lag in Bunschoten - Nieuwe Twente-R Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON. gevolgen van een Operatie PRINSES INGIUD VAN ZWEDEN in Engeland. In de Engelsche pers gaat het gerucht, dat zij zich op 11 Nov., haar verjaardag, zal verloven met prins George van Engeland. het feit dat door de catastrofale daling der koersen, deze geen onderpand van beteekenis meer vormden voor de daarop bij tienmaal zoo hoogen stand geleende sommen; en suppletie was van de schul denaars niet los te krijgen, doordat die zelf niets meer bezaten; en zoo, enfin, zoo kon de bank dan niet meer aan haar ver plichtingen voldoen. De salarissen over de morgen afloopende maand zouden ten volle worden uitbetaald; iets meer te doen was onmogelijk, zou in strijd met de wet zijn. Eigenlijk was de wettigheid van zoo'n laatste uitbetaling ook al, volgens sommige rechtsgeleerden, dubieus; maar dat waagde men erop. Morgen-, Zaterdag middag, na de sluiting, zou er een com muniqué aan het Persbureau worden ge zonden; Maandag zou er dan natuurlijk wel herrie komen van cliënten die geld in deposito hadden gegeven, en zich gedu peerd voelden; maar dan waren en bleven de kantoren dicht. Het was natuurlijk in hun aller belang, dat behoefde hij niet te zeggen, dat er morgen niets uitlekte, vóór het officieele communiqué in zee ging. In de eerste plaats zou er dan onmiddellijk een run ontstaan; ze zouden misschien zelfs niet veilig zijn in het kantoor; en bovendien: de bezwaren die er tegen de volledige salarisbetaling konden worden ingebracht. Enfin, men liep dan de risico dat er op die gelden-in-kas beslag zou worden gelegd, vóór de uitbetaling om twaalf uur. Maar hij vond het onnoodig op al die eventualiteiten in te gaan; het was een welwillendheid, dat men het perso neel een dag van te voren waarschuwde; en hij rekende er op, dat zij zich, ook wel zeer in hun eigen belang, dat vertrouwen waardig zouden betoonen. Het was een strakke, keurige, alleszins correcte speech; die duidelijk was. en vol feiten, met een klein wolkje van gevoel, als een aardige illustratie van het zakelijk landschap, daarboven zwevend, maar niet zóó, dat het eenigszins het gezicht op de zakelijkheden belemmerd of verduisterde of dien een weeker aanschijn gaf; want als je zoo'n wolkje goed bekijkt, is het toch eigenlijk maar een waterreservoir, dat z'n nut heeft; nu, en zoo was dat wolkje, dat vertrouwen op loyautelt heet te. met al zijn gevoelig voorkomen toch ook eigenlijk gelijk terloops, maar af doende, werd geëxpliceerd óók een brokje zakelijkheid en eigenbelang. En zoo voelden alle aanwezigen van het bank personeel, dat het in-orde en zeer onweer sprekelijk was; en volkomen passend in de levensvizie, zooals men zich die in hun omgeving vormde. En de gelaten rust, de zelfbeheersching, waarmede zij het, nu het in die vizie paste, aanvaarden, was niet zonder zekere moderne schoonheid. Henri van der Hoghen Lugt, ofschoon één van de hoogst geplaatsten van het personeel, schrok misschien nog het meest; maar dat was te begrijpen, want hij had de beroepsleugens van den direc teur over den stand van zaken altijd voor goede munt opgenomen, zelfs al waren die „het staat er natuurlijk nog vol strekt niet zoo slecht voor" en dergelijke buiten aanwezigheid van clientèle met zéér weinig nadruk gezegd, als gewoonte- frazes, als de gebruikelijke stootkussens voor de harde waarheden die er achter zaten, en die men alleen op het laatste moment, dat van den noodzaak, uitsprak; en daarna óók niet meer. Hij was onge twijfeld na den directeur het meest in de gelegenheid geweest om het dreigend on heil te zien naderen, maar had, vol van het besef van eigen onervarenheid en vol vertrouwen voor ieder woord van den man die het wist, van die gelegenheid het minste en slechtste gebruik gemaakt. En terwijl de anderen ernstig en zwijgend uit het directie-kantoor heengingen, trad hij op den directeur toe, en zei: Het is natuurlijk een zware slag; maar het ergst treft het wel, doordat het zoo onverwacht komt; zoo vreeselijk on verwacht". De directeur, tevreden dat dat lamme moment van die mededeeling zoo goed verloopen was keek den ander verbaasd en vrijwel geërgerd aan, en antwoordde eerst niets; maar toen Henri in dezen zonderling-onbeheerschten aanval want dat scheen het hem volhardde, zei hij, terwijl hij hem strak bleef aanzien: Vindt u". Het was naar den vorm een vraag, maar die op den toon van een droge constatee ring, afweer-bereid, werd ten beste ge geven. Ja", ging Henri, wien deze toon niet ontging, ijverig betoogend voort; „eergis teren, toen we over die niet gesuppleerde fondsen spraken, zei u nog: „het kan zijn, dat de andere filialen er beter voorstaan, en men nooit het ergste denken". Nu, dat klonk weifelachtig; en dat is me niet ont gaan; maar een uurtje daarna hebt u tegen een cliënt die op grond van geruch ten heel ongerust kwam aanzetten, ge zegd, lacnend gezegd, dat er