De windhoos te De Venter - Zweedsch stoomschip in brand op de Theems 73"° Jaargang LEIDSCH DAGBLADTweede Blad FEUILLETON. De gevolgen van een Operatie BBAKDEND SCHIP OP HE THEEMS. Het Zweedsche stoomschip „Sveadrott" geraakte op de SPORT VOOR HONDEN. Een fraaie sprong van een SHA.W EN SHAAV.In het nieuwe stuk var» m, v j tv Shaw ,,Spacetime Inn" treedt een acteur als ineems m brand. Drie brandweerbooten wisten na eenige uren het vuur te blusschen. poedel. Het publiek ziet belangstellend toe. Bernard Shaw op. Shaw met zijn „evenbeeld". 65 Jaren huwelijkstrouw. To Sittard vierde het echtpaar Quix-Smeeta zijn 65-jarig huwelijksfeest. Do jongste der kleinkinderen huldigde het kranige paar op deze wijze. DE GEMEENTERAADSVERKIEZINGEN IN BELGIë. Koningin Elisabeth op het stembureau. DE INWIJDING VAN DE ELECTRISCIIE CENTRALE TE KEMBS door president Lebrun. Kinderen zingen voor den president een welkomstlied. Van enkele schuren bij hotel ,,De Platvoet" woeien de daken af en kwamen een eind verder tereoht. Windhoos te Deventer en omgeving. Oorspronkelijke roman door Jan Walch. 14) En dan ja, nu weet ik het weer! Het was, toen dat heer, die president, op z'n allerkwaadaardigst wasToen zei hij, „dat hij me niet wilde volgen op den weg der onwaarheid". Dat scheen het erg ste: dat ik was op den weg der „onwaar heid"Maar was is dat: onwaarheid? en waarheid Er moest een antwoord worden gege ven; en spoedig ook O, dat isdat is: dat je de zaak anders inziet dan een ander Ois het datDus hij bedoelt, dat ik hen miskende.Ja, ja, zooiets is het; ik herinner het me nu ook wel weerWaarheid, dat is, als je er net zoo over denkt; en onwaarheidja, ja zóó is het Maar dan snap ik het nóg minderWant ik heb toch al hun mooie, edele bedoelingen begrepen; en dat heb ik hun gezegd!" Ja, ja, dat is zoo Clara besefte steeds meer de moeilijkheid van den uitleg, Weet je wat ik denk", zei ze ineens cordaat, „dat ze Je niet begrepen hebben". Sprak ik dan geen goed Duitsch?" „Jawel.... ik wil zeggen: ik dacht van welMaar ze waren ook in een ander opzicht teleurgesteld; ze dachten, dat je een hooggeplaatst ambtenaar was, omdat je een koerierspas hebt Jawat hebben ze in den trein op alles geletEn wat hebben ze mijn woorden eigenaardig opgevat. Ze hebben er veel meer uit gehoord dan ik heb be doeldVreemd! Vreemd!" Clara zag van verdere pogingen tot ver klaring af. Later zou hij dit alles begrij pen. Nu was het maar zaak zoo gauw mo gelijk te vertrekken en dat vond hij be paald ook wel goed, want dat besefte hij ook wel: dat deze menschen hem vijandig waren Zeg", zei ze, geen verband met het voorafgegane accentueerend, „zullen we nu morgenochtend maar weer doorgaan?" Ja eigenlijk is dat maar het beste. Ik vind het niet genoeglijk meer hier. Of schoon ik nog wel eens de kathedraal wat nader had willen bekijken". Nu, dat kunnen we toch wel doen. Er gaan natuurlijk massa's treinen naar Zwitserland. Als we nu tegen een uur of één weggaan. Dan zijn we voor het diner in Luzern. Ik ben nieuwsgierig, of er al brieven van de kinderen zijn". En misschien van Kees Bender; en van Eugenius". Als het mooi weer is, zal het godde lijk zijn aan het Vierwaldstadter Meer". Het gebeurde volgens dit plan. Er bleek een trein te gaan kort na het déjeuner, en in den al warmen Meimiddag hadden zij een vroolijken rit door de wijde Rijnvlakte van den Elzas; dan een vervelend uur wachten in het holle, hopeloos leeg schij nende station van Bazel; en daarna spoorden ze in een aardig toeristentreintje, waarvan de compartementen in kleine boxen waren verdeeld, tusschen de hel groene hellende weiden, onmerkbaar stij gend, naar het hooge Zwitsersche berg