LEIDSCH DAGBLAD
Donderdag 17 November 1932
No. 47
INTJE SPELEN
GOEDE OPLOSSINGEN.
door
LILLE HOGERWAARD.
liepen wij om het hardst
nis, waar wij in opgewonden
avontuurlijke plan bespra-
let iets uit een boek uit
k natuurlijk! en zouden
it beleven? Aangestoken door
je woorden van Jaap en de
anderen, begon ik het wer
ven.
af, dien avond niet naar
en in de mangelkamer, die
it gebruikt werd, te wachten
m middernacht. Wat 'n bof,
Tante dien avond naar een
en stellig na middernacht
omen. Mina, de keukenprin-
dpijn vroeg naar bed ging.
nnenmeisje, een beetje doof
n de knechts geen van allen
lis sliepen en het hok van
akhond, heelemaal aan den
was!
ioier?
goede voorteekenen, al ge-
af, dat Jaap en wij alle-
doorgezet zouden hebben
idigheden ons niet zoo gun-
iweest. Nu liep alles echter
,'aren er blij 'om! Maar....
•maal donker geworden was,
lan, dat overdag zoo opwin
had. eigenlijk griezelig en ik
ie me niet kinderachtig zult
eerlijk opbiecht, dat ik
aan zou komen in stilte
aap en de anderen in slaap
op hun stoelen en de man
ias wakker zouden worden,
ht werd en het dus te laat
nachtelijken aanval.
:-t voorzichtiger vonden niet
's al was het nog zulk zacht
ieder het zich zoo gemak-
ik maakte onder de onge-
digheden, duurde het niet
ielen in slaap. Ik ten minste
its van, toen ik wakker werd
tan een arm trok. Waar was
larom lag ik niet in bed?
innerde ik mij onze afspraak
n onze vermomming op het
idernacht gewacht hadden,
imiddellijk klaar en bereid
rder te volgen,
in liepen wij naar het raam
imer, dat wij uit voorzorg
hadden en klommen er één
naar buiten. Het was prach-
maan scheen helder en de
ilden aan den hemel. Dat
s bij een Indianen-aanval!
ïi onzen tocht jullie her-
zeker wel was de Beuke-
ii van meneer en mevrouw
vroeger bevriend waren ge-
im en Tante, doch hen nu
ken Wij hoopten door een
aanval de bewoners de he
ersen, weer goede vrienden
ren te worden. Stellig zou
ken. zoodra zij onze talrijke
ge bende, met Jaap als aan-
i verschijnen.
'ero sloeg niet aan! Zou hij
oed gezind zijn? Ik nam mij
volgenden dag een lekke
ren kluif te geven uit dankbaarheid en
als hulde aan onzen stillen bondgenoot.
Hij verdiende het.
Op onze teenen en zonder een woord te
zeggen liepen wij naar de wildernis en
sprongen over het smalle beekje, waarbij
Bep een schoen verloor. Maar omdat zij
liever op een droge kous liep dan op een
kletsnatten schoen, liet zij hem op den
stroom wegdrijven.
Aan den anderen kant van het beekje
volgen wij het zandpad enbevonden
ons op vijandig terrein.
Natuurlijk richtten wij nu onze schre
den naar het huis, dat geheel donker
was en slechts door de maan verlicht
werd. Het liefst hadden wij het met ons
allen bestormd, maar Jaap, die een be
zadigd aanvoerder was, oordeelde het ver
standiger, dat wij met ons vijven achter
een boschje vlak bij het huis verscholen
bleven, terwijl hij alleen verder ging om
„het vijandelijk terrein" te verkennen.
Het leek ons, dat hij een eeuw weg
bleef. Wachten duurt immers altijd lang
en nu zeker! Maar eindelijk zagen wij zijn
met veeren getooid hoofd en in een laken
gehulde gestalte toch weer verschijnen!
Zoo vlug als de vereischte voorzichtigheid
dit toeliet, kwam hij op zijn teenen aan
gesneld.
„Ik ik heb een ingang ontdekt!" zei
hij opgewonden.
Tien oogen keken hem vol spanning
aan.
„Een ingang?!" herhaalde Han.
,,Ja, naast de keukendeur, die natuur
lijk op slot zit. is een klein raam. Ik kon
het gemakkelijk een eind opschuiven. Het
maakte niet veel leven, maar ik heb het
heel. heel langzaam gedaan. Daarna heb
ik een poosje gewacht om te weten, of
iemand het ook gehoord had. onraad ver
moedde en een onderzoek instelde. Maar
er kwam niemand en dus kunnen wij er
heel voorzichtig één voor één door naar
binnen kruipen."
„Ja. ja!" juichten wij allemaal, zoodat
de aanvoerder beteekenisvol zijn rechter
wijsvinger tegen de lippen legde. En wij
bedachten opnieuw, dat we Uiterst stil
te werk moesten gaan, wilde onze aan
val niet mislukken.
