te Groenland-zaak voor het Permanente Hof van Internationale Justitie
gevolgen van een Operatie
Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
FEUILLETON.
gp£ $.§'.9Ml
zeer in den geest der Drinkwaters, dat het
zweet hem uitbrakM'n hemel, dat
zou wat gevenDat waren de artikelen,
twéé nog wel, twéé over brülante quaesties,
die precies geschikt waren om allebei de
partijen woest te makenEn toch was
er, zei de stem uit 't verleden heel zacht
jes, toch was er iets razend amusants in
't heele gevalWeer keek hij schich
tig rond; en voelde een nieuwen nies op
komenDat riep hem volkomen tot
de koude werkelijkheid terug. Neen, het
ging nietDrinkwater zou 't wel niet
heelemaal begrijpen; hij begreep niet zoo
héél veel; maar hij had dat instinct van
domme menschen, dat hem toch als lei
der niet ongeschikt deed zijn, zoolang hij
zelf niet schreef..,. Hij zou „nattigheid"
voelen. En dan zou hij, met die soort han
digheid waarover hij ook ai beschikte,
dezen en genen volkomen degelijk-maat-
schappelijken kennis ongemerkt polsen.
De oude Drinkwater, de stichter van 't
blad, kwam in zoo'n geval, als iets niet in
den haak scheen, altijd aan met 't ver
haal van een kolonel of een dominé, dien
hij ontmoet had, en die hun ontevreden
heid hadden uitgesproken; het was één
van zijn klassieke gauwigheden, waarmee
Rinders en zijn collega's, toen hij nog niet
an allerhöchster Stelle zetelde, zich me
nigmaal hadden geamuseerd; het was één
van de fijnste anecdoten over den onsterf
lijke; en de nieuwste Drinkwater had dien
zin voor autoriteiten-citaat geërfd
(Wordt vervolgd)., j
beid is het goed rusten; en de aanwezig
heid van Clara had daartoe ook nog bij
gedragen. En den volgenden morgen was
hij weer vroeg op; las nog eens, met
gerechtvaardigde zelfvoldoening zijn
tweetal entrefilets. Och ja, hij had hier-
en-daar iets toegevoegd of veranderd aan
de uitspraken; want er waren van de eene
partij wel nu en dan over de andere uit
spraken gegeven, die duister waren; maar
die hij, naar we reeds meldden, den laat-
sten tijd gewoon was naar een afdeeiing
in zijn hersenen te verwijzen, vanwaar
ze naar hij zich vaag bewust was
mettertijd nog wel eens, ter emendatie in
het licht zouden worden gehaald. Maar
voorloopig lagen ze daar op dat duistere
vlieringshoekje; het hersencentrum der
onbegrepenheden, dat zich, mdien de
theoriën over deze centra juist zijn, den
laatsten tijd bij hem belangrijk had uit
gebreid. Zoo'n uitbreiding nu geschiedt al-
tijd ten koste van andere centra; bij Henri
van Hoghen Lugt scheen het voorzichtig
heids-centrum te zijn gekrompen. Wat
echter óók een gevolg kon wezfn yan die
vermeerderde jongensachtigheid; die zen
weer een gevolg scheen vanZ1J"
waarheid vermeerderde maatschappelijk
heid. „Scheen"; en misschien wel was.
In de hersen- en zenuwengebieden, waar
onze gevoelens dooreenvloeien van wat
„ruimte" en wat „gevoelen of
heet; zoodat én de ééne en de andere ver
klaring in casu van Henns vergroote
onvoorzichtigheid mogelijk was.
In elk geval, wat hij had toegevoegd of
veranderd, was enkel geweest ter aanvul
ling van wat hü nhst had begrepen in de
uitlatingen, vinnige uitlatingen, van
weerszijden; betwijfelingen van de goede-
trouw der tegenpartij; en erger dan be
twijfelingen. Zijn „weergaven" waren er
trouwens nobeler, maar men kon ook zeg
gen; eenigszins onnoozeler door gewor
den; en zelfs was het niet ondenkbaar dat
zeer argwanende menschen in deze „weer
gaven" bijvoorbeeld in de uitlatingen
omtrent het geloof van den fabrikant in
de bestemming der door hem vervaardig
de onderdeelen; en in het plotseling na de
aflevering opgekomen idee om ze van be
stemming te laten veranderen een soort
hoonenden spot zouden zien; een litterair
genre, dat overigens in De Middenweg
uiterst zeldzaam voorkwam; en waar
voor bovendien het overgroote deel van
de gezeten burgers, die de clientèle van
dat waardig blad uitmaakten, geen zin
tuig had.
Maar de heer Rinders, de onder-hoofd
redacteur, had helaas dat zintuig wel; en
las den volgenden morgen het Ochtend
blad hij was gewoon, dat in bed te doen
met een heele gamma van gevoelens.
