Vijf en twintig jarig bestaan Kon. Ned. Vereeniging voor Luchtvaart
73SÉe Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
FEUILLETON.
De gevolgen van een Operatie
Oorspronkelijke roman van Jan Walch.
22)
Hier maakte de heer Holy Helman een
kleine oratorische pauze, als wilde hij zijn
hoorder gelegenheidgeven, aan zijn ver
schillende argumenten de aandacht te
geven die hun toekwam en ze rustig te
combineeren. Toen, met een energieken
tik op zijn bureau, hernam hij:
We moeten er een eind aan maken.
Hij móét terugkomen en volledig de zaak
verklaren. Die dokter kan toch met geen
mogelijkheid beweren, dat hij daar dood
van zal gaan".
Ja", antwoordde Colver, na een korte
pauze „het is waar, dat hij drie maanden
ziekteverlof heeft; maar natuurlijk, het
landsbelang
Die heele overweging was overbodig;
Holy Helman kon ze ook wel uit zichzelf
maken, en dat wist Colver heel goed; maar
hij had er toch nog even in de juiste
proportie zijn gevoel voor billijkheid én
zijn medegevoel mee getoond.
Het landsbelang", herhaalde de secre
taris-generaal bedachtzaam knikkend,
zooals men dat doet bij een onontkombare
waarheid. „Ja, daar is hier inderdaad
quaestie van. En daarvoor moeten andere
overwegingen waarvan ik in dit spe
ciale geval ook niet erg de beteekenis
inzie wijken. Hebben we hem hier, dan
kunnen we dan ook meteen eens zien, hoe
net staat met die onevenwichtigheid. Is
S?','nderdaad zoo erg ik zeg niet, dat
ik dat geloof maar enfin, daarvan zal
aan, in verband met die Straatburgsche
quaestie afhangen, of hij als ambtenaar
gehandhaafd kan worden".
Colver knikte gewichtig op zijn beurt.
Terwijl hij concludeerde: „Hij gaat er dus
uit, wanneer hij toerekenbaar is, omdat
hij die malle onhandigheden in Straats
burg heeft vertoond; en hij gaat er uit,
wanneer hij niet toerekenbaar is. omdat
hij dan voor het baantje niet deugt. Ik zal
mijn vriend van het effectenkantoor
waarschuwen, dat er waarschijnlijk een
opschuiving en een vacature komt, voor
zijn zoon. Want de ééne dienst is den
anderen waard".
En hoewel men, theoretisch de zaak be
schouwend, op die sluitrede nog wel eenige
aanmerking kon maken, practisch was
ze, volkomen juist.
Zoodat in de eerste week van Juni in de
Villino Torre al Pino bij Florence een zeer
officieele brief arriveerde, waarbij mr. dr.
H. A. van Hoghen Lugt werd uitgenoodigd,
zich met bekwamen spoed naar Den Haag
te begeven, teneinde eenige opheldering te
geven in aangelegenheden van lands
belang.
Het was vreemd en onheilsjjellend; maar
het kon nog meevallen, en misschien kon
hij zelfs na die „inlichtingen" dadelijk
weer teruggaan en zijn tijd in den "toren"
bij den pijnboom uitzitten.
Zoo grapte Kees, maar in zijn hart was
hij er niet zoo gerust op; evenmin als
Henri en Clara zelf; hoezeer bij hen ook
hun tweede-jeugd-stadium een zekere
steeds grootere luchthartigheid had mee
gebracht Intusschen. Henri moest „met
bekwamen spoed" „onverwijld" klonk
nog gevaarlijker, zei hij de reis aan
vaarden. Hij wilde alleen gaan, waarom al
die reiskosten? En ja,- daar was alles vóór
te zeggen; hij zou het onderhoud met zijn
chefs toch ook alleen moeten voeren. Het
zou niet gaan, want het zou niet „staan",
dat Clara daar, als pen verpleegster of een
kindermeisje voortdurend bij was; en
Kees' tegenwoordigheid daarbij was na
tuurlijk heelemaal ondenkbaar.
Toen Henri dat opperde, kwam er plots
een vreemd gevoel van verrassing en
vreugde over Kees. Een week zou hij dan
alleen met Clara in dit idyllische huisje
zijnEn jij zult wel goed op haar
passen", eindigde Henri argumentatie
voor het alleen-naar-Den-Haag-gaan".
„Hé?.... o ja, ja, natuurlijk", antwoordde
Kees, opziend naar de lachende, trouw
hartige oogen wat waren ze opener,
hartelijker dan vroeger van zijn vriend.
En hij had een oogenblik een gevoel van
schaamte. Maar meteen wist hij, dat dat
nonsens was.
Er werd, op het tuinterrasje bij dalende
zon nog wat nagepraat, bij koffie en likeur
over het alleengaan; en er was eigenlijk
niet veel tegen in te brengen. „Ik vind het
naar, je alleen te laten weggaan; een
week lang", zei Clara. Maar was dat nu
eigenlijk een argument tusschen zoo oud-
getrouwde menschen?! Nu ja, Henri vond
het óók wel naar, maar tegelijk was er
iets in hem, dat hem in zoo'n reis, alléén,
half Europa door, toch wel een vreemde
vreugde deed zien. Het verbaasde hem zelf.
Was het, dat zijn „jongensachtigheid" het
oude genoegen hervond van alléén op reis
te gaan, uit het gezin, de wijde wereld in.
