "Jj het best kant en klaar aan kon voorleggen; het gold zijn «tement, de kunst, waar hij wat ™udig kon optreden', ook omdat jjvuurlijk niet van zooveel be- da,nhujtwater was ervan op de J, later zou komen; te opval- aJa ongeduld. Dat zich zelfs De opening van het Engelsche parlement. De koninklijke stoet op weg naar het Iioogerhuis voor de opening van de nieuwe parlementszitting. DE NIEUWE DUITSCnE GEZANT TE PARIJS de heer Koes ter (links) overhandigde zijn geloofsbrieven op het Elysee. Rechts de chef van het protocol, mr. Fouquières. HET ONGELUK OP DEN ÖN BE WAAKTEN OVERWEG TE ECHT (L.) waarbij de twee gebroeders Delsing om het leven kwamen Wat er van de auto, die door den trein gegrepen werd, overbleef.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1932 | | pagina 5