geen vuiltje aan de lucht was. Nu, ik had toen geen gelegenheid om nader bij u te informee- ren, maar ik dacht: „Ziezoo, dat is dus prachtig in orde gekomen". De directeur keek hem rustoig van uit de hoogte aan, zooals men naar een vreemdsoortig dier in den dierentuin kijkt, op welks zonderlinge bewegingen men ook niet pleegt te reageeren, en zei bedaard: Jaja, EnfinEnne?" Henri vergat een oogenblik zijn eigen teleurstelling. Hem trof die houding van iemand, die, eergisteren nog volkomen ge rust, nu in-éénen voor een dubbel-verras- sende catastrofe gesteld werd, als een be wijs van bittere zelfbeheersching. Toch, het onmiskenbaar uitdagende in den toon van den directeur deed hem gevoelen, hoe die zelfbeheersching toch ook haar gren zen had, en hem meelijdend en toch even door den uitval verschrikt aanziende, zei hij Welniets. Ik wou maar even zeg gen, dat ik u begreep." Dat kon niet anders dan een zotte impertinentie zijn; zot, want dat je tegen een client de soliditeit van de zaak tot het moment van de ineenstorting volhield, was eenvoudig absoluut requ-en-in-orde; en een impertinentie, een huichelachtige impertinentie, een geraffineerde imperti nentie was het toch zeker ook; om nu plotseling den braven phillster van buiten het vak te gaan uithangen, nu het mis liep; wat die brave natuurlijk al even lang in de gaten moest hebben gehad als ieder ander. En dus achtte de directeur ieder op de zaak ingaand antwoord over bodig, keek Henri met rustige minachting aan, en zei hoog: „De conferentie is afge- loopen". Meteen draalde hij zich om, en Henri, die zijn meegevoel wel onbegrijpe lijk miskend voelde, kon niet anders doen aan heengaan. Maar hij bleef over het geval piekeren en Clara zag dat hem iets hinderde, en dat weer de eene of andere voor hem on oplosbare moeilijkheid hem moest kwel len. Nu was het voor haar altijd het vei ligst, dergelijke quaesties niet te entamee- ren, dat wist ze wel, want een dieper- gaande bespreking leidde gewoonlijk on vermijdelijk naar de groote moeilijkheli van waarheid-en-onwaarheid, met de daaraan verbonden kans op een crisis, die dr. Marelman uitdrukkelijk nog eens als gevaarlijk, en de genezing tegenhoudend had gequalificeerd. Maar haar medelijden met zijn zorgvol gepieker was óók groot; ze trachtte eerst hem af te leiden met verhalen over de kinderen en over allerlei dagelljkschheden, die ze met opgewekten toon onderhoudend trachtte maken, en toen dit maar zeer onvolkomen en voor korte oogenbllkken bleek te gelukken, be sloot ze maar wat te praten over de Bank; geen oogenblik vermoedend, dat daar in derdaad de oorzaak van Henri's moeilijk heden schuilde. (Wordt vervolgd). G in Pulchri in de residentie. H et uitpakken der fraaie planten. BLONDE NEGERS. Een groep negers uit Nieuw-Guinea bij hun aankomst in Brisbane. Enkelen hebben hun haar gebleekt en vinden zich dan mooier. '•spronkelijke roman van Jan Walch. zwaar Op een Vrijdagmiddag na het sluiten Jjn het kantoor riep de directeur het ge- [heele kantoorpersoneel bij elkaar. Ziin ge- cht stond ernstig, en toonde een zekere werende vastberadenheid. Men voelde middellijk, dat hij iets zeer onaange naams. ja noodlottigs zou gaan meedee- ,len: en dat het meteen volkomen nutteloos sou zijn, daar iets tegen te beweren, of [Zelfs maar eenige verontwaardigde lyriek erover ten beste te geven. Angstig keken ze, met een kort gebaar tot zitten genood, vóór Jich; die tien geldmannen in-den-dop. de ■ohEe. de brutale, de correcte kantoorhee- *en en -heertjes zelfs de braniachtige wip je^"-- jongste der hier genooden was ge stimuleerd. y$ De directeur begon te spreken. Hij zou Kf1 naar veel woorden over vuil ma- reen; het was iets zeer onaangenaams wat gljU had mee te deelen, maar niemand kon E* JerhelPen; niemand had hier ook ■cnuld aan; het was een gevolg van de ®>rS8e ^dsomstandigheden. ïrf J voordat hij iets verder had ver- "hsten ze het al wel. Dat was zij, die drijf wat intiemer kenden, trouwens als het onafwendbare hadden be- Pen. De bank moest zijn betalingen Ken. Het was niet anders. Ze was de sje niet, wie dat in dezen crisistijd erKwam; ze zou ook wel de laatste niet rifT- ies was dus verloren, behalve de I 'den' 2* directeur zei die laatste woor- i TerifkrSf. nadruk. Neen, de eer was niet I oren; men was eenvoudig de dupe van DE OVERSTROOMINGEN TE GRAVE. De Beersche Maas dreigt te gaan werken, de be volking is de schrik om het hart geslagen. Groote gebieden zijn overstroomd. •ufièez iSCHDAG IN BUNSCHOTEN. 'Aan lijnen op -en over de straat gespannen wordt het wasch- goed te drogen gehangen. DE HEER L. MEYERS chef bur. Invoerrechten en Accijnzen op het departement van Financiën, vierde zijn 40-jarig dienstjubileum. DE WERKZAAMHEDEN AAN IIET TWENTE-RJJX- KAN VAL. Do nieuwe Twente-RijnkanaaJbrug in don nieuwen weg ZutphenEefdo is voor het vorkoor opengesteld.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1932 | | pagina 5