^LEIDSCH DAGBLAD
Jaargang
Donderdag 20 October 1932
No. 43
Verjaardag van Oom Tom
HU€@
door
C. E. DE LILLE HOGERWAARD.
wel Moeder ons verteld had, dat Oom
Jijn verloftijd in Holland rustig moest
rengen met het oog op zijn gezond-
Imerkten wij van zijn behoefte aan
plet anders dan dat hij geen al te
t wandelingen maakte en na de koffie
|utje deed. Oom noemde het „een En-
len brief schrijven" maar voegde er
hd aan toe dat hij dit het best met
loogen stijf dicht kon doen.
lUurlük wilden wij te kennen geven,
j hem begrepen en ons niet als klei-
kinderen om den tuin lieten leiden,
fei dan ook gevat:
uw brief is zeker geadresseerd aan
lid in Droomenland. hè Oom?"
li maakte er ook een grapje van door
ggen:
schrijft 'm natuurlijk in Braille-
Ift Dan kunt u het op 't gevoel doen
]de oogen stijf dicht."
Bugels!" riep Oom Tom uit en hij
|de ons lachend met zijn vuist, ,,'t Is
poor een ouden man door zulke rak-
polaagd te worden!"
isr je bent toch niet oud Tom!"
Il deze woorden mengde Moeder zich
Teling in het gesprek.
1 jouw oogen niet. Mies", antwoordde
|Tom. ..doch de jeugd zal mij wel niet
Inteer vinden."
Ibent precies goed: niet jong en niet
leen vroolijke Oom onze Oom Tom!"
Teni.
Werd tijd voor ons naar school te
J al kostte het ons vooral in de eer-
lagen altijd moeite dien gezelligen,
JUken Oom Tom achter te laten. Er zat
pr niets anders op en één troost had
wij: Oom Tom zou nagenoeg zijn hee-
lerloftijd bij ons doorbrengen.
I een Woensdagmiddag nam Oom ons
al mee naar een pracht-film. Het
I iets uit de binnenlanden van Indië.
prs. apen en allerlei andere dieren
pen telkens uit de wildernis (de „rim-
zooals Oom Tom het noemde) te
«hijn. En natuurlijk wist Oom ons
Bei bijzonderheden te vertellen, 't Werd
^onvergetelijke middag.
onze beurt lieten wij Oom Tom op
I vrije middagen zooveel mogelijk van
fmgeving zien en uit Ooms gezegde,
wij uitstekende gidsen waren, maakten
biet voldoening op, dat wij ons goed
lonze taak kweten.
fldra waren wij er heelemaal aan ge-
dat Oom Tom deel van ons gezin
aakte en wij konden ons zelfs niet
Stellen, dat er ooit een tijd geweest
I waarin wii niet anders van hem ken-
dan zijn naam en dater weer een
Izou aanbreken waarop hij ons verla-
Iging om opnieuw de reis naar Indië
pdernemen.
It spreekt vanzelf dat wij aan dien
I t voorloopig althans niet wilden
Ben' 't Zou al heel dom zijn. het heer-
heden te vergallen door de gedachte
|een toekomstige scheiding. Liever veel
genoten wij van het oogenblik! Oom
was bij ons, dus hadden wij een
P'Jken tijd!
Tegenover onze vriendjes en vriendin
netjes sneden wij natuurlijk op over Oom
Tom, onzen Oom Tom! Wat zouden zij
graag willen, dat er plotseling ook zoo'n
Oom uit Indië bij hen kwam!
Maar op een goeden dag ik bedoel na
tuurlijk op een slechten dag! werd Oom.
Tom ziek. De dokter, die naar hem kwam
kijken, schreef rust voor en Oom Tom
moest nu het grootste gedeelte van den
dag op den divan liggen dien Moeder op
Vaders kamer voor hem had laten zetten.
Nu moet je echter niet denken, dat Oom
Tom een „echte" zieke was. want hij was
de vroolijkheid zelve en schaterde het dik
wijls uit. Hij noemde zichzelf „de gezonde
zieke", maar wij hadden een veel mooieren
naam voor hem: „de vroolijke zieke". Die
paste immers zoo geheel bij hem!
Oom las in die dagen veel, maarals
wij uit school kwamen en voor ons doen
kalm naar boven gingen (niet stormden
zooals het anders onze gewoonte was) werd
het boek terzijde gelegd en moesten wij
onze wederwaardigheden van dien dag ver
tellen. Oom kende niet alleen al onze
vriendjes en vriendinnetjes maar was zelfs
van hun eigenaardigheden op de hoogte.
O. wat waren dat gezellige oogenblikken!
We babbelden honderd-uit. totdat Moeder
kwam zeggen, dat het nu genoeg was en
wij Oom met rust moesten laten.
„Ze zijn veel te druk!" zei Moeder dan.
„Echte woelwaters!"
Éénmaal deed Moeder zelfs, of ze boos
was op Oom Tom. Deze was juist druk
aan 't lachen en vertellen, toen zij binnen
kwam en Moeder zei:
,,'k Geloof heusch. Tom. dat jij de druk
ste van alle kinderen bent. Foei. je moest
je schamen!"