Wij liepen dus op onze teenen naar het
bewuste raam. Voorzichtig klauterde Jaap
naar binnen, 't Was heelemaal niet hoog
en er stond nog een bank voor! Gemak
kelijker kon het dus niet.
Han. Bep en Tom volgden zijn voor
beeld. Dick wiens armen wat kort waren,
werd opgetrokken en ook ik kwam weldra
in het kamertje achter het raam terecht.
Plotseling fluisterde Han:
„Als nu de gangdeur maar niet op slot
zit!"
In gespannen aandacht volgden wij de
bewegingen van Jaap engelukkig! de
deur zat niet op slot! We wisten niet, dat
Dora, het dienstmeisje op de Beukepit. wel
eens wat erg vergeetachtig was en ver
zuimd had, zoowel het raam met de pin
als de gangdeur met den sleutel te slui
ten. Inwendig waren wij haar echter heel
dankbaar voor haar „stille medewerking"
en ik nam mij voor, als wij morgen weer
in ons kamp waren, voor te stellen haar
tot eere-lid te benoemen ofhielden
Indianen er geen eereleden op na? Ik had
er eigenlijk nooit van gehoord of gelezen.
Vee! tijd om hierover na te denken had
ik echter niet. want reeds liep onze aan
voerder door een nauw gangetje. Wij
achter hem aan natuurlijk. Even later
GOEDE OPLOSSINGEN DER RAADSELS
ONTVANGEN VAN:
Gerard de Geus, Dorus de Geus, Keesje
de Geus, Theo de Bruyn, Jikke van Akker,
Marietje van Akker, Lilly van der Leeuw,
Marius van den Anker Mar janna van den
Anker Tootje Verboog Cornelis J. Ar-
bouw, Alie van Weerden Jan de Lange,
Ploon de Kort, Nico Kret Celia Kret. Hans
Kret, Jo van der Linden Tieleman van der
Linden. Maurits van Nood Johan van
Nood Dirkje Hopman Jan Wassenaar,
Eempien Wassenaar, Jopie Wassenaar.
Trientje Bosboom Cor van Atten. Adelaide
Henriette Pool Arie de Graaff Jan de
Graaff, Wim Kruit Karei West Koos
Borsje Marietje van der Mey Marietje
Laterveer, Joop de Vries Jan de Vries,
Jaantje van der Voet Rie Oudshoorn Jo
Beumer, Trientje van der Valk. Koba
Kool, Tiny Vliegenthart Neli Vijlbrief,
Conny van Vliet Marijtje Wassink. Annie
Wassink Marie Guley Gerharda Eggink,
Christiaan Eggink Gerda Spiecker Bep
Planje Willem Lancel Corrie Holleman,
Wilhelmina Teleng Gerardus Teleng Cor
rie Laman Jan Koevoet Joke Kouw Morry
Verra Reinier den Hertog Annie den
Hertog Ans Vollenga Rietje Vollenga Dinl
van Ingen Schenau Rietje Pielanen Annie
Balderus Leentje de Root Hendrina de
Ren Hendrik Johan Breuker Maartje
Zaalberg, Carolientje Verbiest Robbert van
Ommering Geertje van Ommering Rika
de Graaff Dikky Smit Annie Zaalberg,
Hester Lancel Willem Lancel Johanna v.
den Berg Riet van Berkel Corry van Driel
Jan van Driel Jacobus Nieboer, Adriana
Struik Daniel van den Steen. Koos N.e-
boer, Tom Nieboer Anje de Gelder Ru
van Dijk Bas van Dijk Annie van Dijk,
Jannie van Nieuwenhuyze Betsy Philippo,
Lyda Philippo Frans de Water. Jannie de
Water Krijn Haasnoot. Johanna Tege
laar. Corry van den Kerkhof, Antje de
Nie (je brief moet Maandagsmorgen vóór
9 uur aan het Bureau Leidsch Dagblad
zijn).
kwamen wij in een breede gang, toen
plotseling het electrisch licht opgeknipt
werd enwij een heer boven aan de
trap zagen staan, die dreigend een pistool
ophief en op barschen toon riep:
„Halt! Of ik schiet!"
Jaap die onmiddellijk begreep, dat er
niet te spotten viel met den eigenaar van
de Beukepit, bleef evenals wij allen
onbewegelijk staan.
Achteraf gezien geloof ik stellig, dat
meneer Reeling onmiddellijk begreep, met
wie hij te doen had. maar op dat oogen-
blik waren wij geen dappere, gevaren
zoekende Indianen, maar een half dozijn
verschrikte jongens en meisjes, die daar
met angstige gezichten in de gang ston-
0enHoe zal dit alles nog afloopen?" flitste
het door mijn brein, voor het eerst er aan
denkend, dat hetgeen wij in onzen over
moed op touw hadden gezet, niet alleen
heel onvoorzichtig, maar zelfs schande
lijk brutaal was.
Hoe zou het toch komen, dat je zooiets
altijd veel te laat bedenkt?
(Slot volgt).