„Verbazing" was van die gevoelens het
eerste; een ontzaglijke, zijn oogen stil
zettende verbazing. Was dat.moge
lijk? Hij las de stukjes nog eens; en vatte
daarbij kou, want van verbazing „rijst"
men ook „overeind"; en zoo gleden de
dekens van hem af. En: hij merkte dat
niet eens! Tot hij ineens niezen moest.
M'n hemel, was dat van dien Van
Hoghen Lugt, diendiennu ja, hij
keek helder uit z'n oogen; eigenlijk meer
helder dan pienter trouwens; maar hij was
toch ook zoo'n door-en-door nette man...
De tegenstelling, die in deze overweging
lag opgesloten, tusschen helderheid van
geest en netheid-door-en-door, zou in alle
andere omstandigheden den heer Rinders,
die in zijn vrijen tijd smaak had voor psy
chologie, hebben getroffen, zoodra hij ze
zelf had geconstateerd: op dit oogenblik
echter was hij te zeer onder den indruk
van 't geval. Het was onbegrijpelijk! Zou
er iets bijzonders gebeurd zijn; zou die van
Hoghen Lugt 't, door één of andere om
standigheid, niet zelf geschreven hebben?
OfIneens week zijn verbazing; en
maakte plaats voor een ander gevoelen:
hij vertrok zijn mond tot een oolijken
lachEr leefde in hem iets op: een
herinnering uit zijn jeugd lang, lang
war's her toen hij nog student in de
medicijnen was, telkens zakkende voor zijn
candidaats, met telkens meer „maanden",
maar, ongeschokt door dit resultaat, zijn
keurigst-genoeglijke oogenblikken beleefde
wanneer hij artikeltjes schreef voor een
ondeugend-satiriek weekblaadje; en
Onwillekeurig keek hij schichtig even
rond; of iemand die gevoelens en die
herinneringen had kunnen beluisteren
En toen werd hij ineens heel ernstig; met
een schrik weer teruggekaatst op de
hooge hoogte van zijn tegenwoordige po
sitieHij was nu; overwegend. Zou
hij wel góéd gelezen hebben? Was 't wel
ironie? 't Slot was zoo netjes, zoo verzoe
nend, zoo gematigd; zoo echt in den geest
van De MiddenwegHij las de beide
artikeltjes nog eens door; wikkend; woord
voor woordHij was nu weer heelemaal
Middenweg-man, voorwerker in den
dienst der DrinkwatersHij was zóó
De Zesdaagsche te Amsterdam.
Cor Wals wordt gemasseerd.
GEORGE BOURDON eere-president van de Federation Internationale des
Journalistes hield een lezing in de Leidsche universiteit V.l.n.r. de heeren Plemp
van Duiveland, de Fransohe gezant, baron de Vitrolles, George Bourdon en
prof. Huizinga.
DE HEER HOLLANDER die voor
de radio een ooggetuigeverslag gaf
van de Zesdaagsche wielerwedstrijden.
Ltevreden had Henri na het te-
tpn - stellen van deze inzichten
is "^gelegd. Hij was voldaan;
kjP.H „r: hl was ook eenigszins ver-
"„Verwonderd over het feit, dat
talm? .meens het verzoenende woord,
het begin van iedere oplossing
Besuita, waar er zoolang, zonder
'~,t| over deze zaak over en weer
S hnJ^veM. Zou hij dan werkelijk
M.J"blonderen aanleg voor de jour-
U spiiï n' Je h°n het moeilijk van
wat hS,v^n' maar het scheen wel zoo.
I Uk, dat hij dan tot dit vak
I het m!n' ^ker, oom Sextius had ge-
1 altjJ(j „een mooi vak! Oom Sextius
1 de iterfu °°k toen hl) had gezegd,
and i. ,,200 ontzaglijk vol van mis-
.11]t Jr; Maar hoe heerlijk, nog eens
Nai^'?er' heerlijk, als men geroe-
I de ai»»u,8^ve had, en, in dit beroep,
r'tstanrt. hhrih om te zien, waar die
Keren m scholen, die precies te qua-
f de r was het geval eenvoudig,
fct en Lpar?Ü twijfelde aan het ln-
jete! riiivere bedoelingen van de
L'an ha.. 0IVechte, want ze hadden
El siien „f, hohele bedoelingen getuigd.
uitstekend; na volbrachten ar
HET FEEST DER ROOKEUS TE PARIJS. Sierlijk rooken. Derde van links, Suzy Pernin, de winnares
van den wedstrijd ,,1'elegance du geste".
flIlHEK VAN DEN OOSTEN'RIJKSCHEN GEZANT UIT ONS LAND. De heer en
mevrouw Duffek bij hun vertrek van het Staatsspoorstation in de residentie.
(UVNDELING VAN DE GROENLAND-ZAAK VOOR HET PERMANENTE IIOF VAN INTERNA
TIONALE JUSTITIE. Tijdens de zitting van het Hof.
FEEST DER ROOKERS TE PARIJS. Wedstrijd in hot snelrooken. Mr. Lemaitre
rookte een sigaar op in 2 minuten en 40 seconden.