Even keken wij Moeder verschrikt aan,
maar toen wij zagen, dat zij zich op de
lippen beet om niet te lachen, waren wii
gerustgesteld.
Daar Moeder ons een wenk gaf heen te
gaan. moesten wij Oom Tom wel alleen
laten, al begrepen we niet. dat dit noodig
was. Oom leek Immers onvermoeid!
Ja, Oom leek onvermoeid, maar spoedig
zouden wij ervaren dat dit slechts schijn
schijn was, want op een dag voelde Oom
zich doodmoe en bleef in bed.
O wat was het toen akelig stil in huis!
Nu pas beseften wij. dat Oom werkelijk
ziek was en wij liepen op onze teenen als
wij in de buurt van zijn kamer kwamen.
Angstig keken wij Moeder aan. wanneer
wij haar uit Ooms kamer zagen komen en
vroegen fluisterend, hoe het nu met hem
ging.
Eenige dagen was Moeder werkelijk be
zorgd. maar toen antwoordde zij ons wat
opgewekter, en daarna duurde het niet
lang meer. of zij was weer even vroolijk als
altijd. Moeder vertelde ons. dat de dokter
nu heel tevreden was en Oom eens even
mocht opzitten.
Wij waren erg blij. dit te hooren en al
duurde het in onze oogen nog lang, vóór
Oom Tom weer op de rustbank in Vaders
kamer liggen mocht, eindelijk brachten wij
hem daar toch weer een bezoek.
„Nu nog een paar weken liggen en dan
draaf ik weer buiten rond!" zei Oom.
Vóór het echter zoo ver was. zou het
nog wel een tijdje duren. Zoo jong. als wij
nog waren, beseften wij dit. Maar het
deed ons zóóveel plezier dat Oom weer op
den divan lag en dezelfde vroolijke Oom
Tom gebleven was, dat wij werkelijk ge
duld hadden, iets, waarvan wij gewoonlijk
niet te veel in voorraad hadden. Moeder
beweerde wel eens lachend, dat al ons ge
duld „uitverkocht" scheen te zijn, maar nu
bleek toch, dat wij nog over vrij veel be
schikten.
Zoo stonden de zaken, toen Moeder ons
op een morgen vertelde, dat Vader en zij
een paar dagen naar Groningen moesten,
omdat Oma de Moeder van Vader
van de trap gevallen was en een been ge
broken had. Wij keken verschrikt, want wij
hielden erg veel van Oma.
„Jullie moeten dus een paar dagen al
leen blijven met Oom Tom en Betje!" zei
Moeder. Betje zal de huishouding op zich
nemen en het is jullie taak het Oom zoo
gezellig mogelijk te maken. Denk er dus
aan: vanaf het oogenblik dat Vader en ik
weg zijn, is Oom Tom jullie gast."
Dit denkbeeld verzoende ons eenigszins
met den toestand. Oom Tom als onzen
gast te beschouwen was Iets dat ons erg
toelachte. Wat zouden wij hem verwennen!
Plotseling riep Leni echter teleurgesteld
uit:
„O maar. Moeder, Oom Tom is Zaterdag
jarig!"
Daaraan hadden Jan en ik nog niet ge
dacht maar nu het ook tot ons doordrong,
vonden wij het vreeselijk jammer!
„Ja" zei Moeder. „Oom Tom is Zaterdag
jarig en daar Vader en ik niet vóór Zon
dagavond thuiskomen moeten jullie hem
dien dag zoo aangenaam mogelijk laten
doorbrengen
„Hoe dan Moeder" vroeg ik.
„Dat laat ik heelemaal aan jullie over",
antwoordde Moeder. .Bedenken jullie maar
een plannetje maar natuurlijk moet je
niet vergeten dat Oom Tom nog herstel
lend patiënt is en je hem dus niet te veel
vermoeien moogt."
Wij beloofden dit en toen Vader en
Moeder dien middag samen naar Oma gin
gen gaven wii natuurlijk veel groeten en
wenschen voor beterschap aan Oma mee.
O wat voelden wij ons gewichtig nu
Oom Tom onze gast was! Wij brachten het
grootste gedeelte van onzen vrijen tijd bij
hem door en Oom verklaarde, dat hij een
uitstekende verpleegster en niet minder
goede verplegers had.
Gedurende de maaltijden, welke wij met
ons drieën gebruikten beraadslaagden wij
over de wijze waarop wij den verjaardag
van Oom Tom zouden vieren, 't Was maar
goed dat Ooms kamer boven aan den an
deren kant van het huis was en hij dus
niets van onze gesprekken kon opvangen,
want dan zou alle aardigheid er natuurlijk
af ziin geweest!
Zoo naderde de groote dag en toen het
eindelijk Vrijdagavond was. gingen wij
drieën bijtijds naar bed want den volgen
den morgen zouden wij vroeg opstaan ten
einde Vaders kamer te versleren waar
Oom overdag nog steeds was
Oom zelf scheen dlrn avond slaap ts
hebben en heelemaal niet op te merken,
dat wij zoo vroeg weggingen.
Of hield hij zich misschien maar zoo?
't Zou net iets voor Oom Tom zijn!
(Slot volgt).
(Nadruk verboden).