Maar hij was toch geen jongen meer; en
ja, „onder moeders vleugelen" vandaan,
alleen de wereld in te trekken, dat was
vroeger iets „fijns" geweest, iets manne
lijksMaar Clara was toch zijn moeder
niet! En hij had juist deze laatste maand
gevoeld, dat hij zoo veel van zijn vrouw
hieldNonsens, het had met „houden
van" niets te maken; het was eenvoudig,
dat het onzin was om twee dure reizen te
betalen inplaats van één; en dan was Kees
er ook, hun logé; nu ja, die kon in een
hotel gaan, hij bood dat ook aan; maar
neen, neen, dat moest hij nu maar niet
doen, Teresa kwam nu iederen dag voor
het huishouden zorgen. Clara had hier
óók eens vacantie, huisvrouwen-vacantie,
en het was hier nu nog zalig, over een
paar weken werd het misschien te warm;
waarom zou zij nu die sjouwreis onder
nemen?! En zij zelf, tot haar bevreemding,
vond dit toch eigenlijk wel erg verstandig
geredeneerd; en het moest dan maar zoo.
Vooruit; hij maakte de reis: dertig uur
heen, en dertig uur terug; en dan 'n paar
dagen in Den Haag, c'est tout! En toen ze
's avonds in bed lagen, waren ze allebei
overtuigd, dat dit het beste was, en hiel
den zich niet met piekerend zelfonderzoek
bezig, maar aanvaardden het leven, als
jonge, fleurig-levende menschen. En dat
waren ze ook; heelemaal, en Clara vond er
zelfs niets in, niets psychologisch-belang-
rijks om aan den dokter te schrijven; niet
vermoedende, hoe véél psychologisch-
belangrijks er inderdaad was in die eigen
aardige gedachten- en gevoelsassociaties,
die een man, als hij in één opzicht weer
„een jongen" wordt, ook nog aan andere
jongens-sentimenten onderhevig maken.
Maar aan den dokter schrijven, deed ze
intusschen wel, want zoo ver ging haar
nieuwe onbezorgdheid niet dat ze 't onder
houd van Henri met zijn chefs niet beden
kelijk vond. Zoo schreef ze den volgenden
morgen vroeg een brief, die met Henri's
trein mee zou reizen, waarin ze den toe
stand uiteenzette, en den dokter vroeg,
met beleid te doen, wat hij in deze om
standigheden het beste zou achten. En
tegen Henri zei ze, toen ze hem met Kees
naar den trein bracht: „Bel nu dr. Marei-
man morgenmiddag of morgenavond da
delijk even op, en ga, vóór je naar het mi
nisterie gaat, overmorgenochtend even
naar hem toe, om te laten zien, hoe goed
je het maakt; zal je het doen? En
hij vond dat ook „beleefder"; en ja, het
was maar het beste, dat hij eerst ging,
want als het aan het ministerie eens met
één onderhoud afliep, dan kon hij mis
schien overmorgen-avond al weer den
trein pakken voor de terugreisEn zóó
aanstekelijk was zijn optimisme, en zóó
klaar was de hemel van Italië en de fleu
rige volle bloei van blijheid van dat para-
dijzige land, dat ook Clara zelf een oogen
blik het meende; dat het zoo wel kon
gaan!
DERTIENDE HOOFDSTUK.
Den Haag.
Den Haag! Allemaal uitstappen!"
Het scheen of de conducteurs met deze
woorden een soort hulde opeischten van
de door hen tot zóó ver geconduiseerde
reizigers. Die zich haastten over de wie
belige plankenbrug de stad hunner ver
langens te bereiken.
Henri was één der eersten. Hij keek op
de stationsklok: vier uur. Hij zou eerst
maar eens naar huis gaan, zelf een kop
thee zetten, een uurtje rusten op den
divan, dan de kinderen opzoeken.
Zijn huis, met rolluiken gesloten, stond
daar, aan de Laan van Nieuw Oost Indié,
achter het matig-verwilderde voortuintje,
als een ongastvrij, zelfs gevaarlijk aan
doend domein. Het hek knarste, bij het
open-doen, zooals men dat leest van het
slot van een romantische kasteelpoort, die
een halve eeuw dicht is gebleven. Wat
was dit alles klein! Wat was de heele
stad peuterig opgebouwd; van kleine
langwerpige steentjes, gemetseld steentje
op steentje met keurige streepjes kalk
er tusschen. Netjes, o keurig netjes; maar
hoeveel popperiger dan de Italiaansche
palazzi; stapelingen van geweldige, gigan
tische blokken steen; met geniale beel-
houwwerken bekroond; die daar, onder de
klare, diepblauwe lucht, eeuwen en eeuwen
stonden uit te zien,
XWordt vervolgd).
BE HUWELIJKSVOLTREKKING TE COBURG tusschen VERIvEERSWEEK TE AMSTERDAM. Demonstratie voor
prinses Sybille von Saksen Coburg Gotha met prins Gustaaf veilig verkeer. Schooljongens met bolden, waarop goe e
Jdolf van Zweden. Het paar voor het geluidsfilmapparaat. wenken.
DE TREINBOTSING TE CEREN'GES wanrbij 8 rejzigerB zijn gedood en 20 gowond.
EMIL LUDWIG'S VEELBESPROKEN TOONEELSTIK „VERSAILLES" te Londen
opgevoerd. Scène uit het stuk. V.l.n.r. Clemenceau, Lloyd George, Wilson, PaderewskJ
en maarschalk Foch. Achter staand Balfour.
DE TIENDE VERJAARDAG VAN DEN
FASCISTISCHEN OPMARSCH NAAR
ROME. Mussolini spreekt de menigte
op de Piazza Venezia te Rome toe.
BET 2ö-JARIG BESTAAN VAN DE KON. NED. VER-
EENIGING VOOR LUCHTVAART. Receptie in hotel
Wittebrug in de residentie. Generaal Snijders in gesprek
met ir. Vogel.