land. Toen ze om zeven uur te Luzem aan kwamen. had de zon de laatste schadu wen weggeschenen, die in Straatsburg op hun reis waren gevallen. Het was nog vroeg genoeg om op hun gemak een hotel te zoeken, en dan daar of ergens anders te dineeren. We moeten nu eens een echt fleurig hotelletje hebben", zei Henri, „aan het meer; waar we op het terras kunnen eten". En dat vonden ze ook al naar wensch. Het viel Clara op, hoe het ook bij de keuze van het hotel zoo heel anders toeging dan op vorige reizen. Toen was het altijd één van HenlTs eerste zorgen geweest, een hotel te kiezen, „waar je ge zien kan worden"; en dat je met eenigen stillen bluf in de Haagsche omgeving zou kunnen noemen: „wij waren daar-en- daar; en daar was het werkelijk héél goed"; het zinnetje klonk dan wel heel eenvoudig; maar in het „daar-en-daar" lag iets imponeerends, want „daar-en- daar" was dan altijd een hotel dat bij Baedeker althans in de eerste categorie werd genoemd. Dat element van „schijn" was nu geheel uit Henri's geest gevallen; hij zocht nu een hotel, dat werkelijk alleen „goed en fleurig" was, en behaagde aan een jongen, natuurlijken smaak; en zoo kwamen ze terecht in een idyllisch huisje, buiten de eigenlijke stad; een huis met bloesem omrankt, waar meisjes be dienden, en waar alles een volkomen pret- tigen indruk maakte. En, als op hun eerste wandeling in Straatsburg, deelde zich dat jeugdige gevoel van onbekommerd-zijn- genoegen-zoeken-en-vinden ook aan Clara mee, en na het plezierig diner, met lichten „offenen Wein'" oversproeid, zaten ze in het stille duister naar de schijnsels te kijken, die de stad, om een berghoek gele gen, op het water wierp, en naar het duis tere water vóór hen, en naar de hooge- wijkende bergen aan den overkant, waar van de contouren allengs verwaasden, en nog maar door een enkel lantarentje wer den geduid .Vroeg gingen ze slapen. Mor gen, zoodra het postkantoor open was, zouden ze gaan zien, of er poste-restante- brieven waren. Er waren brieven; van de kinderen, van de grootouders en van Kees. Alles goede berichten. Dat was het eenige wat nog aan hun geluk had ontbroken. En ze besloten, nog eenige dagen te Lüzem te blijven, waar het zoo heerlijk was, Ze genoten van het weer, en maakten 's middags mooie boottochten en gingen met een tandrad baantje naar een hooggelegen restaurant; en 's morgens schreven ze brieven en Ansichten aan de kinderen, en zaten ze te lezen en koffie te drinken in den tuin van hun hotelletje aan het meer. En Clara schreef heimelijk een heel langen brief met al haar bevindingen aan den dokter; maar hoe ze onder het schrijven haar her inneringen afzocht naar eenig symptoom van beterschap, ze vond nog niet het minste of geringste spoor van leugenach tigheid bij haar man. En dat was wel jam mer; maar een gemis, waar, als het dan maar tijdelijk was, veel goeds tegenover stond. NEGENDE HOOFDSTUK. „De theorie van 't geval." In Holland was het intusschen een moeilijke tijd. Eigenlijk was dat op de heele wereld het geval; er was een gewel dige crisis van overproductie uitgebroken, met al de bedenkelijke gevolgen van wer- geloosheid, catastrofale daling der koersen, vermindering der koopkracht, plotselinge verarming der rijksten, faillissement van banken, moeilijkheden van den Staats financiën. „Malaise" was het woord waarin men al die economische jammeren samenvatte; het zou met „ongemak" te vertalen zijn, maar „ongemak" was wel een zwakken term voor een daling van inkomsten, die, in alle standen sterk, voor degenen wier productie tot de luxe gere kend werd, vrijwel op het nulpunt kwam. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1932 | | pagina 5