nieuwe brug te Barendrecht - De overstrooming rond de Schipbeek i- n&m MlimÊM Wm3L I m yWk.4 si H p lil gevolgen van een Operatie aargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad 1 r''~ n®. FEUILLETON. M 4 v':$l t 'Vv: i§§& s' *»g%3 <A. -" ■pf'j fcfevj# WET GROOTE HAAST wordt gewerkt aan de Wippert-stuw in de Schipbeek bij Holten. Als deze stuw klaar is, zal de kistdam worden doorgestoken, waardoor de bewoners van het overtollige water worden bevrijd. De kistdam. |K1EUWE BRUG TE BAREN DRECJHT.- Het hijschen der acht clraag- [en, waaraan de ongeveer 500 ton wegende hefbrug komt te hangen. Het plaatsen van een der schijven op 65 meter hoogte. HET LAATSTE NIEUWTJE IN HOLLY- HOOVER IS OP ZIJN VERKIEZINGS- WOOD zijn de hobbelpaarden. Niet voor de kinderen der filmsterren, maar voor de RUIS door een cancatuurteekenaar stcvreo zelf. Mary Mason (links) en Phyllis geteekend. Het. resultaat. Fraser bij het spel. 1 m ater zakt. Het overstroomde land aan de Maas te Roermond, waar heeft gevormd. het vallende water reeds eilandjes IN DE CHINEESCUE STAD SIN YAN CÏÏOW worden na de overstrooming op deze wijze de kelders leeggeschept. bronkelijke roman van Jan Walch Ton een vriendelijke, oude, en ffiH ue heer het kantoor bin- 'om Jifu ,verkennend en onderzoe- e' was duidelijk dat hij Bi bi? f35' en bet scheen, dat hij in u ,gemeen zich vreemd moest ™Posante hall van ieder K.»Eerbiedig en zeer beleefd ^Et vruu Statlsen portier, wiens hou- M. een ?ir ï?,n tegenbeeld was van de Wn diiii-i i s: welke hem met een beeaf bo n- ^tezwaai gegeven werd. naar het loket, waar lieerrif idist Henri een cliënt linz wa. le een rPüchting over een ^don mk0men vraSen- ieer L i, ?etr zei de bescheiden I was "eleefder dan hij tegen den I om dienee,St' terwiJ1 zyn hoed :—hii seh. omzichtig en zorg- Wnen raü nogal biiziende °P teren naast de loketopening te ten üiiirht;'pardon- zoudt U mij k£k?e tnB Wlllen geven?' V geamSammend; vriendelyk Lg" If0" de oude heer zijn uit- neb een sommetje Henri keek even om, zooals iemand doet, die zich onderdeel van een ietwat comi- sche scène voelt worden, en zich verge wist, dat er geen toeschouwers zijn. Er was niemand; de directeur, die nog daar even in zijn buurt had gedrenteld, werd juist weggeroepen. Hij knikte dus ten teeken dat hij den bezoeker had verstaan, en bereid was naar zijn verdere verhaal te luisteren. Nu, ziet u", ging het oude heertje voort, en bracht zijn hoofd nog wat meer naar voren, zooals dat bij een gezellig verhaal van vertrouwelijken aard ge past is nu heeft men mij verschil lende raden gegeven; maar de meeste van mijn kennissen, die er verstand van had den ikzelf heb er niet het minste verstand van die zeiden, dat het geen tijd was om nu effecten te koopen; ziet u? heelemaal géén effecten; want zeien ze, er zijn natuurlijk wel effecten die goed zijn en die terecht komen, maar op t oogenblik gaat alles nog naar beneden en het één sleept het ander mee; en je weet toch maar niet, zeggen ze, hoe ver dat gaat; en er zijn al eenige door-en-door solide ondernemingen tot nul gedaald; enfin, dat zeggen ze; ik heb er geen ver stand van, hé.... En dus: nu wou ik als u ook vindt, dat dat goed is? dan wou ik nu eenvoudig de heele som, het sommetje, nu ja, maar voor mij is het een heeleboel, dat wou ik maar in een solide bank, die er nog heelemaal goed voor staat; enfin, waar 't echt veilig is, daar wou ik het maar vast brengen; in deposito; zoodat, als de tijden weer wat beter zijn, ik 't altijd nog kan omzetten in effecten; en dat zou ik dan natuurlijk ook door bemiddeling van uw bank doen; begrijpt u?" Henri knikte dat hij het volkomen be greep. Dus", vervolgde het heertje, lang zaam, den ander volkomen den tijd tot het verwerken van praemissen en conclusie aanbiedend, wou ik t^_ vragen: Deze bank staat nog volkomen zetter, nietwaar?" Vriendelijk keek hij Henri aan; al de vele rimpeltjes van zijn koppetje volge stroomd met zon van glimlach uit de oude oogen. Maar Henri beantwoordde dien