verkeersstaking te Berlijn - - Keuring van Roode Kruis-honden Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON. Pe gevolgen van een Operatie ALS TESNISPARTNEtt VAN DEN KONING VAN Op de tennisbanen te Stockholm. V.l.n.r. Bames, Najuch, de koning van Zweden, Tilden en Niisslein. DE VERKEER8STAK1NG TE BERLIJN. Do groote bedrijven baalden des morgens hun personeel met groote vrachtauto's af. TE WASHINGTON krijgt zijn jaarlijk- Brandweerlieden riohten de stralen op het groote gobouw. Enfin, dat ls natuurlijk nónsens". Het hef tig accent op dat laatste woord was de eenlge kwaad-aardig-krachtlge, de eenlg ware uiting, die hij zijn gevoelens veroor loofde. Inderdaad was, zooals de lezer weet, de nonsens geheel aan zijn kant; want zijn schijnbare verklaring had niets te maken met den wensch van het heertje om geld.... niet te halen, maar te deponee- ren; maar hij oordeelde, dat ieder ver klaring voldoende was, als ze voldoende krachtig was. En dit oordeel bleek Juist, want maar zeer weinigen hadden nauw keurig gehoord, wat er eigenlijk aan de hand was. En daar onder voorgaan van den chef zelf, nu de uitbetalingen onmid dellijk met een groot vertoon van rapheid en vlotheid weer inzetten, was dit Inci dent gelukkig bezworen. De eenige, die nu nog eenige onaan gename oogenbllkken ln verband met deze zaak had te doorleven, was mr. dr. Henrl Adriaan van Hoghen Lugt. Maar die oogenbllkken waren wel zéér onaange naam. De chef had tot elf uur de handen vol; vond slechts even gelegenheid tot een vliegensvlugge excursie naar de deur van zijn privékantoor, waar hij Henri heen verwezen had, en draalde deze op slot. Zeggende, ln dezelfde vaart, tegen een be diende: „Als hij lawaai maakt, houd hem dan aan het lijntje, en zeg, dat ik dadelijk kom; maar laat hem ln geen geval eruit". (Wordt vervolgd). BRAND IN EEN LIEGTE1G FABRIEK tE SAINT DENIS. Wat er overbleef van het gebouw. 1 UITWEDSTRIJD in de residentie tussehen den Hage- Tjoa Si Lian en den Belg Gabriels. De Belg aan stoot UPITEIN RL'HFUSS (rechts) van de vergane „Niobe" voor het gerecht. Zooals men weet werd kapt. Ruhfuss vrijgesproken. KELRING VAN ROODE KRL'IS-HONDEN TE WASSENAAR. Een der honden neemt den helm van een „gewonde" mee naar zijn baas. HET CAPITOOL sche goede beurt. ■ftspronkelljke roman van Jan Walch n»? "1* llier- Niet alleen zij die on- _iuk acbter het oude mannetje ston- aar ook de files, geposteerd voor de k«t„iuan weerszijden, toonden groote Ion ïiin?.voor het Beval, en reageer- LmAtifaï's welwillende inlichting met lister. niet a"een de geleerden en lie h' ^00even genoemd, maar ook J Nederlandsche volk phlegma mnecre starheici van gevoel toeschrij- eerste beschamen. Verbazing was He 7ert,e8€waarwording; een gecompli- air f die zoowel het feit zelf imr óie blotselinge erkenning daar- ei d van de employé's. Maar blik- Igint» alweer; welk een snelheid van larworriw1 Sev°riens! wer(j deze i van schril, verdï.even door de sensa- d in H en hebzucht; dat laatste ig=n t. ^l'erletterlljksten zin: het iam i lebben; namelijk: wat hun >nd er L!ter weinige oogenblikken angstirro o ,verwoed rumoer waarvan S ieMr,n,ilsterlne h<* begin was. en rumoer dat li £ende onstegen: wachtrnitnl1" voortplantte door de «ütruimte. en zelfs den onver stoorbaar-statigen portier omzwierde. die daarop geenszins was voorbereid, te min der. daar hij van de bijzonderheden, den vorigen dag het kantoorpersoneel meege deeld. onkundig was gelaten. Dit bracht zelfs zijn niet licht vervaarde waardigheid in verwarring; hij vergat zijn houding, en toen een dame. een werkelijke dame want die komen ook wel voor onder het publiek van banken toen dan een keurige, maar niettemin hevig ontstelde dame met een stem vol verontwaardiging haar opgekropt gemoed ontlaadde, en vlak bij hem de woorden uitstiet: 't Is was moois"; en toen daarop een pootige client, chef van een groote aannemersfirma, maar die op dit oogenblik zijn maatschappelijke gestegenheid vergat, hem. portier, als naast-aanwezig lid van het machtige fi- nancieele lichaam toebrulde: 't Is, gedorie 'n schandaal!" toen liet hij de armen langs de zijden zinken, en wierp een hulD- zoekenden blik naar de directie, en was plotseling zelfs ondanks zijn uniform, een armzalig en héél gewoon mensch gewor den. Maar aan de andere zijde van het wandje met loketten was de ontsteltenis niet geringer, zij net dat ze zich minder ruchtig toonde De eenige die daar Henri s antwoord gehoord had, was de directeu. die, naar we reeds vermeldden, net te laat kwam om deze fatale uiting te ver hinderen, maar nu, zijn bediende op zij duwend, den wegwandelenden Client na-riep: Komt u eens even hier, meneer, menééril" Doch het was te laat. Reeds had het oude heertje de deur bereikt, en stond bul ten op de stoep nog even na te griezelen; en reeds was de onstuimige stemming, hiervoren te boek gesteld, over de verga derde massa gekomen, die voor een deel uit personen bestond welke al in een on rustige stemming naar het kantoor geko men waren, en daardoor te sneller tot lyriek waren overgegaan. De patroon greep nu al zijn zelfbeheersching samen; die hij meteen tot een beheersching van de sentimenten dezer massa trachtte uit te breiden. Even beet hij snel, maar daar om niet minder vinnig, Henrl toe: „Gaat u onmiddellijk naar mijn privékantoor; ik gelast het u"; en daarna, zijn gezicht tot een zorgeloozen glimlach dwingend, wend de hij zich tot het rumoerige publiek, en riep met luide stem; Dames en Heeren er moet een af schuwelijk misverstand zijn. Mijn em- Eloyé heeft de vraag van dien meneer niet egrepen; hij heeft van die suffe oogen blikken. Maakt u toch niet ongerust! U zult onmiddellijk worden te-woord ge staan; er is niet het minste gevaar! Weest u toch bedaard!" Zijn stem klonk per-slot-van-rekening nog boven de klanken van wantrouwen en verontwaardiging uit: en zoo-iets is bij een oplaaienden opstand altijd van be lang. Bovendien verlangde men niets lie ver dan te worden gerustgesteld; en aan die behoefte voldeed de chef. En men gaf zich een oogenblik rekenschap; er was door dien employé tenslotte alleen gezegd, dat de bank er niet zoo best voorstond, maar de directeur verzekerde al de aan wezigen, dat zij zouden worden uitbetaald; als dat nu maar zoo was, en dat moest wel, dan was dat toch in elk geval vol doende; want of er later eens iemand misschien niet zou worden uitbetaald, dat interesseerde hen eigenlijk niet zoo erg. En dus besloten ze dan maar in vaste co lonne achter de loketten te blijven staan, en wat trouwens al het voornemen van de meesten was geweest te halen wat er te halen viel; alles waar ze recht op had den; en dan later, nu ja, het voorgevallene aan anderen te vertellen; die dan de con clusies konden trekken, die ze wilden. En de directeur, die zich door de onmiddel lijke kalmeering, als gevolg van zijn woor den, gesterkt voelde, riep den óók dadelijk gesterkten en in dienstijver verdubbelden portier toe: „Sluit de deuren, Johan; maar je laat natuurlijk het publiek tot elf uur binnen" een rappe blik op de klok overtuigde hem, dat dat een quaestie van twintig minuten was en toen dat dan allemaal zoo keurig bleek te gelukken, werd hij al vernuftiger, en hield nóg een kleine aanspraak, die het geval afdoende verklaren moest, en met een bijna lossen, een voor negentig percent gelukten glim lach, zei hij, zich richtende tot den eerst aan de beurt zijnde cliënt, doch zoo spre kende, dat allen het verstonden: 'n Allerdwaast mal-a-propos! Mijn bediende heeft me waarschijnlijk hooren zeggen, dat we, als er veel terugbetalingen moesten geschieden, even om een kleine geldzending 'n twintig a dertig mille" veegde hij er nonchalant aan toe „naar de hoofdbank moesten telefoneeren; en heeft die meneer niet precies begrepen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1932 | | pagina 5