glim lach niet. Integendeel; zijn gezicht nam een uitdrukking aan die van verlegenheid steeg tot schrik; tot ontzetting. Hij voelde dat de toestand van den vorigen avond, toen Clara hem deze vraag deed, zich her haalde; hij dacht aan het gevoel van schaamte, dat hem na zijn antwoord had bevangen; hij voelde, hóé catastrofaal nü de gevolgen van zijn antwoord zouden zijn. Het angstzweet brak hem uit. Meteen zag hij, hoe het oude gezichtje, dat zoo ver trouwelijk op het magere nekje naar hem toegestoken stond, bezig was ook van uit drukking te veranderen. De zon In de oogen trok weg en het schijnsel in de vriendelijke rimpeltjes verdofte. Het was zeer blijkbaar, dat hij op de vraag, op zijn keuveltoon gedaan, een zeer gereede be vestiging verwacht had; om dan onmiddel lijk tot het deponeeren der waarden, die al in een stevig omklemde portefeuille op den loketrand gereed stonden, over te gaan. Maar nu plotseling argwanend ge worden greep bij zilu bezit nóg steviger vast; en bewoog den romp, als in een be gin van vlucht, achteruit. Een viertal nieuwe cliënten, die gedurende den breed- voerigen uitleg zich achter het mannetje hadden geschaard, en aanvankelijk slechts teekenen van ongeduld hadden gegeven, keken nu hóógelijk geïnteresseerd toe; en voegden het wantrouwen hunner blikken bij dat van het kereltje. En in het kan- toor-achter-de-lokelten daar was de chef, met dat voortreflijk oog, dat volgens het spreekwoord de paarden vet maakt, óók opmerkzaam geworden, zoodat Henri in derdaad tusschen twee vuren stond; vuren van argwaan, gereed om woedend uit te laaien, en vooral om zooals alwéér het beeldend spraakgebruik dat noemt om zich heen te grijpen. Zij het, dat het ob ject van dat grijpen eenigszins verschil lend was; voor de lieden aan den buiten kant was het: hun geld: voor den chef was het: Henri van Hoghen Lugt zelf. Maar die móést intusschen wel een ant woord geven. Had de chef de verdachte belangstelling bij het loket van zijn ver dachten eerste-onderdaan eenige oogen- blikken eerder opgemerkt, wellicht was hij ter plaatse geweest om In te grijpen, zelf de gevaarlijke vraag met woorden van vol komen geruststelling te beantwoorden en met bekwamen spoed den inhoud van de omklemde portefeuille te incasseeren. Maar hij kwam te laat. Want vóór hij ach ter hem was, had Henri in zijn ontred dering al de fatale woorden gesproken, te fataler van werking, nu ze er zoo moeite- vol en beschaamd uitkwamen. Neen meneer, zoo solide als u maant, is onze bank niet meer". Het oude mannetje keek hem aan met in de oogen iets van den schrik van een aapje dat zich vervolgd ziet, en zijn kokos- noot-angstlg-snel in veiligheid wil bren gen. Hij trok de portefeuille met een ruk van den loketrand af, oogknipperde een oogenblik verwijtend in de richting van den man die hem toch met allerongebrui- kelijkste eerijkheld had behandeld, en haastte zich naar de deur. Meteen was het kantoor vol consternatie. Zoowel de ruimte voor het profane publiek als die der ingewijden. Men verwijt wel eens den menschen ln-'t-algemeen, dat ze traag van begrip zijn, en dat de belangrijke waarheden die men tot hen spreekt, zoo moeilijk doordringen; vooral geleerden en moraal-predikers laten zich nogal eens zoo uit. Maar als er eenigen van hen onder 't bank-publlek aanwezig waren de kans is niet zoo miniem, als men wellicht uit hun betoogen zou mogen afleiden dan hebben ze hier een ervaring kunnen op doen. die hun inzicht te dezen aanmerke lijk mag hebben verbeterd; en mogelijk zouden ze dan hun oordeel althans van deze reserve hebben voorzien: dat de mensch traag is in 't begrijpen van wat voor zijn ziel en geest belangrijk en pro fijtelijk is. Maar voor wat hij profijtelijk acht voor zijn stoffelijk bestaan, pleegt hii daarentegen een voortreffelijke ontvanke- lijkhsid te toonen; en zelfs algemeen als „dom" beschouwde menschen toonen dan niet zelden een acrobatische rapheid van begrip, (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1932 | | pagina 5